
Wel cultureel verschil, geen glazen plafond
Columniste Yvonne van der Pol plaatste enkele dagen geleden haar column IS vrouwen en het culturele glazen plafond op deze site. Volgens Van der Pol stuiten veel jonge vrouwen op problemen in de samenwerking met lokale mannelijke medewerkers in ontwikkelingslanden, door verschillende culturele normen en waarden. Volgens vier vrouwen uit het veld valt dat reuze mee, andersoortige cultuurverschillen zitten hen vaker in de weg.
Sanne Vroom heeft veel interculturele werkervaring opgedaan door haar baan als directrice van Millenniumtravels, een p2p-education mensenrechten reisbureau. Vroom vindt het interessant dát het culturele glazen plafond een issue is. Volgens haar is het te verwachten dat je op een andere manier benaderd wordt als vrouw dan in Nederland. ‘Dat je anders benaderd wordt zie ik meer als een verschil in visie dan als een vooroordeel of als een glazen plafond. Dat hoeft ook helemaal niet negatief te zijn, daar moet je alleen rekening mee houden.’
Vooroordelen over vooroordelen
Tijdens een verblijf in Zuid-Afrika heeft Vroom aan den lijve ondervonden hoe ze een ‘visieverschil’ oploste. ‘Mijn ouders kwamen langs in Zuid-Afrika, toen iemand mijn vader 25 koeien aanbood voor mijn hand. Ik weet dat dat soort dingen gebeuren, daarom heb ik er met mijn ouders kostelijk om gelachen. Voor hen is het natuurlijk geen grap, maar door te lachen leer je het ze wel af om je op die manier te benaderen. Dan worden de verschillen meteen duidelijk.’
Hoe je je van tevoren zou moeten wapenen tegen situaties zoals Van der Pol ze schetst? Niet, volgens Vroom. ‘Je moet niet met vooroordelen over vooroordelen een andere cultuur in stappen. De generalisering van Arabische landen bijvoorbeeld, die is onnodig. De meeste Arabische partners die ik via Milleniumtravels heb zijn minstens zo modern als de Nederlandse; vrouw-man verdeling binnen die organisaties zijn gewoon fifty/fifty. En in Palestijns bezette gebieden werd ik regelrecht als directrice behandeld.’
Lokale veroordeling
Sophie Kesselaar, coördinator voor WO=MEN, verbleef voor onderzoek langere tijd in Oost-Congo. Daar heeft zij niet veel negatieve ervaringen opgedaan met mannelijke collega’s, maar met de lokale bevolking des te meer. ‘Collega’s vonden het juist wel interessant om een buitenlandse vrouw die ook nog eens een onderzoeker was op bezoek te hebben. Ik heb zelfs met een lokale priester samengewerkt. Die vond dat hartstikke gezellig.’
Met de bevolking ondervond ze af en toe wel problemen. ‘De locals stonden wel eens versteld van het feit dat ik een 23-jarige ongetrouwde vrouw was die ook nog eens alleen op pad was. Dat was slecht in hun ogen.’ Hoe ze daar mee om ging? ‘Ik ben er gewoon niet op in gegaan. Ik weet dat hun normen en waarden niet overeenkomen met die van mij.’
Ze heeft wel een idee waarom haar Congelese collega’s haar niet zo sterk veroordeelden als de lokale bevolking. ‘Lokale organisaties zijn gewend samen te werken met hoog opgeleide buitenlandse vrouwen, de inwoners niet.’
Scheve machtsverhoudingen
Tabitha Gerrets – werkzaam voor IDleaks en Aqua for All, destijds onderzoeker voor HIVOS in Rwanda en Zuid-Afrika – heeft weinig last ondervonden van haar sekse tijdens haar werk in deze landen. Haar status als ontwikkelingswerkers zat haar wel in de weg.
‘De mensen stelden zich erg argwanend tegenover mij op, zeker in het begin. Mijn functie bezorgde hen die – misschien wel gezonde – emotie. Die was namelijk opzienbarend voor hen, en bovendien wisten ze niet wat ze van me moesten verwachten. Begrijpelijk, want die scheve machtsverhouding bestond nu eenmaal.’
Leeftijdsverschil
Sarah Schouwenaar werkte voor ZOA Vluchtelingenzorg lange tijd in Oost-Congo en herkent het verhaal van Kesselaar. Ook zij had weinig problemen van haar sekse tijdens het werk met lokale mannelijke collega’s. Haar leeftijd daarentegen speelde wél een rol.
‘Ik was nog maar 22, en zij schatten mij nog veel jonger. ‘Waarom stuurt Nederland ons in vredesnaam een 15-jarig meisje?’, moeten ze vaak gedacht hebben.’
Wanneer Schouwenaar haar ware leeftijd onthulde en wanneer bleek dat ze qua kennis en kunde goed mee kon met de rest, accepteerden de Congelese collega’s haar wel volledig. ‘Ik was coördinator van monitoring en evaluatie voor een paar ngo’s en ik moest mijn eerste workshop leiden. Er ontstond een stevige discussie met een Congolese projectmanager. Hij dacht, ik druk mijn mening er weer even doorheen, tot hij merkte dat ik hard tegen hem in ging omdat ik het er niet mee eens was. Achteraf bleek hij erg onder de indruk toen hij hoorde van mijn leeftijd. Daarna heb ik nog lange tijd prettig met hem samengewerkt.’
De les die Schouwenaar uit dit soort ervaringen trok, komt overeen met die van bovenstaande collega’s. ‘Als je sterk in je schoenen staat en je je eenmaal bewezen hebt, hoeven verschillen leeftijd-, sekse- of cultuurverschillen niet in de weg te staan van een succesvolle samenwerking.’