
‘Het probleem van de gewelddadige man heeft niets met stripclubs te maken’
Afgelopen maandag berichtte Vice Versa over de herdenking van de Zuid-Afrikaanse Eudy Simelane, die vijf jaar geleden werd verkracht en gedood. Zuid Afrika staat inmiddels bekend als de ‘rape capital’ van de wereld. Maar na de groepsverkrachting en moord op Anene Booysen (17) begin februari, begint het land zich te roeren. Maria Hengeveld studeert gender en sociologie in Kaapstad en analyseert het achterliggende masculiniteitsprobleem.
In maart namen ongeveer tweeduizend Zuid-Afrikaanse mannen deel aan de ‘Real Men’ protestmars tegen verkrachtingen van vrouwen en kinderen, een onderwerp dat sinds begin februari de Zuid-Afrikaanse gemoederen flink bezig heeft gehouden. Aanleiding voor de aandacht voor geweld tegen vrouwen was de brute groepsverkrachting en moord op Anene Booysen, een 17-jarig meisje dat begin februari overleed aan de gevolgen van een groepsverkrachting. Naast haar één voor één te verkrachten braken de mannen haar benen en vingers, trokken ze haar darmen uit haar buik en sneden ze haar keel door. De weken erna kwamen er meer slachtoffers in het nieuws.
Hoewel de meeste Zuid-Afrikaanse vrouwen zich pijnlijk genoeg bewust zijn van het bovengemiddelde risico om verkracht te worden, werden andere Zuid-Afrikanen er in februari via de media en een aantal protestmarsen eraan herinnerd dat er per dag gemiddeld 154 verkrachtingen worden aangegeven. Het absurd hoge nummer wordt nog schrikwekkender als we bedenken dat veel verkrachte vrouwen om een legio van redenen niet eens aangifte doen.
Middenklasse
De media verwijt Zuid-Afrikanen immuun te zijn geraakt voor geweld. De gewelddadige apartheidsgeschiedenis en criminaliteitscijfers zouden geweld genormaliseerd hebben. Ten onrechte wordt er vaak naar arme en werkloze Afrikaanse en coloured (van gemengde afkomst) mannen gewezen als voornaamste daders. Hun onvermogen om als ‘echte man’ brood op de plank te brengen en voor hun gezin te kunnen zorgen zou hen zo gewelddadig maken, een verklaring die de beschuldigende vinger al snel richting de arme werkloze Zuid-Afrikanen richt. Het idee dat alleen arme Zuid-Afrikanen gewelddadig zijn tegen vrouwen is op Valentijnsdag door wereldberoemde ‘Blade Runner’ Oscar Pistorius ontkracht toen hij zijn vriendin Reeva Steenkamp vermoordde.
Maar dat is niet de enige reden om geweld tegen vrouwen ook als een middenklasse en blank probleem te zijn. Dit bewees een onderzoek uit 2006. De onderzoekers ondervroegen ruim 1700 Zuid-Afrikaanse mannen, van alle rassen, over verkrachting. Het resultaat was zowel schokkend als verrassend. Zeventwintig procent van alle mannen had wel eens een vrouw verkracht. Dit bevestigde vermoedens over de schaal van verkrachting. Wat echter tegen de verwachtingen inging was het feit dat van alle geïnterviewde mannen de hoger opgeleidden en economisch welvarende meer verkrachtingen op hun naam hadden staan dan de werkloze armen. Ondanks deze uitkomst wekt de media echter nog steeds de indruk dat geweld tegen vrouwen een ‘zwart’ probleem is. Wat zowel Oscar Pistorius en dit onderzoek duidelijk maken is dat de oorzaak van dit geweld ras en klasse overstijgt; Het is een masculiniteitsprobleem.
‘Echte mannen’
Zoals overal ter wereld wordt voor Zuid-Afrikaanse mannen hun zelfperceptie zwaar gestuurd door dominante masculiniteitsidealen. ‘Een echte man zijn’ kun je bewijzen door je financiële status, heterosexualiteit, fysieke kracht, dominantie en controle over vrouwen en je vermogen voor je gezin te zorgen. Een man kan zich bijvoorbeeld bewijzen door zijn geld, macht of kracht te laten gelden. In tegenstelling tot masculiniteit wordt het dominante feminiene ideaalbeeld sterk bepaald door minderwaardige waarden zoals gehoorzaamheid. Vrouwen worden vaak als bezit gezien.
Omdat mannen het probleem belichamen is het belangrijk dat zij hun afschuw tegen verkrachtingsgeweld uitspreken. Met het georganiseerde mannelijke verzet in maart zenden ze dan ook een belangrijke boodschap uit. Spandoeken lieten teksten zien zoals ‘ women are not sex objects’ en ‘this could be your daughter’ en riepen alle mannen in Zuid-Afrika op om hun geweld tegen vrouwen en kinderen te stoppen. De campagne streed ook voor een verbod van pornografie, wat ze als oorzaak identificeerden. Een van de vaandels verweet stripclubs verantwoordelijk te zijn voor overspel.
Mannelijke afschuw van en verzet tegen verkrachting is broodnodig om de verkrachtingsgeweld terug te dringen. Maar de vaandels van de protesteerders en hun oproepen aan ‘echte’ mannen en ‘goede’ mannen maakten tegelijkertijd duidelijk dat ze de omvang en aard van het probleem niet begrijpen. Het probleem van de gewelddadige man heeft niet vooral met pornografie of stripclubs te maken. Noch is het een probleem van goede, slechte, neppe en echte mannen. Het probleem is het dominante masculiniteitsideaal, dat vrouwen als bezit beschouwt. En dat deze bezitterigheid zo diepgeworteld is dat zelfs die mannen die verkrachting zo afschuwelijk vinden dit onbewust in stand houden.
Bijbel quotes
Een voorbeeld hiervan is hoe de protesteerders andere mannen opriepen om hun ‘rol als beschermer’ uit te voeren; een positie die de problematische man/vrouw tegenstellingen alleen maar versterkt. Ook de eis om een einde te maken aan het geweld tegen “our women and children” is in deze zin problematisch. Bijbel quotes zoals “ watch, stand, faith, be strong, be men” benadrukten het idee van ‘sterke mannen’, wat nu juist zo’n problematisch element van masculiniteit is.
Een ander probleem was de heteronormativiteit die onder andere uit de christelijke referenties sprak. Met boodschappen zoals “men of courage, respect your wives” sluiten ze een grote en gemarginaliseerde groep van verkrachtingsslachtoffers uit, namelijk Afrikaanse lesbiennes. Terwijl juist zij een exceptioneel hoog risico op verkrachting lopen, met name in townships. Ondanks toenemende media aandacht voor ‘correctieve verkrachtingen’ en de sadistische en vaak fatale wijzen waarop mannen lesbiennes voor hun seksualiteit en onafhankelijke femininiteit straffen, leek de mars deze groep uit te sluiten.
Deconstructie
Protestmarsen zullen zeker een bijdragen aan het ‘denormalizeren’ van geweld tegen vrouwen. Maar zonder een fundamentele deconstructie van mannelijke bezitterigheid en rolpatronen zal het probleem zich niet oplossen. Een organisatie die samen met jongens en mannen werkt aan nieuwe masculiene idealen is Sonke Gender Justice, gevestigd in Kaapstad. Vanuit de gedachte dat gender-rollen en masculiniteit zijn aangeleerd, organiseren ze programma’s en workshops voor zowel jongens als mannen met het doel schadelijke masculiniteitsidealen te veranderen, geweld tegen vrouwen terug te dringen en veilig seksueel verkeer te bevorderen.
Sonke’s programma’s zijn een stap in de goede richting. Het is nu aan de regering, en het Ministerie voor Vrouwen, Kinderen en Mensen met een Handicap, om te laten zien dat ze de rol van mannelijke bezitterigheid in het geweld tegen vrouwen serieus nemen.
Maria Hengeveld heeft gender en sociologie aan de Universiteit van Kaapstad gestudeerd en zal haar studie in juli vervolgen aan de Columbia University in New York. Ze werkt voor de Children’s Radio Foundation en ze schrijft onder andere voor www.africasacountry.com