Nog steeds misstanden in Ethiopische bloemensector: werk aan de winkel voor Ploumen

Vandaag en morgen is minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op economische missie in Ethiopië.  Ze zal daar onder andere gaan praten over de economische kansen binnen de bloemenindustrie. Maar hoe fair is die bloemenindustrie eigenlijk? En wat zou de minister aan de orde moeten stellen, als zij echt meent voor coherentie te zijn?

De afgelopen tien jaar heeft de Ethiopische regering met succes hoog ingezet op de bloemenindustrie. Europa is een belangrijke afzetmarkt geworden voor het Oost-Afrikaanse land en (buitenlandse) investeringen hebben er voor gezorgd dat inmiddels vijftigduizend mensen werkzaam zijn in de bloemenbranche, zo liet Geert Westenbrink, voormalig agrarisch consulent van de Nederlandse ambassade in  Ethiopië, vorig jaar aan Vice Versa weten. Nederland heeft zich op dit gebied inmiddels ontpopt tot de belangrijkste Ethiopische handelspartner.

De florissante ontwikkelingen en de buitenlandse inmenging hebben grotendeels voor een verbetering van de plaatselijke arbeidsvoorwaarden gezorgd, volgens de rapporten  Promoting Women’s Workers’ Rights in African Horticulture en Promoting Workers’ Right in the African Horticulture van WomenWorkingWorldwide, een partnerorganisatie van Hivos.  Het gros van de werknemers is ongeschoold en heeft lange tijd geen idee gehad van de arbeidsrechten waar zij zich op konden beroepen. De laatste jaren is hier verbetering in te zien en zijn onder andere vakbonden in het leven geroepen. Ook mogen vrouwen met zwangerschapsverlof en wordt er door civil society organisaties toegezien op het veilig en schoon verwerken van in de kassen gebruikte producten.

Desondanks blijkt uit de rapporten dat een groot deel van de werknemers nog steeds lage lonen krijgt uitgekeerd, ontbreken vaak simpele basisvoorzieningen en zijn regelmatige schendingen van de arbeidsrechten aan de orde van de dag.  Zo is op alle onderzochte bloemenboerderijen overwerken verplicht en claimt een kwart van de ondervraagde werknemers hier niet voor betaald te krijgen.  Door werknemers korte of tijdelijke contracten voor te leggen kunnen werkgevers hun personeel makkelijk wegsturen of vervangen. Op bepaalde kwekerijen werken mensen die na drie jaar dienstverband nog steeds geen vast contract hebben.

Eerlijke bloemen

Dergelijke problemen komen ook in Kenia voor, en dat noopte Hivos eind vorig jaar tot het voeren van een campagne om het aanbod van ‘eerlijke’ bloemen in Nederland te vergroten, ‘Power of the Fair Trade Flower’.  Slechts een fractie van de uit Oost-Afrika afkomstige bloemen is gecertificeerd als duurzaam of fairtrade.

De actie moet volgens Hivos-woordvoerder Roman Baatenburg de Jong niet als ‘blame campagne’ worden gezien. ‘Hivos wilde duidelijk maken dat er een hoop mis is in de bloemensector maar dat er evengoed een verantwoord aanbod bestaat. Volgens mij is dat gelukt, want steeds meer supermarkten bieden een eerlijker product  aan. Ook vanuit de consument is er meer vraag naar.’

In Oost-Afrika werkt Hivos reeds samen met plaatselijke partnerorganisaties en kwekers aan de verbetering van de arbeidspositie van vrouwen, door middel van training, rechtsbijstand en onderzoek. In Nederland zijn gesprekken gaande met de bloemenindustrie waarmee het voor een duurzame en eerlijke  productieketen probeert te zorgen.

Baatenburg ziet dan ook voldoende mogelijkheden voor een vruchtbare missie naar Ethiopië, maar wel een die ook de arbeidsomstandigheden aankaart: ‘De Oost-Afrikaanse bloemenindustrie is bij uitstek een sector die zowel van hulp als handel kan profiteren. Dat komt mooi uit met deze minister. Er kan nog genoeg gedaan worden aan het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en het bedrijfsleven voelt die druk ook zo’.

Want, hoewel de bij Hivos beschikbare data over Ethiopië in verhouding met andere landen in de regio schaars blijkt, spreekt de aangedragen informatie over het land volgens Baatenburg klare taal. ‘Met een gemiddeld salaris van minder dan een dollar per dag ligt dit cijfer in Ethiopië zelfs lager dan in Kenia’, legt hij de vinger op een van de zere plekken.

Ook op het gebied van seksuele intimidatie, laten de rapporten nog verontrustende cijfers zien. Al wijkt het ene onderzoek af van het andere. ‘In het eerste stelt dertien procent van de ondervraagde  vrouwen op bloemenboerderijen dat  seksuele intimidatie  op de werkvloer voorkomt. In het tweede rapport is dit vierentwintig procent.  Niettemin wordt er gesignaleerd dat dit nog te vaak voorkomt’, verduidelijkt Baatenburg. ‘Voor de verantwoordelijke ondernemers valt zeker nog winst te behalen. Hopelijk maken ze van de mogelijkheid van dit bezoek gebruik om nu door te pakken.’

 

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
27 februari 2013