
Vrijdagmiddagborrel: Conservatief
Hoofdredacteur Marc Broere kreeg afgelopen week te horen dat Vice Versa een conservatief standpunt in het debat over de toekomst van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking inneemt. Het zette hem aan het denken.
Afgelopen week had ik een wat langer telefoongesprek met Karen Mol, de persvoorlichter van Cordaid. Ze wilde onder andere weten waarom wij zo kritisch over het beleid van minister Ploumen schreven en of hier wellicht een strategie achter zat. Halverwege het gesprek maakte ze een opmerking die me aan het denken heeft gezet.‘Eigenlijk neemt Vice Versa in het debat over de toekomst van de ontwikkelingssamenwerking een conservatief standpunt in.’
Eind vorige maand werden de wetenschappers Paul Hoebink en Paul Collier er door minister Ploumen van beticht dat ze ‘ouderwets’ waren. Het lijkt in de mode te zijn om criticasters van het nieuwe beleid van Ploumen te framen als ‘ouderwets’ of ‘conservatief.’
Behoudend
Maar conservatief, dat is wel een interessant woord. En nemen wij dan inderdaad een conservatief standpunt in? Laten we het woord eens onder het vergrootglas leggen. Een ander woord voor conservatief is behoudend. Hoewel wij al sinds jaar en dag over vernieuwing schrijven en nieuwe trends signaleren in ons blad en op de website, vind ik ook dat je het goede moet behouden. Dus ja, in die zin nemen wij inderdaad misschien wel een conservatief standpunt in. Ik vind namelijk dat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking een topsector is waar we al tientallen jaren in uitblinken. Natuurlijk moet je altijd blijven vernieuwen en een lerende sector zijn, tegelijkertijd moet je ook het goede behouden en is alles wat als nieuw wordt geframed eigenlijk helemaal niet altijd ook daadwerkelijk nieuw.
Zoals oud-minister Jan Pronk zijn column in de laatste Vice Versa begon: ‘Ontwikkelingssamenwerking is uit. Moderne mensen beschouwen ontwikkelingssamenwerking als iets van het verleden, niet langer nodig, of nooit nodig geweest. Meer welwillende commentatoren spreken zich uit voor iets geheel nieuws, dat haaks zou staan op zogenoemde “traditionele” ontwikkelingssamenwerking. Wat als traditioneel wordt bestempeld, wordt zelden omschreven. De betiteling volstaat. Wat nieuw is, lijkt vaak als twee druppels water op initiatieven die al decennia geleden werden beproefd.’
Nog niet over houdbaarheidsdatum heen
Wat als nieuw wordt gepresenteerd, is dus vaak helemaal niet nieuw. Bovendien ben ik er nog helemaal niet van overtuigd dat vernieuwing nu ook altijd per definitie een verbetering is. Vernieuwingsdrang kan ten koste gaan van bestaande succesvolle activiteiten die nog helemaal niet over de houdbaarheidsdatum heen zijn.
Zoals Bram van Ojik, fractievoorzitter van GroenLinks en een ervaren rot binnen de ontwikkelingssamenwerking, afgelopen zomer in een interview met Vice Versa zei: ‘Ontwikkelingslanden willen de Millenniumdoelen in 2015 bereiken en ze willen graag dat wij een bepaald percentage van het bruto nationaal product aan ontwikkelingssamenwerking uitgeven. Verder willen ze graag toegang tot onze markten en het recht krijgen om hun eigen markten te beschermen. Deze agenda bestaat al dertig tot veertig jaar. Er is nog steeds oneerlijke handel, er is nog steeds schuldenproblematiek, er is nog steeds milieuproblematiek. Iedereen heeft er vaak de mond vol van dat het allemaal anders en nieuw moet, terwijl ik denk dat we eerst maar eens moeten proberen de oude afspraken eens te realiseren.’
Ik denk dat Van Ojik hiermee een belangrijk punt heeft. En is hij hiermee meteen dan ook conservatief?
Restyling
Met Vice Versa zijn we op dit moment ook aan het vernieuwen en ons blad kritisch tegen het licht aan het houden. Ik heb de afgelopen weken het boek ‘Het Lingeriedenken –over creatief bladenmaken en succesvol communiceren’ van Rob van Vuure gelezen. Van Vuure geldt als dé bladendokter van Nederland. Een van de hoofdstukken gaat over het restylen van een blad. Ik denk dat je kunt stellen dat ook de ontwikkelingssamenwerking op dit moment met een restyling bezig is. Van Vuure schrijft onder andere: ‘Vraag 1 bij een restyling is: wat gaan we niet restylen?’ Bij een restyling moet de essentie van het blad behouden blijven en je moet eerst goed weten wat je per se behouden wilt, vindt Van Vuure. Is hij daarmee conservatief? Hij is in ieder geval heel succesvol omdat Van Vuure met zijn methode vele bladen uit het slop heeft getrokken.
Ik denk dat het heel belangrijk is dat de sector goed voor ogen heeft wat ze in ieder geval wil behouden, alvorens te snel mee te gaan op iedere nieuwe hype van vernieuwing.
Toen ik mijn collega Selma Zijlstra gisteren vertelde over de inhoud van deze column, riep ze meteen: ‘Ik zie het al helemaal voor me in het zomernummer van Vice Versa. De 28 sterke kanten van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking die per se behouden moeten blijven.’ Ook Selma had Van Vuure gelezen. Van Vuure schrijft namelijk ook dat het gebruik van getallen heel belangrijk zijn. Je kunt schrijven: 30 sterke kanten. Maar 28 sterke kanten verkoopt beter. Het suggereert dat er –speciaal voor u- een weloverwogen keuze is gemaakt.