
‘Dat hek moet weg’ – Het KIT blijft, maar moet veranderen
De toekomst van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam heeft te midden van alle bezuinigingen een symboolfunctie gekregen. Want het KIT was er eigenlijk altijd al: zouden wij nog zonder kunnen? Tony van der Meulen verkent de voormalige koloniale burcht die nu een modern kennisinstituut is, op zoek naar antwoorden.
Het KIT kampt met bezuinigingen. Jaarlijks kreeg het ongeveer 20 miljoen euro overheidsfinanciering. Voor 2013 is dit teruggebracht tot 15,3 miljoen. In 2011 lagen de bedrijfsopbrengsten ongeveer op hetzelfde niveau als de overheidsfinanciering. Het Tropentheater werd al wegbezuinigd. Deze maand is een reorganisatie aangekondigd waarbij 90 arbeidsplaatsen verloren zullen gaan.
In deze tijden van bezuinigingen is het voortbestaan van het KIT onzeker gebleken. Open blijven? Sluiten? Of iets daar tussenin? Hoe dan ook: het KIT moet veranderen, concludeert Van der Meulen na uitvoerige gesprekken met de medewerkers van het KIT.
‘Hoe worden wij in dit koloniale kasteel dat het KIT gebouw is, dat eerder indruk maakt dan uitnodigt, een essentiëler onderdeel van de wereld om ons heen?’ Dat is volgens Van der Meulen de belangrijkste vraag die er nu speelt. Hij bezoekt het KIT in Amsterdam om te zien hoe deze vraag in de praktijk beantwoord zou moeten worden.
Het hek dat het KIT scheidt van het Oosterpark zou als eerste moeten verdwijnen. Het slopen van het hek zou een tastbaar symbool zijn in zorgelijke tijden, waarin openheid en toegankelijkheid de sleutelbegrippen zijn voor beter wortelen in de huidige samenleving. ‘Meer openstaan voor de samenleving’ is namelijk een punt waarover iedereen het eens is aan de vergadertafel bij het KIT.
‘KIT wil ook voor bedrijfsleven nuttig zijn’
‘De praktijk is dat je zelf eerst iets moet leren voordat je iets kunt bijdragen. En dat doen wij hier’, vertelt hoofd van de afdeling Development Policy & Practice van het kennisinstituut Bart de Steenhuijsen Piters (49) aan Van der Meulen. ‘Een Afrikaanse boer heeft bijvoorbeeld vaak geen marktintelligentie; je hebt handelaren nodig om je productie te verkopen. Je hebt dan goede en slechte handelaren. De goede handelaren, die maatschappelijk geworteld zijn, doen meer dan alleen handelen. Maatschappelijk verantwoord handelen is dus in Afrika uitgevonden.’
‘We willen ook voor het bedrijfsleven nuttig zijn. Maar wat zijn daar de maatschappelijke en economische vraagstukken waarin wij een rol kunnen spelen? Wij moeten in zo’n bedrijf participeren om serieus genomen te kunnen worden, in plaats van hen iets te verkopen. Alleen zo kunnen wij investeren in bijvoorbeeld een Boliviaans bedrijf dat pinda’s verkoopt en zorgt voor meer en een eerlijker inkomen voor kleine boeren.
‘Dit symboliseert nog steeds waarom het huidige KIT destijds werd opgericht: belangstelling voor verre landen en het bevorderen van het Nederlandse handelsbelang. Daar moet het KIT zich nog veel meer voor openstellen: Nederlandse bedrijven die iets willen in Afrika op een duurzame manier. Nederland laat daar veel kansen liggen die anderen wel interessant vinden. Ons land ligt echt achter in de zakelijke relaties. Wij zijn in Afrika nog vooral bezig met ontwikkelingssamenwerking, vaak op basis van stereotypen. We moeten het KIT ook losmaken van aloude stereotypen.’
Prijzenwinnend museum
Ook gaat Van der Meulen op ontdekkingstocht in de historische bibliotheek, waarin hij vele bijzondere boeken en bladen tegenkomt zoals ‘Duidelyke vertoning eniger Duizend in alle Vier Wereld Deelen wassende Bomen, Stammen, Kruiden, Bloemen en Vruchten’ en een collectie koloniale dagbladen zoals de Java Bode. De KIT Bibliotheek bewaart niet alleen tien kilometer boeken, maar haalt inmiddels ook een miljoen euro op. Bijna een kwart van het afdelingsbudget.
Onder meer door het uitvoeren van ICT-projecten in ontwikkelingslanden en het leveren van actuele informatie aan organisaties als Artsen Zonder Grenzen, NCDO en ICCO. Via een deal met Reed Elsevier hebben nu zo’n tweehonderd bibliotheken in de armste landen digitaal toegang tot een enorm aanbod tijdschriften.
Het Tropenmuseum Junior is ook een bijzondere en sterke tak van het KIT. Toen het in 1975 opende was het het eerste kindermuseum in Europa. Inmiddels is het museum uitgegroeid tot een prijzenwinnend museum. Het werd door de Children’s Museum Award bekroond om haar effectiviteit en creativiteit. Marielle Pals (52) vertelt met gepaste trots: ‘Bijna wekelijks komen hier buitenlanders over de vloer om te kijken hoe wij het hier doen in het Tropenmuseum Junior.’
‘Het KIT is belangrijk, maar zelf kom ik er nooit’
Wayne Modest (40), hoofd museale zaken van het Tropenmuseum, heeft zijn eigen opvattingen over de toekomst van de ontwikkelingssamenwerking en de rol die het KIT daar in speelt. ‘Er is nu in Nederland veel negatieve publiciteit over ontwikkelingssamenwerking. Maar ik hoop echt dat de regering weer gaat vinden dat Nederland een belangrijke rol moet spelen in de internationale samenwerking en inziet dat cultuur daar een belangrijk onderdeel van is.’
Wat het museum en het KIT daar aan bij kan dragen? ‘Wij moeten meer draagvlak creëren, maar mensen moeten ons weer belangrijk gaan vinden. Wij moeten mensen naar het museum halen, ook mensen de hier vlakbij wonen. Ik hoor Nederlanders vaak zeggen: “Het KIT is belangrijk, maar zelf kom ik er nooit”. Daar moeten we snel iets aan doen.’
Zekere arrogantie
Rudy Rabbinge (66), tot voor kort voorzitter van de Raad van Bestuur, en Derk Vermeer (65), interim-manager, wil vooral met de OS-kennisactiviteiten van het KIT de toekomst in waarvoor een markt bestaat. Maar een vorm van steun, van wie dan ook, zal altijd nodig blijven. Rabbinge: ‘Van elke euro overheidsfinanciering die wij voor de kennisafdelingen krijgen, rolt vier of vijf euro terug in de omzet. Maar om dat te bereiken hebben we die ene euro wel nodig. Andere onderdelen zoals het Tropenmuseum en KIT Bibliotheek kunnen alleen bestaan als er overheidssteun blijft, weliswaar minder dan in het verleden.’
Het duo steekt ook hand in eigen boezem. Rabbinge: ‘We hebben hier bij het KIT natuurlijk wel een zekere arrogantie gehad.’
Vermeer voegt toe: ‘Als je naar onze stakeholders kijkt dan kun je je in alle eerlijkheid afvragen: hebben wij daar wel een heel warme band mee?’. Beiden zijn het er over eens: ‘Er is een zekere afstand gecreëerd.’
Verder verwondert Van der Meulen zich over de rijke geur van oud hout op de enorme zolders van het gebouw, een depot met een half miljoen oude foto’s uit de oude koloniën en het ebbenhouten mobilair. Hij concludeert dat een dag lang journalistiek verblijf op het KIT is als reizen door de tropen. Het wordt steeds overweldigender naarmate je er langer bent. Dat zal komen door de historische weelde van het gebouw, maar vooral ook door de mensen die er werken, allen met hun eigen deskundigheid en gedrevenheid.
Dit artikel is een verkorte versie van de publicatie in Vice Versa #02, de editie die afgelopen weekend is uitgekomen. De complete versie lezen? Neem dan nu een abonnement en #02 wordt u nagezonden!