‘Leve de nuance!’

Foto: Yuri van der Meer

‘Onze menselijke drang om de wereld te begrijpen en ordenen, slaat regelmatig door naar in hokjes denken’, schrijft promovendus medische antropologie Judith van de Kamp. In haar nieuwe woonplaats Kumbo, Kameroen ontdekt ze dat ze soms neigt naar stereotyperingen. Maar hier wil ze niet aan meedoen: ‘Ik hoop dat ik met de manier waarop ik over mijn Kumbo-ervaringen schrijf, de stad eer aan doe, zonder deze te romantiseren of af te zeiken.’

Ik ben altijd al een beetje allergisch geweest voor reisverhalen van Nederlanders over Afrika, die vooral over de ‘ontberingen’ gaan. Als ik te vaak zinnen hoor of lees zoals ‘we zaten geregeld zonder stroom’, ‘we aten een maand lang dagelijks rijst met bonen, want er was niets anders’, of  ‘we hadden geen warm water’, dan denk ik: ‘Wat ben jij een geweldig persoon dat je dat allemaal hebt doorstaan, voordat je weer terugvloog naar je Nederlandse comfort zone.’ Dat zeg ik niet hardop; ik houd me netjes in, maar ik raak meer geïrriteerd dan ik zou willen. Dat komt misschien nog wel het meeste doordat de centrale plek die ontberingen in sommige verhalen innemen, de Afrika-ervaring reduceren tot een smerige bende waar niks is en waar nooit eens iets goed werkt. Het draagt – vaak onbedoeld – bij aan stereotypering, en stereotypering vind ik iets naars.

Onze menselijke drang om de wereld te begrijpen en ordenen, slaat regelmatig door naar in hokjes denken. Niet zo lang geleden vroeg iemand me in Nederland: ‘Ah Kameroen, is dat geen gewelddadig land?’ Ik neem het niemand persoonlijk kwalijk, maar mijn nekharen gaan recht overeind staan van dergelijke algemene vragen, gebaseerd op stereotype aannames. Stereotypering is als een vlek op de realiteit, en hardnekkig ook: als ‘ie er eenmaal zit, krijg je hem bijna niet meer weg.

Wat vinden de lokale mensen er in Afrikaanse landen eigenlijk van? Uiteraard is daar niet één antwoord op te geven. Ik moet denken aan de keer dat ik in een Ghanees ziekenhuis onderzoek deed. In de personeelskamer van de operatieafdeling lag een fotoboek van een Nederlands orthopedisch team dat in het ziekenhuis heeft gewerkt. De foto’s waren voorzien van commentaar en gaven een indruk van het werkbezoek. Op één van de foto’s, genomen in de operatiekamer, stond een verroeste set wielen. De lokale chirurg zei hierover het volgende: ‘I think it is offending. I think it is an insult. Come and work here for 25 years and you will see that it is not easy. When you come, don’t take pictures of the mess.

En nu zit ik hier in Kumbo, dagelijks zonder stroom, vaak zonder water en vanwege het regenseizoen is het ook echt een smerige bende. En ik merk bij mezelf de groeiende behoefte om dat met mijn familie en vrienden in Nederland te delen. Het is toch ook niet niks dat ik hier in de bende zit? En dat ik al een maand mijn haar niet heb gewassen? Ik ben verdorie ook nog een week ziek geweest van dat eten hier. Mag ik daar niet een klein beetje erkenning voor?!

Genuanceerd te informeren

Ik hoor mezelf, en moet er een beetje om lachen. Wat is het toch jammer dat ongenuanceerd klagen over mijn ontberingen niet vrijblijvend is; het draagt bij aan eenzijdige beeldvorming van Kumbo. Want zo zie ik het: in het algemeen hebben ‘ontvangers’ van informatie de verantwoordelijkheid om niet te generaliseren, ‘zenders’ hebben de verantwoordelijkheid genuanceerd te informeren. Ik beschouw het dus als mijn plicht om een beeld van Kumbo te schetsen dat recht doet aan de essentie van het leven hier, en dat is toch echt wel meer dan het gebrek aan stroom en water.

Dus, wat te doen; ook ‘de andere kant’ beschrijven? Het is niet gauw goed, want ik krijg namelijk ook een beetje jeuk van mensen die schrijven over ‘positieve’ dingen, zoals dat Afrikanen ‘hele vriendelijke mensen’ zijn, dat er hier ‘veel kansen’ liggen, dat het ‘de goede kant op gaat’. Dat voelt soms bijna net zo denigrerend… Zo maak ik het anderen en mezelf wel heel moeilijk om iets over mijn ervaringen te schrijven. Afgelopen zondag had ik een eureka-moment: ik zou schrijven over de geweldig mooie kleding die de mensen hier op zondag naar de kerk dragen en hun gave om deze kleding moddervrij te houden. Mij lukt dat namelijk niet. Al gauw ben ik van dat idee afgestapt, want is dat ook niet kleinerend?! ‘Goed zeg, dat je je kleding schoonhoudt.’ Hallo, deze mensen wonen hun hele leven al in de modder, dan leer je heus wel hoe je daar één dag in de week een beetje extra op let.

Dus, dan maar gewoon helemaal niet over mijn ontberingen schrijven? Ik moet denken aan de klassieke antropoloog Bronislaw Malinowski, die in de beginjaren ’90 onderzoek deed in Papua New Guinea. Hij schreef er een prachtig boek over, The Argonauts of the Western Pacific, dat wereldberoemd werd. Na zijn dood in 1967 werd zijn dagboek uit zijn onderzoekstijd gepubliceerd. Hierin schreef hij over al zijn ‘ontberingen’; zijn frustraties en ergernissen. Dit plaatste zijn onderzoeksboek in een heel ander licht; het liet zien dat dat boek slechts één kant van het verhaal was, en dat er dus nog een andere kant was. Bovendien liet dit zien dat een weergave van een bepaalde manier van leven, waar dan ook ter wereld, onmogelijk is te scheiden van de (subjectieve) ervaring van de verteller of schrijver.

Ik hoop dat ik met de manier waarop ik over mijn Kumbo-ervaringen schrijf, de stad eer aan doe, zonder deze te romantiseren of af te zeiken. Voor de zekerheid hier dan nog de geweldige Loesje-tekst die in Nederland jarenlang aan mijn prikbord hing, en die ik iedereen op het hart zou willen drukken: ‘Je hebt de vrijheid om bij iedere mening elke nuance aan te brengen.’ Stop de stereotypering. Leve de nuance!

Auteur
Jeroen Aerts

Datum:
16 januari 2013
Categorieën: