Bram van Ojik: ‘Ik schaar mij met enige trots in het kamp van de mensen die “ouderwets” zijn’

Begin april presenteert minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking haar visie en beleid. Vice Versa vraagt de woordvoerders Ontwikkelingssamenwerking in de Tweede Kamer naar hun mening. Vandaag Bram van Ojik (GroenLinks), die al eerder dit jaar met Vice Versa sprak over hulp en handel. ‘Ploumen doet het nu lijken alsof handel en hulp in een blender gooien haar tot koningin van de coherentie maakt.’

In de eerste Vice Versa van dit jaar was Bram van Ojik, oud-topambtenaar bij Buitenlandse Zaken en huidig GroenLinks-fractieleider, een van de mensen die inging op het potentiële gevaar van de combinatie van hulp en handel die binnen de portefeuille van minister Ploumen samenkomt. De kritiek die hierop werd geleverd door onder andere Paul Hoebink en Paul Collier werd al snel door de minister afgedaan als ouderwets. Ook liet Ploumen tijdens diverse daaropvolgende gelegenheden de mogelijkheid niet onbenut om dit nog eens te benadrukken. Haar uitspraken roepen bij Van Ojik gemengde gevoelens op.

‘De minister heeft duidelijk een positie ingenomen. Dat ze een standpunt heeft gekozen is goed, of ze er de juiste balans in heeft gevonden is een andere vraag. Het heeft me verbaasd dat de minister de lobby voor klassieke hulp ouderwets noemt en handel als de oplossing voor de toekomst presenteert. Criticasters worden nu neergezet als oude mopperkonten die het ‘nog steeds’ over hulp hebben, alsof je een bejaarde Muppet bent die vanaf het theaterbalkon de zaak becommentarieert. Dat vind ik een hele schadelijke en ongewenste ontwikkeling. Ploumen bepaalt natuurlijk niet of een debat passé is.  Daarmee ga je de discussie uit de weg,  terwijl je inhoudelijk hoort uit te leggen waarom je dat standpunt inneemt. Als ik een debat wil voeren, dan doe ik dat. Maar ik hoop dat we snel met de minister over haar beleid kunnen discussiëren, want vooralsnog staat er nog geen visie op papier. We moeten het doen met wat we in de media horen, en daar schrik ik wel van.’

Het bevreemdt Van Ojik dat Ploumen dergelijke uitspraken voor het eerst deed tijdens haar recente handelsmissie naar Ethiopië. ‘Dat land kent nog een heleboel klassieke armoedeproblematiek en staat 173e  op de Human Development Index van de Verenigde Naties. Dan is het naïef om te denken dat grote Nederlandse bierbrouwers daar een oplossing voor kunnen vinden. Nu ben ik niet tegen de investering van bedrijven, maar dat is maar een druppel op de gloeiende plaat. Natuurlijk kan hulp op een bepaald ogenblik afgebouwd worden – dat is ook niets nieuws –  maar wat er nu gebeurt, is dat het afgebroken wordt. Laten we eerst maar eens zorgen dat we de millenniumdoelen halen, zoals afgesproken. We kunnen dat niet zomaar laten varen of voor een koersverandering kiezen, afspraak is afspraak. Ik begrijp dan ook niet dat het nu zoveel over andere zaken of de invulling van de post-2015 agenda gaat.  Wat dat betreft schaar ik mij met enige trots in het kamp van de mensen die “ouderwets” zijn.

Zou je kunnen stellen dat de VVD de slag om de invulling van de agenda gewonnen heeft?

‘Als je de minister hoort spreken, dan denk ik dat wel. De tegenstellingen tussen de partijen zijn verdwenen. Dat is jammer, want we missen nu node iemand die het opneemt voor de klassieke ontwikkelingssamenwerking. Vroeger heeft Nederland genoeg ministers gehad die daarvoor opkwamen en discussie voerden over het instrumentarium.  Nu gaat de discussie ineens over dat hulp passé is. Dat is in één klap een enorme koersverandering. Natuurlijk waren er altijd al mensen die dat zeiden, maar zeker niet de minister. En al helemaal geen minister van PvdA-huize. Ik zie dit dan ook als een echte breuk met het verleden.’

Gaat zij in die zin nog verder dan haar voorganger Ben Knapen?

‘In zekere zin wel. Ik had eigenlijk gerekend  op een breuk met zijn beleid, want Knapen had natuurlijk te maken met de eisen van de PVV.  Maar het kabinet zet de koers voort waarin wordt bezuinigd op hulp en waarbij public-private-partnerships, ngo’s of burgers in dat gat moeten springen. Dat is een slechte ontwikkeling. Hulp is namelijk niet ter bevrediging van je eigenbelang. Het is een publieke taak die je doet uit verantwoordelijkheidsgevoel, fatsoen of solidariteit. Het klopt niet als je die basis probeert te veranderen. Ik ben er niet op tegen om in kaart te brengen wat het Nederland oplevert, maar je moet het niet als finaal argument gebruiken om het te doen.’

‘De vraag is in hoeverre armoedebestrijding nog als een publieke taak wordt gezien. Nu lijkt het alsof een sociaal-democratische minister zegt dat deze taak is overgenomen door de markt. Ik vind dat de feitelijke situatie in de landen waar het over gaat geen aanleiding geeft voor deze gedachte. Natuurlijk zijn er Zuid-Amerikaanse en Aziatische landen waar het goed gaat en die niet meer, zoals vroeger, op dezelfde hulp aangewezen zijn. Maar om nu tegen Afrikaanse landen te zeggen ‘jullie hebben zulke hoge groeicijfers, dus laten we maar inzetten op handel’, is gewoon onverstandig. Als je van nul komt, wat in de meeste gevallen zo is, dan is zo’n hoog groeicijfer snel gerealiseerd. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat deze landen alles op de rit hebben. Daarbij kan Nederland nog genoeg hulp verlenen. Tot dusver komen Ploumen’s uitspraken over als gelegenheidsargumentatie. Het heeft iets voorbarigs en ondoordachts. Ik kan er helaas weinig positiefs over zeggen. Maar, wellicht komen we er over een paar weken achter dat haar visie toch verschilt van wat we nu in de krant lezen. Ik ben in elk geval benieuwd hoe haar eigen partij en de Kamermeerderheid er straks tegenover staan.’

Ploumen heeft gezegd dat zij de ‘koningin van de coherentie’ wil worden door de manier waarop hulp en handel samenkomen. Stemt dat wat u tot nu toe hoort en ziet u hoopvol?

‘Je bent voor mij koningin van de coherentie als je er in slaagt om alle andere beleidsterreinen rekening te laten houden met het ontwikkelingsbelang. Bijvoorbeeld op het gebied van handel, landbouwsubsidies en financiële transacties. Stel je steunt boeren in West-Afrika, dan moet je daar niet je voedsel gaan dumpen. Dat is ook de klassieke betekenis van coherentie. Maar daarvan moeten we het begin nog zien. Het probleem is dat coherentie voortdurend een andere betekenis krijgt. Ploumen doet het nu lijken alsof handel en hulp in een blender gooien haar tot koningin van de coherentie maakt. Dan krijg je zo’n rare constructie waarin je een revolverend fonds in het leven roept waarvan een deel ten gunste moet komen van het Nederlands bedrijfsleven. Dat wordt dan ineens coherent genoemd, maar daar heeft het niets mee te maken. Dat is namelijk gewoon handelsbevordering.’

Ziet u überhaupt heil in het revolverend fonds?

‘Laat ik vooropstellen dat ik het prima vind om het midden- en kleinbedrijf in ontwikkelingslanden te stimuleren. Maar ik zou niet op voorhand zeggen dat dit via het Nederlands bedrijfsleven moet. In dit soort situaties is de opstelling van de PvdA toch doorslaggevend. Daarom is het interessant om te zien hoe zij zich zullen opstellen. Een beetje dualisme, waarbij de Kamerfractie zich kritisch naar de minister opstelt, zou welkom zijn.’

‘Tot nu toe valt mij op dat het revolverend fonds wordt gepresenteerd als compensatiemiddel voor de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Dat is een rare redenering. Het gevaar is levensgroot dat het gebonden hulp is, omdat het via het Nederlands bedrijfsleven moet worden uitgegeven. Gebonden hulp, zo heeft de geschiedenis ons geleerd, is altijd duurder. Omdat je het verplicht moet besteden via Nederlandse bedrijven is er geen concurrentie, dus kom je uit op een hogere prijs.’

Hoe dan ook wordt er straks 750 miljoen euro bezuinigd, waar zou dat weggehaald kunnen worden?

‘Na een bezuiniging van een miljard zou ik nooit kiezen voor het nogmaals wegsnijden van zoveel geld. Het lijkt me ook onverstandig om van te voren een bedrag vasttestellen. Als er dan toch bezuinigd moet worden, neem dan de hele begroting nog eens kritisch door en kijk op welk vlak efficiënter gewerkt kan worden. Je zou meer op multilatere samenwerking kunnen inzetten. Zo kun je ook beter met andere donoren coordineren. Op bilaterale hulp kun je dan bezuinigen ten gunste van het multilaterale kanaal. Bezuinigen hoeft op die manier niet gelijk te staan aan kwaliteitsverlies. Zo kun je best een paar honderd miljoen weghalen, maar geen miljard.’

Ziet u in de toekomst ook een heel andere rol weggelegd voor het maatschappelijk middenveld?

‘Het is belangrijk dat we ngo’s juist blijven financieren, maar hun rol is wel veranderd. Ik denk dat er steeds meer een zuidelijk maatschappelijk middenveld opkomt. Mede door de inspanning van Nederlandse ngo’s is er nu een goed en sterk maatschappelijk middenveld in het zuiden ontstaan. Omdat het krachtig is, ligt het ook onder vuur. Dat vraagt weer om diplomatieke inzet om de belangen van ngo’s in het zuiden te verdedigen. Wat er voor Nederlandse ngo’s overblijft is het partnerschap, lobby’s en het feit dat je samen grensoverschrijdende punten aanpakt, zoals migratie, ziektes of klimaatverandering.’

‘Het systeem dat we nu kennen, van noordelijke ngo’s wiens bestaansrecht het is om ngo’s in ontwikkelingslanden van geld en technische ondersteuning te voorzien, heeft langzaam maar zeker zijn beste tijd gehad. Ik pleit ervoor om het stelsel open te breken zodat ook zuidelijke ngo’s mee kunnen dingen naar financiering. Want door het alleen, zoals in het MFS, aan Nederlandse ngo’s te geven, ben je in feite ook bezig met gebonden hulp – daar moet je wel eerlijk over zijn.’

Van Ojik voegt daar met een knipoog aan toe: ‘Zo toon ik toch aan best vernieuwende ideeën te hebben en helemaal niet zo ouderwets te zijn.’