
Vrijdagmiddagborrel: De familie Stravens
Afgelopen woensdag vond de presentatie van Bamako Bonjour! plaats, het eerste boek in de Vice Versa reeks van KIT Publishers. Marc Broere bewerkte zijn inleiding tot een Vrijdagmiddagborrel en legt uit waarom Geert Wilders naast ‘Henk en Ingrid’ een nieuw woord in de Nederlandse taal moet introduceren: ‘de familie Stravens’ als metafoor voor alles waar Wilders van gruwelt.
Het begon allemaal met een reactie van zus Wieke Stravens op de website van Vice Versa nadat weer een prachtige column van Manon was verschenen. Wieke schreef: ‘Non, dit is de mooiste ode die ik kan bedenken. Goud waard! Je moet ze echt gaan bundelen hoor die columns. Ik help wel een uitgever zoeken.’
Het boek dat afgelopen woensdag gepresenteerd werd in het Humanity House in Den Haag is een juweeltje geworden.
Toegankelijke en geestige stijl
Zoals Tony van der Meulen, oud-hoofdredacteur van het Brabants Dagblad en voorzitter van Lokaalmondiaal/coolpolitics in zijn voorwoord zegt: ‘Manon Stravens verstaat de kunst haar enthousiasme en ook haar twijfels over haar werk te beschrijven in een heel toegankelijke, vaak ook geestige stijl, waarbij haar innemende zelfkritiek de krenten in de pap zijn. Na weer een dag vol dossiertaal een ware verademing. Typisch een boekje om ’s avonds voor het slapen gaan nog een paar aardige columns in te lezen, vooral ook vanwege de steeds weer terugkerende verwevenheid van monter idealisme en de dagelijkse werkelijkheid. Wat ook nog een niet gering voordeel is: Manon Stravens is door haar werk in West-Afrika niet cynisch geworden, maar wel steeds kritischer.’
Typerend voor de stijl en de kwaliteit van haar columns is volgens Tony bijvoorbeeld de beschrijving van haar tomeloze activisme als student in Nijmegen. Manon schrijft daarover in haar boek: ‘Ik was vegetariër en actief in tachtigduizend clubjes. Heel Nijmegen moest duurzaam en fairtrade: ik ging campagne voeren met de Nijmeegse Koffiecoalitie en schrijven aan de Groen-Gouden gids met de Duurzame Denktank. Ik gaf fietslessen aan allochtone vrouwen: meters meerennen en dan met allochtoon en al de struiken in. Ik stond Afrikaans gekleed te orakelen tijdens gastlessen in klassen, kerken en buurthuizen. Voor de organisatie Fairfood struinde ik hele supermarkten af voor mijn onderzoek naar misstanden in diverse voedselketens. En dat allemaal om Henk en Ingrid voor één keer eens over de muur van hun strak gekamde achtertuin te laten kijken.’
Ik denk zelf dat Manon een toon van vertellen heeft die aanslaat en mensen ook weer kan interesseren in ontwikkelingssamenwerking.
Recht voor z’n raap
Ik leerde Manon kennen in 2002, alweer elf jaar geleden dus. Bij onze eerste ontmoeting viel me vooral haar brutaliteit en het recht voor de raap zijn op, maar dan op een hele leuke manier. Ik zat in een paneldiscussie, samen met onder andere Agnes Jongerius van de FNV. Op de eerste rij zaten twee leuke jongedames. Het waren Manon en haar studievriendin Mijke Elbers die tegenwoordig bij de Evert Vermeer Stichting werkt. Bij alles wat ik zei begonnen ze me voor mijn gevoel uit te lachen. Na afloop stonden Manon en Mijke bij de bar en ik wilde toch even weten wat dat gegiechel nu was. Ik liep op hen af en vroeg of ze iets wilden drinken. Waarop Manon eerst Mijke aankeek, haar gezicht toen naar mij keerde en antwoordde: ‘Zeg, wie van ons tweeën probeer je nu eigenlijk te versieren?’
Een aantal jaar later kwamen we elkaar tegen op een borrel van het jongerennetwerk binnen de ontwikkelingssamenwerking, Jong OS genaamd. Vanaf dat moment ontstond een intensief contact en dat was het begin van een bijzondere vriendschap die ik erg koester. Manon had toen net haar eerste baan bij International Child Support in Nunspeet. Ik heb Manons debuut en opgang binnen de sector zo van dichtbij kunnen meemaken. Manon had haar missie gevonden. En de ontwikkelingssector had Manon gevonden. En dat die sector Manon ook gevonden had, daar ben ik heel blij om. Want werken binnen de ontwikkelingssamenwerking is een echt ambacht dat je in je hebt of niet.
Een echt vak
Dat ontwikkelingssamenwerking een echt vak is, wordt nog wel eens vergeten. Nederlanders denken altijd over twee dingen het beter te weten: de opstelling van het Nederlands voetbalelftal en over ontwikkelingssamenwerking. De meeste Nederlanders denken serieus dat ze een betere opstelling kunnen bedenken dan Louis van Gaal. En vrijwel iedere buurman denkt serieus dat hij een beter ontwikkelingsproject kan opzetten dan bijvoorbeeld ICCO of OxfamNovib. Bij hem blijft er immers niks aan de strijkstok hangen.
Iedereen denkt het te kunnen en zo ontstaan veel misverstanden. Maar in de praktijk blijkt de kennis over wat ontwikkelingssamenwerking nu echt behelst maar heel gering te zijn. Geen wonder dat twee achtereenvolgende regeringen miljarden kunnen bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking zonder dat er ook maar iemand in Nederland tegen protesteert.
Liefde voor Mali
Manon schrijft in haar boek rake dingen en ze analyseert op kritische en humoristische manier haar eigen vakgebied. In het boek beschrijft ze gepassioneerde mensen die staan voor hun zaak en uit de verhalen spreekt liefde voor het vak en voor Mali. Ze bewijst bovendien dat het wel degelijk mogelijk is dat je kunt inburgeren in de lokale samenleving en vriendschappen met de lokale bevolking kunt hebben.
Hoe vaak heb ik niet Nederlandse ontwikkelingswerkers gezien die naar mijn mening in Nederland heel erg deugden maar zich in Afrika al snel opsloten in de besloten en veilige expatgemeenschap en alleen maar met andere westerse ontwikkelingswerkers omgingen. Als je ze dan na een half jaar sprak waren ze cynisch geworden en werd er vooral geklaagd over de mentaliteit van de Afrikanen en over de huishoudster die wel eens wat uit de koelkast zou pikken.
Manon koos niet voor dat expatbestaan maar ging in een echte Malinese volkswijk wonen en zat bijna dagelijks in de lokale kroeg, de grin. Juist die gesprekken en vriendschappen die je had met gewone Malinezen geeft een uniek kijkje in het land en ook diepgang aan dit boek. Ze heeft het boek ook opgedragen aan je Malinese vrienden van de grin. Dit boek is daarom ook een absolute must read voor alle organisaties die ontwikkelingswerkers of vrijwilligers uitsturen. Want het laat zien hoe het wél kan.
Inburgeren in Nederland
En nu is Manon anderhalve week geleden na vier jaar Mali weer teruggekomen in Nederland. Ze komt terug in een land waar mensen die dat ambacht voor het vak hoog in het vaandel hebben staan door de huidige minister voor ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel worden bestempeld als ‘ouderwets’ en ‘conservatief.’ Waar alles opeens anders moet. Waar ontwikkelingsorganisaties er alles aan doen om in het gevlij te komen bij het bedrijfsleven en zich opeens ‘sociale ondernemingen’ noemen. Waar directeuren van ontwikkelingsorganisaties nieuwe visitekaartjes laten drukken en zich Chief Executive Officer (CEO) noemen.
Voor Manon zal het niet alleen lastig zijn om weer in te burgeren in Nederland, maar ook in de ontwikkelingssector zelf. Er is de afgelopen jaren tijdens haar verblijf in Mali veel veranderd in de sector, en helaas naar mijn mening niet ten goede. We hebben vorige week in de bus naar de Verkuyllezing van ICCO ook al samen een idee bedacht voor een volgende reeks columns en een boek. ‘Inburgeren met Manon.’ Waarin de rode draad is dat ze gaat schrijven over hoe het vanuit vier jaar Mali is om weer terug in te burgeren in de Nederlandse samenleving en de ontwikkelingssector.
Paps en mams
Tot slot nog iets over de ouders van Manon. Wij bij Vice Versa kennen ze als Paps en Mams. Ze zijn denk ik haar twee trouwste lezers geweest. In hoofdstuk vijf van het boek schrijft Manon heel mooi: ‘Ik schop jullie de provincie uit als jullie van school af zijn. Dat deelde mijn moeder mij en mijn drie zussen mee – hoogstwaarschijnlijk uit opvoedtechnische overwegingen. De oudste vangt de hardste klappen en dat klopt, want ik ben buiten Europa, voorbij de Sahara in Bamako beland. Een uiterst succesvol resultaat. Natuurlijk heeft mijn moeder daar nu spijt van, maar dat is zoals het een ware moeder betaamt.’
Wie de website van Vice Versa kent weet dat daar meestal verhitte debatten worden gevoerd. Meestal zijn reacties van lezers heel inhoudelijk, boos of serieus van aard. Maar bij Manon was het bijna altijd vader Stravens die onder de naam Paps meteen reageerde. Bijvoorbeeld toen Manon een column schreef over de prachtige klederdracht van de Malinese vrouw. Vader Stravens reageerde met: ‘Ja Non, ik heb het in 2009 allemaal mogen aanschouwen. Prachtige kleuren, met als achtergrond de skyline van Bamako. Je blijft geboeid door de afwisseling met al die sprekende hoofden, stekend uit zo’n outfit, op zich ook weer getooid/gedrapeerd of hoe je ‘t ook noemen wilt, met prachtige stoffen vormsels. In ieder geval boeiender dan de jaarlijkse hoedenparade op onze Prinsjesdag.’
En afgelopen maanden meldde zich daar opeens ook moeder Stravens op de website, onder de naam Mams. Toen Manon een prachtig stuk schreef over hoe het Malinese voetbalelftal het land hoop gaf in een onzekere tijd van burgeroorlog, reageerde moeder Stravens met: ‘Lieve Manon, wat ludiek dat jij -niet bepaald fan van het voetbal-de Malinezen op deze luchtige manier een hart onder de riem steekt. Kus Mams.’
Ouderlijk nest
Manon is een product van haar opvoeding en als ik naar haar ouderlijk nest kijk komt daar het beeld naar voren van een heel leuk gezin. Ze is de dochter van een huisarts te Kaatsheuvel en een fysiotherapeute te Dongen. Zij kregen samen vier dochters. Manon, de oudste, werd ontwikkelingswerker en vanaf nu zou ik ook willen zeggen schrijfster. Sanne is huisarts in Amsterdam. Jorien werkt voor Popsport, een stichting die jonge en talentvolle muzikanten stimuleert. En Wieke is docente Nederlands en organisator van literatuur en poëzie festivals.
Gezondheidszorg, cultuur en ontwikkelingswerk als rode draad in het gezin. Je kunt het slechter treffen.
Wilders
Zoals iedereen weet heeft Geert Wilders de Nederlandse taal met één term verrijkt, namelijk Henk en Ingrid. Ik heb een concrete tip aan Wilders om naast Henk en Ingrid een nieuwe term te introduceren, namelijk de familie Stravens. De familie Stravens als metafoor in de Nederlandse taal voor alles waar Wilders juist niét voor staat en waarvan hij gruwelt. Twee ouders met een ‘soft’ beroep die vier dochters op de wereld zetten die allen kiezen voor een levensinvulling die in VVD en vooral PVV kringen als ‘linkse hobby’ wordt gezien.
Maar ik denk dat in deze kring hier vandaag bijeen, en onder onze lezers, de familie Stravens juist staat voor een open minded Nederland, een Nederland met de nieuwsgierige en solidaire blik naar buiten, een Nederland dat we weer terug moeten zien te krijgen.
Wilt u het boek van Manon Stravens ontvangen? Neem dan nu een abonnement op Vice Versa en krijg het boek gratis!