
Lokale fondsenwerving en betrokkenheid in ontwikkelingslanden
Lokale fondsenwerving in zowel opkomende economieën als in fragiele staten en gebieden is van groot belang voor zuidelijke partner organisaties. Daarmee wordt niet alleen lokaal geld opgehaald, maar ook de lokale samenleving betrokken. Het is volgens Bob van Dillen, beleidsmedewerkers van Cordaid, vooral belangrijk dat organisaties in ontwikkelingslanden de opgedane kennis en ervaring met elkaar delen.
Onlangs presenteerde Marjolein de Rooij in een opiniebijdrage de fondsenwerving in opkomende economieën als een uniek, Nederlands exportproduct. Fondsenwerving is, in haar ogen, een terrein waar in ons land kennis en expertise is opgebouwd waaraan in landen als India, Brazilië en Nigeria grote behoefte zou bestaan. De mogelijkheden daar zijn ongekend, en vooralsnog onbenut. Nederland kan de weg wijzen om ook in die landen de groeiende groep van welvarende donateurs te vinden. Immers, wij weten op welke manier mensen aangesproken willen worden, welke kernboodschap aanslaat, en hoe een eenmalige gift kan leiden tot een langlopend lidmaatschap. Is dat eigenlijk zo, en hebben we inderdaad een uniek export product te pakken?
Waarom lokale fondsenwerving nodig is
Cordaid zet al jarenlang in op lokale fondsenwerving, zowel in opkomende economieën als in fragiele staten en gebieden. In onze ogen is betrokkenheid van lokale organisaties essentieel voor het maken en uitvoeren van goede plannen. Dat garandeert dat er lokaal eigenaarschap is, zodat er geen reden is om te vrezen dat deze plannen zijn opgesteld ‘simpelweg omdat de Nederlandse overheid er geld voor beschikbaar stelt’.
Lokale financiële steun – hoe beperkt soms ook – laat zien dat deze plannen op steun in de eigen community kunnen rekenen. In een land als India wordt al sinds 1990 ingezet op het diversifiëren van inkomsten en lokale fondsenwerving. Immers, de afhankelijkheid van één externe financier is risicovol gebleken. Het kan de onafhankelijke keuzes van de organisatie beïnvloeden, of zelfs hun toekomst op het spel zetten zodra deze donor besluit ermee te stoppen.
Lokale fondsenwerving in India is gericht op de nieuwe middenklasse en beschikbare fondsen van lokale overheden, service clubs, en ook op grote bedrijven die goede doelen stichtingen opzetten. Communicatie en marketing worden steeds beter opgepakt. Zo heeft de Indiase organisatie Children’s Rights & You (CRY) in de afgelopen 35 jaar ruim 1,5 miljoen kinderen bereikt, vooral in de slums van de grote steden. Al in 1980 werd er lokaal geld opgehaald door de verkoop van 30.000 postkaarten, getekend door een bekende Indiase tekenaar. De gemiddelde Indiër geeft ongeveer Rs2500 (€ 35) per jaar aan goede doelen, en in 2010 had CRY al 2 miljoen donateurs. De brochure Embracing Change – Local Fundraising Stories [weblink] geeft meer voorbeelden. Het lijkt aanmatigend om hen capaciteitsversterking aan te bieden, gebaseerd op onze kennis van hoe een kernboodschap in Nederland aanslaat. In een week waar amper € 1 miljoen wordt opgehaald voor de vluchtelingen in Syrië zou je ook de vraag kunnen stellen of wij in Nederland misschien nog iets kunnen leren van de collega’s in India (of wellicht slaat zo’n type actie daar ook niet goed aan).
Kennisuitwisseling binnen en tussen ontwikkelingslanden
De inzet van Cordaid op dit terrein is om lokale kennisontwikkeling te stimuleren, en de uitwisseling daarvan binnen en tussen ontwikkelingslanden tot stand te brengen. We hebben de wijsheid niet in pacht, maar zien wekelijks dat partner organisaties in Tanzania, India of de Filippijnen prachtige ervaringen opdoen en resultaten boeken. Onderling is er grote behoefte om onderling hun strategieën voor fondsenwerving uit te wisselen en van elkaar te leren. In 2010 publiceerde Cordaid een groot aantal van zulke ervaringen. En in zo’n 10 landen werken we met lokale consultants die onze partners verder ondersteunen in hun lokale fondsenwerving. Zij zetten zich niet alleen in voor capaciteitsversterking in eigen land, maar gaan hun kennis ook met partners in andere landen delen.
Vitale gemeenschappen
Marjolein de Rooij stelt ‘dat het nu eens tijd wordt dat een lokale organisatie leert hoe zij haar eigen achterban betrekt bij het werk, en op welke manier zij het beste geld vraagt voor lokale projecten’. In Nederland hebben we inderdaad een track record opgebouwd, maar of we hiervan een export product kunnen maken is op zijn minst twijfelachtig. Belangrijker is een gedeeld besef dat we van elkaar kunnen leren, wij van hen en zij van ons en elkaar, hoe we maatschappelijke betrokkenheid kunnen genereren, ook als dat niet direct leidt tot een donatie. Dat problemen niet als sneeuw voor de zon verdwijnen door er geld tegenaan te gooien. Immers, vitale gemeenschappen ontstaan niet alleen door financiële transacties, maar ook door de directe betrokkenheid van mens tot mens en van community tot community – dicht bij huis of ver van ons bed. Niet alleen een gift is daarbij belangrijk, maar ook tijd, kennis, contacten, het interesseren van anderen, meedenken aan oplossingen, enz enz. Anno 2013 is het vooral tijd voor co-creatie, voor meer en betere ideeën, voor meer en grotere betrokkenheid, en niet simpelweg een kwestie van meer geld.
Bob van Dillen, beleidsmedewerker Cordaid