
‘Het veld’ stopt niet achter je bureau
Als kind hoorde Lotte van Elp al praten over ‘het veld.’ Nu ze zelf ontwikkelingswerker is voor Free Press Unlimited in Zuid-Sudan en regelmatig ‘het veld’ in moet weet ze dat dit de krenten uit de pap zijn. In het veld gelden andere regels dan op kantoor. ‘Ver weg van hun excel sheets met jaarplanningen en resultaatmetingen is veel meer mogelijk. Deze houding is een stuk moeilijker vast te houden wanneer weer terug in Nederland. Creativiteit en energie worden zomaar lamgeslagen door alweer een reorganisatie of een uren durend team-overleg.’
Jaren geleden hoorde ik voor het eerst een ontwikkelingswerker zeggen dat hij op weg was naar het veld. Met mijn Friese roots had ik toen hele verkeerde associaties. Het veld, zo bleek, betekent dat je je bureau op het hoofdkantoor achterlaat. Ook wel bekend als de ‘krenten in de pap’ en dat ‘waar je het voor doet’. Out of office aan en op bezoek bij je Afghaanse project of Malinese partnerorganisatie voor je jaarlijkse dosis inspiratie en zingeving.
Waar het veld is hangt af van je standplaats. Als je bureau in Den Haag staat kan het al in Juba beginnen. Is je standplaats Juba, dan is het veld twee uren vliegen verderop in een provinciestadje. Diehards die daar wonen rijden uren door de rimboe om hun veld te bereiken.
In het veld gelden andere regels. De overboeking die je op het hoofdkantoor nog wel even kon laten liggen lijkt nu – dichter met je neus op de problemen – heel urgent. Ik zie mensen die in Den Haag verbolgen over jaarrapportages mopperen in Zuid Soedan tijdens een veldbezoek opleven.
Er ontstaat een plotseling pragmatisch vermogen: we’ll cross that bridge when we get there. Ver weg van hun excel sheets met jaarplanningen en resultaatmetingen is veel meer mogelijk. Spijkers met koppen, niet lullen maar poetsen – dat soort taal.
Na een bezoek aan een vluchtelingenkamp of een partnerorganisatie met innovatieve ideeën bespeur ik bij deze mensen rebellie; het verlangen naar verandering. Het gevoel dat ze ooit deed besluiten in deze sector te gaan werken. Het riekt nu naar melancholie, maar is nog steeds sterk genoeg om voor even het cynische klimaat in Nederland te ontstijgen.
Stoere verhalen
Ik sprak hier met een Engelse vriendin in Juba over. Volgens haar misbruiken expats die in Zuid Soedan wonen het idee van naar ‘het veld’ afreizen. ‘Alsof je op kantoor maar wat loopt aan te sukkelen. Iedereen moet zo nodig het veld in en terugkeren met stoere verhalen. Terug achter hun bureau weten ze niet hoe ze hun ervaringen kunnen gebruiken. Terwijl je juist daar winst kunt boeken.’
Ze bedoelt – een vrije interpretatie – dat je wanneer terug uit het veld de dingen die je hebt gezien en meegemaakt kunt plaatsen. In gesprekken met collega’s krijgen ideeën vorm. Je hebt de kans om breed draagvlak binnen een organisatie, sector of maatschappij te creëren. Om dit te bereiken heb je hetzelfde vuur en energie nodig als toen je met je lokale collega of vluchtelingenfamilie om tafel zat.
Het Echte Veld
De rebellie in het veld leidt tot het zetten van gewaagde stappen. Linksom of rechtsom – vast niet perfect – maar het project móét slagen. Deze houding is een stuk moeilijker vast te houden wanneer weer terug in Nederland. Creativiteit en energie worden zomaar lamgeslagen door alweer een reorganisatie of een uren durend team-overleg.
En dat terwijl er wel genoeg zaken in Nederland zijn om je heel druk over te maken. Problemen die hetzelfde verlangen naar verandering – revolutie – zouden moeten aanwakkeren. De overbekende zorgen over het OS-budget, vertrouwen in grote ontwikkelingsorganisaties, het debat over hoe traditionele OS opnieuw vorm te geven in een veranderende wereld. De meeste lezers van deze website begrijpen voor welke gigantische uitdagingen de Nederlandse ontwikkelingssector staat.
Het gevoel van urgentie – de motivatie waar je mee in het veld kan werken – heeft ook in Nederland de potentie voor verandering. Het veld stopt niet wanneer we in het vliegtuig stappen terug naar ons bureau: het hoofdkantoor is ons veld. Of – om nog een stap verder te gaan – Nederland met al zijn critici, twijfelaars en beleidsmakers is ons veld.
Net zoals in Zuid Soedan hebben we in Nederland pragmatische OS-ers nodig die durven te vallen en opstaan. Die weten uit hun buitenlandervaring dat een doodberedeneerd plan geen kans van slagen heeft: we moeten proberen en mislukken.
We hebben dan wel hetzelfde lef nodig als wanneer we werken in het Echte Veld. Het lef waarmee we in te kleine vliegtuigjes in Bagdad stappen, door checkpoints in Palestina lopen en voor de zekerheid een stoel voor onze deur in een hotelkamer in Johannesburg zetten.