Crisis in de Civil Society

Ondanks dat er steeds meer erkenning komt voor het belang van een sterke civil society, worden ngo’s in toenemende mate beperkt. Dat blijkt uit het rapport ‘State of Civil Society 2013’ van CIVICUS.

CIVICUS, een internationale organisatie die civil society initiatieven ondersteunt en versterkt, presenteerde afgelopen vrijdag in haar jaarlijkse rapport over het maatschappelijk middenveld de inzichten van ruim vijftig civil society experts uit verschillende landen. In het rapport worden twee tegenstrijdige trends geschetst. Enerzijds is de civil society volop in beweging, zoals blijkt uit de protesten tegen seksueel geweld in India en uit protesten in onder andere Bangladesh, Maleisië en Rusland. Ook is er op multilateraal niveau steeds meer erkenning voor de belangrijke rol van het maatschappelijk middenveld. Zo zijn ngo’s een volwaardige partner in het Global Partnership for Effective Development Cooperation dat na Busan (2011) is opgezet en heeft de de Europese Commissie in 2012 een statement uitgebracht waarin ze zich commiteren aan steun voor het maatschappelijk middenveld.

Daarnaast heeft de VN-Mensenrechten Raad op 21 maart een resolutie aangenomen om mensenrechtenverdedigers te beschermen. Een andere positieve trend is dat ngo’s consistent hoger scoren dan de politiek en de media als het gaat om vertrouwen van het publiek.

Deze ontwikkelingen vertalen zich echter niet in een gunstiger milieu voor ngo’s. Het middenveld staat in toenemende mate onder druk. De corruptie en chaos in Egypte, Tunesië en Libië hebben ervoor gezorgd dat het optimisme na de Arabische Lente is verdwenen. In deze landen wordt het speelveld voor het maatschappelijk middenveld steeds meer beperkt en ook in andere landen worden ngo’s door politieke maatregelen aan banden gelegd. In veel landen zijn recent beperkingen opgelegd aan het recht op samenscholing. Zo is in Maleisië afgelopen jaar een wet doorgevoerd die demonstreren verbiedt, zijn de straffen op publieke protesten in Azerbeidzjan en Rusland verhoogd, en werden in Canada restricties opgelegd aan demonstraties van meer dan vijftig personen.

Daarnaast hebben verschillende overheden wetten doorgevoerd of aangekondigd waardoor de oprichting en bewegingsvrijheid van ngo’s aan banden wordt gelegd. Voorbeelden zijn het verbod om als ongeregistreerde organisatie activiteiten op te zetten (in Cuba, Oezbekistan en Zambia) en het duurder en ingewikkelder maken om je als organisatie te registreren (in onder andere Eritrea en Vietnam).

Geweld

Als gevolg van politieke polarisatie krijgen mensenrechtenactivisten te maken met fysiek geweld, signaleert het rapport. Met name voorvechters van de rechten van seksuele minderheden worden aangevallen. Zelden wordt hier onderzoek naar gedaan of worden de daders vervolgd. In Litouwen, Moldavië, Rusland en Oekraïne zijn wetten voorgesteld die LGBTI activisme (lesbisch, gay, biseksueel, transgender en interseksueel) zwaar aan banden leggen. In totaal hebben 78 van de 193 landen een wetgeving die seksueel contact tussen personen met gelijke sekse strafbaar stelt.

Ook vrouwenrechten staan onder druk. Alleen al in Guatemala, Honduras en Mexico zijn tussen 2010 en 2012 24 vrouwenrechtenactivisten vermoord.

Daarnaast zijn landrechtactivisten vaak het slachtoffer van geweld. In veel ontwikkelingslanden wordt het land van traditionele gemeenschappen onteigend door de regering, met oog op het winnen van grondstoffen. Voorvechters van milieu- en landrechten worden gearresteerd, aangevallen of vermoord, zoals het afgelopen jaar in Indonesië, Cambodja en Colombia is gebeurd.

Ook vakbondsleden staan onder druk, met name in Latijns-Amerika. Ook in Swaziland en Turkije worden protestverboden en reisverboden aan vakbondslieden opgelegd.

ICT

Alhoewel het domein van informatie en communicatietechnologie (ICT) veel  voordelen biedt voor de civil society, beschrijft het rapport ook  hier zorgelijke trends. Enerzijds biedt ICT ruimte voor debat en dialoog: het faciliteert onder andere crowdsourcing voor activisme, de formatie van nieuwe civil society gemeenschappen op het internet, internationale solidariteit, de organisatie van protest en burgerjournalistiek. Anderzijds wordt ICT ook gebruikt voor propaganda en het aanzetten tot haat en geweld. Bovendien lopen twitteraars en bloggers het risico gearresteerd en gevangengenomen te worden zoals Bahrein, Oman, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten.

Censuur is een ander groot probleem. Zo wordt in China het internet gecensureerd, in India sms-diensten binnengedrongen en in Zuid-Korea worden gebruikers van internetcafés gemonitord. In totaal hebben 45 landen internetrestricties in werking gesteld. De onderzoekers verwachten dat de internetvrijheid spoedig verder ingeperkt zal worden, onder het mom van veiligheid.

Daarnaast kunnen internetplatforms, hoe belangrijk ook, niet de impact en reikwijdte van de grote media vervangen, concludeert CIVICUS.

Inkomsten

Niet alleen ligt het maatschappelijk middenveld onder druk door politieke maatregelen, ook hebben ngo’s te maken met beperkte of teruglopende inkomsten. Sommige ngo’s – met name die met een agenda betreffende mensenrechten, politiek en advocacy – kunnen moeilijk binnenlandse inkomsten genereren en zijn daarom afhankelijk van buitenlandse fondsen. In een poging deze ngo’s het zwijgen op te leggen, snijden de eigen regeringen deze fondsen af. Zo mogen in Ethiopie ngo’s slechts 10 % van hun inkomsten uit het buitenland genereren.

Daarnaast wordt het maatschappelijk middenveld in haar bestaan bedreigd doordat donorlanden langdurige fondsen stopzetten. Nederland wordt hier genoemd als voorbeeld. De onderzoekers constateren een groeiende tendens vanuit het Westen om hulp aan middeninkomenslanden zoals Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied te stoppen. Daarnaast hebben donoren volgens het rapport de neiging om financiële steun direct via nationale overheden te kanaliseren, waardoor lokale ngo’s hun fondsen moeten aanvragen bij hun eigen overheid. Veel Zuidelijke ngo’s staan echter op weinig goede voet met hun overheden en daarom bestaat het gevaar dat ngo’s zelfcensuur zullen toepassen om nog in aanmerking te kunnen komen voor fondsen.

Vanuit deze teruglopende inkomsten beschrijft het rapport alternatieve inkomstenbronnen. Banden aangaan met de privésector en op zoek naar lokale giften van individuen worden als mogelijkheden genoemd. Het probleem hierbij is echter dat de regelgeving in veel landen deze ‘lokale filantropie’ zal dwarsbomen, vrezen de onderzoekers.

Crisis

‘Je zou kunnen zeggen dat er een crisis is in de civil society’, concludeert het rapport. De onderzoekers roepen op tot bewustwording: regeringen moeten zich realiseren dat de civil society een sleutelrol speelt in het creëren van een enabling environment. De ‘intrinsieke en autonome waarde’ van een gezonde civil society moet worden onderstreept.

Lees hier het hele rapport: 2013StateofCivilSocietyReport