
Moderne machteloosheid
Instortende fabrieken in Bangladesh, een oorlog in Syrië. Het zicht op de wereld is de afgelopen decennia vergroot, maar is daarmee de machteloosheid van burgers ook verdwenen? Tony van der Meulen reflecteert.
Als iemand pocht over een bloesje dat verrassend goedkoop is, roep ik baldadig: ‘En gegarandeerd door kleine kinderhandjes gemaakt.’
Blijft de vraag hoe erg dat is. Ik wist altijd zeker dat kinderarbeid niet deugde en totaal verwerpelijk was, tot ik op reportagereizen in India en vooral ook Bangladesh leerde dat er een nog slechter alternatief is: de jeugdprostitutie. Want op de een of andere manier moet er geld worden verdiend.
Later ben ik nog eens uitgejouwd en beschuldigd van verderfelijk cynisme toen ik dit vertelde in een forum op zo’n typisch Nederlandse bijeenkomst waar de hele wereld gerieflijk in goede banen wordt geleid. Ik denk daar nog wel eens aan nu in datzelfde Bangladesh een fabriek is ingestort waar spotgoedkope kleren werden gemaakt, ook voor de Nederlandse markt. De kopers, vaak tienermeisjes en hun moeders, wordt nu voor de deur van de Primark en andere prijsvechters de journalistieke biecht afgenomen. ‘Het is natuurlijk zielig voor die mensen daar dat ze zo weinig verdienen, en nu stort ook die fabriek nog in’, zegt een meisje van vijftien tegen de fronsende verslaggever, ‘maar als wij die kleren niet kopen hebben die mensen daar geen werk meer. En dat is ook niet goed, toch?’
Primark
Zo’n antwoord is vooral zo fascinerend omdat vrolijke tienermeisjes al feilloos de weg weten in het Nederlandse labyrint van de morele dilemma’s. Nog niemand heb ik op de drempel van Primark, Wibra, Zeeman, Hema of H&M horen zeggen: ‘Wat kan mij het nou schelen wat er daar in Bangladesh gebeurt, boeie!’. Nee, voor ons is het lekker goedkoop en de mensen daar hebben werk en dus te eten. Zo op het oog dus een vrij gaaf voorbeeld van een win-win-situatie.
Of toch ook weer niet? Het zou veel beter zijn als wij wat meer voor die kleren betalen, zodat de naaisters in Bangladesh niet meer worden afgescheept met een hongerloon. En het extra geld ook werkelijk bij de naaisters zelf terecht komt, en niet verdwijnt naar troebele tussenpersonen. Maar bij de meeste consumenten nemen de idealen nogal af als ze in de winkel staan. Veel dichterbij huis konden al die misstanden in de bio-industrie ook vooral ontstaan omdat het bij de kassa allemaal lekker voordelig was.
Fooi
En dan is er ook nog Syrië. Dag in dag uit vreselijke foto’s van afgeslachte mensen en vooral ook veel vermoorde kinderen. En vooral ook kinderen die lijken op onze (klein)kinderen. Sportschoenen, vrolijke kleren, wellicht ook uit datzelfde Bangladesh.
Maar de nationale actie voor Syrië leverde vergeleken met aanverwante goedwillendheid slechts een fooi op. Vermoedelijk omdat in die wrede chaos geen van de strijdende partijen deugt en iedereen er op los moordt. ‘De wereld keek intussen machteloos toe’, zal dat later heten als er wordt teruggekeken op 2013. En dan zal ons, de tijdgenoten van de Syrische massamoorden, worden verweten dat we geen vinger uitstaken omdat er geen westers eigenbelang was: geen bedreigde oliebronnen, geen nabijheid van commercieel belangrijke vaarroutes of spoorlijnen.
Zo is het altijd gegaan, met het verschil is dat je tegenwoordig in je leunstoel aan de rand zit van het bloedbad, of vlakbij de ingestorte textielfabriek in Dhaka. Het zicht op de wereld is enorm vergroot, maar de machteloosheid is voor gemiddelde burgers nog steeds als vanouds.
Op 4 mei vroeg ik me af: als we in de Tweede Wereldoorlog op de televisie de treinen naar Auschwitz live voorbij hadden zien rijden, waren er dan ook zes miljoen joden vermoord?
Tony van der Meulen is voorzitter van het bestuur van lokaalmondiaal/coolpolitics en oud-hoofdredacteur van opinieweekblad De Tijd en het Brabants Dagblad. Deze column verscheen afgelopen zaterdag in het Brabants Dagblad.