Vrijdagmiddagborrel: Heimwee naar Sylvia Borren

Marc Broere hekelde al verschillende malen het gebrek aan geïnspireerd leiderschap in de sector. In de kerstvakantie las hij een oud interview met voormalig Oxfam Novib directeur Sylvia Borren terug wat hem melancholiek maakte. Sylvia had wel de passie, visie en het lef dat de huidige directeuren in de sector helaas niet lijken te hebben of in ieder geval niet durven te etaleren.

In de kerstvakantie was ik bezig met mijn computer op te schonen. Ik kwam onder andere een interview tegen dat ik ruim vijf jaar geleden samen met John Verhoeven heb gehouden met Sylvia Borren, op het moment dat ze afscheid nam als directeur van Oxfam Novib. Toen ik het interview las, dacht ik: wat is dit een inspirerend en gepassioneerd verhaal. En wat zou het toch goed zijn als de ontwikkelingssector weer types als Sylvia Borren heeft die met passie gewoon ergens voor staan, in plaats van bang en berekenend te zijn.

Vals spel

In het interview praatte Borren met passie over haar werk. Over de positieve energie bijvoorbeeld die ze krijgt van de partnerorganisaties in ontwikkelingslanden. ‘We hebben zoveel mooie partners waar ik me aan optrek. Zoveel leiderschap op klein en groot niveau die staan voor hun zaak.’ Maar ook over de energie die ze krijgt uit woede. ‘Ik vind de machtsverhoudingen in de wereld heel ordinair. Het is gewoon vals spel. Dat is zo concreet voor mij geworden in alle delen van ons werk, op elke dienstreis, op elk lobbyonderwerp. Het is allemaal terug te vertalen op vals spel. Ik ben diep onder de indruk van hoe onrechtvaardig het allemaal is.’

In speeches gebruikt ze vaak de kille cijfers, vertelde ze. ‘We geven wereldwijd zo’n 60 miljard aan ontwikkelingshulp, terwijl ontwikkelingslanden jaarlijks 250 miljard verliezen als gevolg van oneerlijke handel. En daarnaast geven we jaarlijks nog eens 950 miljard uit aan bewapening. Als ik deze cijfers bijvoorbeeld vertel aan economiestudenten op de universiteit, dan zijn ze altijd verbaasd omdat ze het niet weten. Die hele onderdrukkingssystemen zijn zo gemeen, zo diep gemeen. Een van mijn drijfveren om nooit op te houden, is de woede om hoe lelijk we nu het sociale contract van de wereld met elkaar hebben georganiseerd. Dit sociale contract is indrukwekkend in al z’n lelijkheid.’

Positieve ontwikkelingen

We stelden haar ook de vraag of de wereld nu beter was geworden in de jaren dat ze bij Oxfam Novib heeft gewerkt. ‘Het is moeilijk om die balans op te maken’, antwoordde Sylvia.

‘We hebben een aantal positieve ontwikkelingen gezien, zoals het bekrachtigen van de millenniumdoelen, het feit dat er meer meiden naar school gaan dan vroeger, de doorbraken die er zijn op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, en het wapenhandelverdrag dat de Verenigde Naties onlangs heeft aangenomen. Relatief gezien is het percentage armen op de wereld iets omlaag gegaan, maar in absolute aantallen niet. De verschillen in rijkdom tussen landen en binnen landen zijn juist alleen maar groter geworden. Ook is de macht van de multinationals toegenomen. Ze zijn echt een mondiale beweging geworden die handig gebruikt maakt van de mazen in belastingsystemen. Bedrijven gaan steeds meer naar landen waar ze niet alleen geen belasting hoeven te betalen, maar waar de lokale regeringen ze ook een handje helpt door het niet zo nauw te nemen met arbeidsrechten.’

Met name maakte ze zich ernstige zorgen over de economische liberalisering die grote gevolgen heeft voor ontwikkelingslanden. ‘Kijk naar al die kleine eilanden in de Pacific die niet alleen bedreigd worden door de opwarming van de aarde, maar ook door een tsunami van de marktwerking. Deze landen zullen nooit aan de bak komen in het systeem van vrijhandel.’

‘Op de dag van de grote concerten tegen armoede in juli 2005 kwam het Internationaal Monetair Fonds (IMF) met twee grote macro-rapporten, waarin men stelde dat het investeren in onderwijs en gezondheidszorg in ontwikkelingslanden niet goed was voor de economie, omdat de salarissen dan te hoog worden. Dit noemen ze de Dutch disease. Het IMF waarschuwde tegen sociale bewegingen die de millenniumdoelen wilden en zeiden eigenlijk: hou de mensen arm en dom. Ik vind dit nog steeds heel schokkend.’

Wildwestfilm

Een ander gespreksonderwerp was de rol van de burger. ‘Ik vind dat er op lokaal en nationaal niveau wel sprake is van een democratische beweging en inspraak van de burger’, legde Sylvia uit. ‘Wat ontbreekt, is democratie op mondiaal niveau. De Verenigde Naties beginnen hun handvest met “we the people”, maar dat is het natuurlijk niet. Het is “we the governments met onze gevestigde belangen”. Op mondiaal niveau hebben we momenteel een niet-rechtelijke situatie. Het is letterlijk een wildwestfilm geworden; degene met het grootste geweer heeft het voor het zeggen. Eigenlijk leven we in een feodaal dorp, waar de eigenaar alles voor het zeggen heeft en ook de bewakers in dienst heeft. We hebben een machtsmonopolie dat werkelijk arrogant is. Neem Guantanamo Bay. We zitten nu in een situatie waarin we als westerse gemeenschap zeggen dat mensenrechten ontzettend belangrijk zijn, behalve voor de Verenigde Staten. De Verenigde Naties heeft een zwakkere positie dan de Verenigde Staten gekregen en dat is heel zorgelijk.’

En over de rol van burgers in ontwikkelingslanden, zei ze: ‘Ook voor hen wordt democratie en inspraak een steeds moeilijker verhaal. Op dit moment is er in de wereld een holy alliance aan het ontstaan van westerse regeringen, VN-instellingen en westerse ambassades in ontwikkelingslanden. Deze coalitie blijft maar druk bezig om de Bretton Woods consensus van economische liberalisering op te leggen terwijl de kritiek daarop dat dit armoede bevordert overduidelijk is, zelfs van de eigen inspecties van IMF en de Wereldbank. Maar er vormt zich ook steeds meer één blok richting ontwikkelingslanden. Ga dan als regering van bijvoorbeeld Botswana maar eens een discussie aan waarin je zegt dat je een ander standpunt hebt, je eigen landbouw en beginnende industrie wilt beschermen of eerst een goede consultatie wilt doen met je eigen bevolking. Tegen zo’n machtsblok sta je volkomen machteloos.’

Mondiale burgerbeweging

Volgens Sylvia was het heel belangrijk om een mondiale burgerbeweging te organiseren die zich verzet tegen deze holy alliance en die met sociaal- en milieurechtvaardige alternatieven komt. Een tegenbeweging zoals die zich manifesteert op het jaarlijkse Wereld Sociaal Forum (WSF) dat toen nog met regelmaat werd gehouden. Zelf speelde ze een belangrijke rol bij de oprichting van het WSF. Oxfam Novib was samen met de Ford Foundation de eerste die geld in het WSF heeft gestoken. Het succes van het WSF heeft haar stoutste dromen overtroffen, vertelde ze. ‘Ik ben er zelfs persoonlijk een beetje trots op. Dat het binnen drie jaar tot 100.000 deelnemers zou uitgroeien en dat er in de afgelopen jaren wel 500 sociale fora op nationaal niveau zijn georganiseerd is verbijsterend. Het succes van het WSF laat ook zien dat een organisatie als Oxfam Novib belangrijke ontwikkelingen in gang kan zetten.’

Zo kon ze nog meer voorbeelden geven van tegenbewegingen die mede met steun van Oxfam Novib in gang zijn gezet. ‘Ook de Global March tegen kinderarbeid uit 1998 is door ons ondersteund. De mars was een enorm succes in 96 landen en binnen twee jaar had de ILO (Internationale Arbeidsorganisatie, red.) de ergste vormen van kinderarbeid verboden. Daarnaast heeft Novib aan de wieg gestaan van Social Watch, een organisatie die inmiddels met zo’n vijfduizend onderzoeksinstituten jaarlijks de sociale vooruitgang en terugval meet in alle landen ter wereld. Een van de rapporten van Social Watch heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat er een onderwijswet is gekomen in India. In termen van machtsverhoudingen is het een strijd tussen David en Goliath, maar met goede strategische acupunctuur kun je veel successen boeken.’

Iedereen nodig

We vroegen haar ook hoe ze de toekomstige trends binnen ontwikkelingssamenwerking zag.

‘Een aantal jaar geleden heeft Oxfam Novib een belangrijke paradigmashift gemaakt’, antwoordde ze. ‘We hebben afscheid genomen van onze slogan, “de Novib-methode werkt”. Eigenlijk zeiden we met die slogan dat de mensen het geld maar aan Novib moesten geven en wij daarmee de mensen in ontwikkelingslanden gingen helpen. Nu zeggen we iets anders. Willen we een rechtvaardige wereld bereiken, dan hebben we iedereen nodig om aan onze kant van de strijd te gaan staan. Mensen moeten ons helpen in alle rollen die ze in de maatschappij spelen. Als ouder, reiziger, ondernemer, consument, maatschappelijk middenvelder, ambtenaar, enzovoorts. Hoewel tachtig procent van ons werk in ontwikkelingslanden zelf blijft liggen, denk ik dat ontwikkelingsorganisaties in de toekomst nog meer energie in de eigen bevolking moeten steken en samenwerkingsverbanden met andere maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven moeten zoeken. Je moet mensen ervan zien te overtuigen dat ze zelf minder deel van het probleem moeten worden; ze dus aanspreken op hun consumentengedrag, op hun milieugedrag.’

Ze vervolgde: ‘We moeten de discussie durven aangaan die onze politieke leiders laten liggen. Als we een rechtvaardige wereld willen krijgen, zullen we in onze levensstijl terug moeten en dat hoeft niet per definitie minder leuk te zijn. Ook moeten we weer nieuwe en oude vormen van activisme organiseren in Nederland. Mensen moeten inzicht in de productieketens krijgen zodat ze zelf kunnen zien dat wij geen eerlijke prijs voor ons voedsel betalen en wie de grootste winsten maken in de keten. En dat onze supermarktoorlog wordt afgewend op de zwakste schakels uit die keten, zoals bijvoorbeeld de vrouwen in de wijnbouw in Zuid-Afrika. Een van de belangrijkste dingen daarbij is dat we producenten uit ontwikkelingslanden en consumenten in het westen bij elkaar brengen en laten zien dat ze beiden verliezers van het systeem zijn. De strijd voor een rechtvaardige wereld zal minder Noord-Zuid georiënteerd zijn, maar meer een gevecht zijn van progressieve burgers wereldwijd die samen proberen om een rechtvaardige wereld te bewerkstelligen tegen conservatieve en soms fundamentalistische regeringen en burgers.’

David tegen Goliath

Het gesprek eindigde optimistisch. ‘Uiteindelijk is onze grootste bondgenoot de behoefte om goed te doen die in ieder mens zit’, legde Sylvia uit. ‘Het gevecht dat we voeren is dat van David tegen Goliath, maar dit gevecht gaat niet over het schieten van een steentje tegen de slaap van de reus, maar over het voeren van gesprekken over in wat voor soort wereld we willen leven. Ik herinner me nog goed dat ik enkele jaren geleden voor de poort stond van Douwe Egberts en eerst niet naar binnen mocht. Inmiddels doet Douwe Egberts mee aan Utz Kapeh en is de aankoop van eerlijke koffie in Nederland de afgelopen vier jaar gestegen van 2 naar 27 procent. Dat zijn de goede voorbeelden waar ik me aan optrek. De strijd voor een rechtvaardige wereld zal gewonnen of verloren worden, afhankelijk van de vraag of we voldoende wereldburgers kunnen vinden en inspireren om samen te werken aan verandering. Genoeg mensen die niet alleen weten maar ook voelen hoe akelig en onnodig armoede is en die dat willen veranderen.’

Gebrek aan leiderschap

Als ik dit nu teruglees, dan denk ik: wanneer heb ik iemand uit de ontwikkelingssector de afgelopen jaren nog zo’n verhaal horen vertellen? Een verhaal met passie, dat inspireert en waar feitenkennis en een diepere analyse in zit. Ik kan me niet voorstellen dat Sylvia het had laten gebeuren dat de ontwikkelingssector verworden is tot de angstige en stuurloze beweging zoals het zich vandaag de dag toont.

Meest illustratief voor deze stuurloosheid en het gebrek aan inspirerend leiderschap vind ik nog altijd de twee gezamenlijke campagnes die branchevereniging Partos de afgelopen jaren namens de sector heeft gevoerd om de bezuinigingen af te weren. Toen het eerste kabinet-Rutte drastische bezuinigingen afkondigde kwam de sector via Partos in beweging met twee campagnes, ‘Genoeg=Genoeg’ en ‘#Jekrijgtwatjegeeft’. In de eerste campagne van december 2010 werd vooral een moreel appèl gedaan op het kabinet en de politici. Je kon twitterberichten als ‘Ben Knapen helpt Sudanese president steviger in het zadel’ of ‘Kabinet-Rutte houdt jongeren Bangladesh onwetend en angstig’ naar het kabinet en politici sturen. In #Jekrijgtwatjegeeft, die in het voorjaar van 2012 tijdens de onderhandelingen over het Lenteakkoord werd gevoerd, en waarbij nieuwe bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking dreigden, was deze morele toon juist helemaal achterwege gelaten en gooide de sector het over een andere boeg: ontwikkelingssamenwerking levert ons ook veel op aan goodwill in het buitenland, dus het is in ons eigenbelang om er niet op te bezuinigen. De twee totaal verschillende boodschappen van beide campagnes laten zien dat de ontwikkelingssector weinig standvastig is in haar communicatie en profilering, en eigenlijk zelf ook niet meer weet welk beeld ze naar buiten toe wil uitstralen.

En na een kleine oprisping van boosheid toen Rutte-2 nog veel meer bleek te gaan bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking, is het nu oorverdovend stil geworden en hoor je de sector al helemaal niet meer. Er is geen enkel overtuigend antwoord en protest meer. De sturing en het inspirerende leiderschap is volledig zoek in de ontwikkelingssector. De enige positieve uitzonderingen vind ik Betteke de Gaay Fortman van de Karuna Foundation, Evelijne Bruning van The Hunger Project en Tabitha Gerrets van ID-Leaks. Maar verder zie ik op dit moment in de top van de sector – als het om profilering naar buiten gaat – geen lichtpuntjes.

Wat heb ik een heimwee naar Sylvia Borren. Misschien een leuk idee voor een televisieserie: wie wordt de nieuwe Sylvia Borren?  Want deze sector heeft enorm snel een nieuwe Sylvia nodig.

Auteur
Jeroen Aerts

Datum:
11 januari 2013
Categorieën: