Ontwikkelingssector verdeeld over nota Ploumen

Binnen de ontwikkelingssector wordt verschillend gedacht over de nota van minister Ploumen. Daar waar branche-organisatie Partos en OxfamNovib vooral boos en teleurgesteld zijn, is er waardering bij genderplatform WO=MEN en ontwikkelingsorganisatie Solidaridad voor de plannen van de minister.

Kort na verschijnen van de nota druppelen reacties van ontwikkelingsorganisaties binnen.  Bijvoorbeeld die van Hivos. De humanistische ontwikkelingsorganisatie is kritisch.Minister Ploumen treft maatschappelijke ontwikkelingsorganisaties disproportioneel hard’, zo vindt algemeen directeur Manuela Monteiro. ‘De minister schrijft mooie, lovende woorden over ontwikkelingsorganisaties, maar de wijze waarop ze de bezuinigingen invult is daarmee in strijd. Wie de grote problemen van nu zoals negatieve effecten van klimaatverandering, energieschaarste, slecht bestuur en sociale ongelijkheid in lage- en middeninkomenslanden effectief te lijf wil gaan, heeft burgers, hun organisaties en hun creativiteit keihard nodig. In dit licht bevreemdt de keuze van de minister mij om een kwart van alle bezuinigingen juist hier te laten vallen.’

De analyse van de regering snijdt volgens Monteiro hout maar de keuzes die zij vervolgens maakt zijn traditioneel en blijven teveel steken in ‘klassieke hulp’. De problematiek in lage inkomenslanden en opkomende economieën concentreert zich rond grote sociale tegenstellingen en een dito politieke machtsongelijkheid tussen maatschappelijke groepen. Dat vraagt volgens Monteiro  om meer controle op de macht en het steunen van watchdogs. ‘Wie het bedrijfsleven een duw in de rug geeft zal ook controle op naleving van arbeidsrechten serieus moeten nemen en krachten die overheden onverminderd ter verantwoording blijven roepen.’

Monteiro vervolgt: ‘In een nieuwe agenda waarin handel, hulp en investeringen hand in hand gaan mag juist meer nadruk gelegd worden op de innovatieve inzet van mondige burgers. Maar in plaats daarvan halveert de regering de countervailing power. Ondanks alle mooie woorden in de nota kiest de minister duidelijk voor een liberaal model van economie en bedrijfsleven met een marginalisering van tegenkrachten. Een verkeerde keuze.’

Ondanks het sombere algemene financiële kader ziet Hivos ook mogelijkheden. Met name  waar het gaat om de versterking van vrouwenrechten, en samenwerking op de beleidsprioriteiten voedselzekerheid en SRGR. Ook de ruimte die de minister biedt aan vernieuwende en gewaagde voorstellen is te prijzen. Monteiro: ‘Dit is bij uitstek ruimte waar wij ons thuis voelen.’

Partos

Partos is eveneens teleurgesteld in minister Ploumen. De intenties om zowel via ontwikkelingssamenwerking als via handelsbeleid armoede in één generatie de wereld uit te helpen, stemden de branchevereniging voor internationale samenwerking nog hoopvol. Maar Partos concludeert na inzage van de nota dat de minister zichzelf direct op achterstand heeft gezet door de forse bezuinigingen op sociale ontwikkeling. Een ander pijnpunt voor Partos is de korting van 230 miljoen op het maatschappelijk middenveld na 2015, die wordt omschreven als een ‘onbegrijpelijke klap voor iedereen die daarvoor staat’.

‘De verhouding tussen ambitie en bestedingen is volledig zoek in de plannen van minister Ploumen’, schrijft de brancheorganisatie in haar officiële reactie op de nota. Gezien de schaarse middelen die de ontwikkelingssamenwerkingsbegroting nog heeft, zijn Ploumen’s keuzes zelfs ‘verbazingwekkend’ te noemen.

Dit stemt directeur Alexander Kohnstamm treurig: ‘Minister Ploumen stelt terecht dat economische groei niet automatisch tot armoedebestrijding leidt. Onbegrijpelijk is het dan ook dat zij juist bezuinigt op wat daar wel voor nodig is: een sterk maatschappelijk middenveld, goed bestuur en onderwijs.’ Ook beklaagt Kohnstamm zich over de enorme toename van subsidies voor bedrijven, die volgens Partos ‘noch nodig, noch effectief’ zijn. ‘Zelfs multinationals kunnen nu meeprofiteren van het revolverend fonds’, besluit Kohnstamm zijn relaas.

OxfamNovib

De reacties van Hivos en Partos vallen echter in het niet bij die van OxfamNovib. De persverklaring is gelardeerd met termen als ‘onbegrijpelijk’, ‘teleurstellend’, ‘onder de fatsoennorm’ ‘onnavolgbaar’, en ‘zeer verbolgen.’

Volgens OxfamNovib zal Ploumen haar ambitie om armoede binnen één generatie uit te roeien niet kunnen waarmaken met het beleid dat ze vandaag heeft gepresenteerd. Dit omdat de minister vooral ingrijpt op terreinen die cruciaal zijn om ongelijkheid en armoede aan te pakken.  Volgens OxfamNovib breekt Ploumen met de Nederlandse traditie dat armoedebestrijding het hart van het beleid vormde. ‘Nu zet zij een beleid in ten gunste van Hollandse handel, dat ten koste gaat van de aanpak van ongelijkheid door fors te bezuinigen op goed bestuur, toegankelijk onderwijs, en een sterk maatschappelijk middenveld. De minister zet nu de markt centraal en niet langer de mensen.’

Onbegrijpelijk vindt OxfamNovib de manier waarop de minster het nieuwe Good Growth Fund vormgeeft en dat nu vooral gebruikt gaat worden voor handelsbevordering en exportsubsidie voor Nederlandse bedrijven. Daarmee gaat de minister volgens OxfamNovib in tegen de wens van een meerderheid van de Kamer dat het fonds ingezet moeten worden voor het versterken van midden en klein bedrijf in ontwikkelingslanden. ‘Ervaring leert dat exportsubsidie populair is en de makkelijkste weg om geld uit te geven, maar uit onderzoek en evaluaties blijkt dat dit de minst effectieve manier is om bedrijvigheid en ontwikkeling in arme landen te stimuleren’, aldus de verklaring van OxfamNovib.

Onnavolgbaar is de notitie volgens OxfamNovib op het punt van klimaatbeleid in het licht van eerdere uitspraken daarover, van zowel de minister als de premier. Zo heeft Rutte volgens de ontwikkelingsorganisatie eerder gezegd dat financiering van klimaatbeleid voor de helft uit private middelen moet komen en erkende minister Ploumen het belang van alternatieve financieringsbronnen als een FTT voor financiering van internationaal klimaatbeleid op termijn. Beide ontbreken in de nota, zodat klimaatbeleid volgens OxfamNovib nu tegen internationale afspraken in betaald zal gaan worden uit ontwikkelingsgeld.

OxfamNovib directeur Farah Karimi: ‘Dat is een sigaar uit eigen doos voor ontwikkelingslanden. De minister belooft arme landen klimaatproblemen aan te pakken, maar doet dat met geld dat arme landen twee jaar geleden nog kregen om armoede tegen te gaan.’

Tot slot vindt Oxfam Novib het terecht dat de minister huidige contracten met maatschappelijke organisaties intact laat, maar is ze zeer verbolgen over de enorme korting van Euro 230 miljoen op het maatschappelijk middenveld. Het is de grootste individuele bezuinigingspost en zal volgens haar zeer veel lokale organisaties keihard treffen in hun strijd tegen ongelijkheid en extreme armoede. Farah Karimi, resumerend: ‘Zo bezien, draaien onze partners straks op voor de exportfinanciering van Nederlandse bedrijven, die voor alles hadden moeten worden aangesproken op de wijze waarop zij belasting ontwijken.’

IKV Pax Christi

IKV Pax Christi vindt het jammer dat het Dutch Good Growth Fund zich niet exclusief of in belangrijke mate richt op fragiele landen. Directeur Jan Gruiters stelt: ’Juist daar zijn banen essentieel voor het doorbreken van de vicieuze cirkel van geweld en armoede, juist daar zijn de risico’s voor investeerders groot. Minister Ploumen laat in het midden of het fonds nu vooral ten goede komt van Nederlandse ondernemingen of van ondernemingen gevestigd en actief in ontwikkelingslanden. Uit internationaal onderzoek blijkt dat private sector steun maar voor 25% terecht komt bij ondernemingen in lage inkomenlanden en voor 50% bij ondernemingen gevestigd in OESO-landen en belastingparadijzen.’

Ook gaat de organisatie in op het Budget Internationale Veiligheid dat ten goede dient te komen van de veiligheid van burgers in fragiele staten. De minister wil de ontwikkelingsrelevantie van het BIV steeds toetsen. Het BIV moet o.a. bijdragen aan de bescherming van burgers, waarmee de minister aansluiting zoekt bij het VN programma Protection of Civilians.  ‘De toets op ontwikkelingsrelevantie en de gerichtheid van het BIV op human security moeten er voor zorgen dat de aanwending niet plaatsvindt voor het veiligstellen van Nederlandse veiligheids- en handelsbelangen. ‘Een nadere uitwerking van deze toets op ontwikkelingsrelevantie luistert nauw, ook omdat er op het budget veiligheid en rechtsorde sterk wordt bezuinigd’, aldus Gruiters.

De aanwending van het BIV vergt volgens hem steeds een geïntegreerde benadering. Kenmerk van deze benadering is dat veiligheidsvraagstukken niet enkel met militaire middelen zijn op te lossen maar ook een politieke inzet vergen. Dat zal ook eisen stellen aan de inzet van het BIV.

Gruiters vindt het positief dat er meer aandacht zal zijn voor conflictpreventie. ‘Dat biedt kansen voor nieuwe initiatieven waarbij de veiligheid van burgers in fragiele staten leidend is.’

De notitie bevat ook eerste aanzetten voor een ambitieuze coherentieagenda. Coherent beleid op gebied van belastingverdragen, belastingontduiking, landbouwbeleid, klimaat, transparantie, maatschappelijk verantwoord ondernemen is volgens Gruiters zondermeer politiek relevant. Maar hij vindt het opvallend dat de coherentieagenda geen initiatieven bevat op gebied van defensie en wapenhandel. ‘Kan de minister die via het BIV bijdraagt aan de inzet van de krijgsmacht voor ontwikkelingsdoelen ook eisen stellen aan de inzet en inrichting van de krijgsmacht? Waarom eist de minister niet dat Protection of Civilians wordt verankerd in het Toetsingskader dat wordt gebruikt bij de inzet van Nederlandse militairen? Waarom neemt de minister geen voorhoederol bij het ratificeren en implementeren van het Arms Trade Treaty door Nederland?’

Gruiters eindigt met een opgeheven vinger richting Ploumen: ‘De minister wil solidair zijn met de allerarmsten en geschiedenis schrijven door het vergroten van de coherentie van internationaal beleid. Dat vergt politieke strijd waarbij zij de steun van het maatschappelijk middenveld nodig heeft en verdient. Het bedrijfsleven, dat ondanks bezuinigingen meer geld krijgt, kan wel bijdragen aan economische groei maar niet aan politieke veranderingen. Die zijn noodzakelijk want “de markt is niet perfect”. De minister moet er voor waken dat zij met disproportionele bezuinigingen op maatschappelijke organisaties de zo noodzakelijke “stem van burgers” smoort. Dat kan niet de bedoeling zijn.’

Solidaridad

Naast de voorgaande kritische reacties zijn er ook positieve geluiden te horen vanuit de sector, zoals bij Solidaridad. De organisatie steunt de trendbreuk die zichtbaar is in de beleidsnotitie van minister Ploumen. ‘De minister pakt door en zet economische ontwikkeling en het verduurzamen van handelsstromen in het hart van het beleid’, aldus een reactie van directeur Nico Roozen. ‘Handel en hulp worden nadrukkelijk op elkaar betrokken en dat is winst. Eerdere kabinetten hebben deze koers langzaam ingezet, maar nu ligt er een coherent beleidskader dat deze beleidsontwikkeling krachtig uitbouwt.’ Met het lanceren van het Max Havelaar keurmerk in 1988 is Solidaridad volgens Roozen ‘zo’n beetje de uitvinder van de verbinding tussen ontwikkeling en handel. Dat dit nu regeringsbeleid wordt is de kroon op het werk.’

Wel vindt Roozen ook dat de nota het karakter draagt van een politiek compromis. ‘Zo is het gebruik van ontwikkelingsgelden voor exportkredietverzekering  “oneigenlijk” te noemen. Het gaat er niet om handel te subsidiëren of gangbare risico’s met “geld uit de kas van de armen” te dekken maar om handel te verduurzamen in het belang van producenten in ontwikkelingslanden en Nederlandse bedrijven die hun productieketen willen verduurzamen.‘

WO=MEN

Ook bij WO=MEN heerst een lichte jubelstemming. De gender organisatie stelt ‘verheugd’ te zijn dat minister Ploumen vrouwenrechten en gendergelijkheid tot speerpunten in haar nieuwe beleid heeft gemaakt. Daarmee benadrukt Ploumen volgens de organisatie ‘de enorme potentie van vrouwen als economische motor voor duurzame ontwikkeling’. Directeur Elisabeth van der Steenhoven vertelt met eigen ogen te zien hoe vrouwen in Egypte en Libië strijden voor meer vrijheid en gelijke rechten, terwijl hun positie alleen maar verslechtert. ‘Door als Nederland prioriteit te geven aan gender gelijkheid, bijvoorbeeld bij het geven van hulp, kunnen we deze vrouwen veel beter ondersteunen’, aldus Van der Steenhoven.

De organisatie vindt het niet meer dan logisch om in te zetten op vrouwen, nu hulp en handel gecombineerd worden. Uit rapporten van de Wereldbank en de OESO blijkt immers dat vrouwen de potentie hebben om de belangrijkste motor van economische ontwikkeling te zijn.

Wel plaatst WO=MEN vraagtekens bij de aangekondigde bezuinigingen op het maatschappelijk middenveld. De Nederlandse ontwikkelingsorganisaties spelen juist een belangrijke rol om de positie van vrouwen wereldwijd te verbeteren. Zij vragen zich dan ook af hoe de minister de ambitie op het gebied van vrouwengelijkheid wil bereiken als zij juist deze organisaties gaat korten.

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
05 april 2013