‘Internationale gemeenschap slaagt niet in oplossen conflictsituaties’

Yves Daccord / Foto: Rebke Klokke

Terwijl het geroezemoes in de zaal verstomd, neemt Amma Asante het woord. De politicologe leidt het gesprek tussen Internationale Comité van het Rode Kruis-voorman Yves Daccord, generaal buiten dienst Peter van Uhm en onderzoeker en voormalig humanitair hulpverlener, Hugo Slim. Het is de 37ste Globaliseringslezing met deze keer als thema de definities van oorlog en de politiek van humanitaire hulp, hun verhouding tot elkaar en de mogelijke onderlinge spanning.

De drie sprekers zijn experts binnen hun vakgebied en kunnen putten uit jarenlange ervaring. Yves Daccord is sinds 1992 werkzaam bij het Rode Kruis en werkte in Israël en de Palestijnse gebieden, Soedan, Jemen, de Kaukasus en Georgië. Sinds 2010 is hij, als directeur-generaal, de belangrijkste man binnen het Internationale Comité van het Rode Kruis.

De tweede spreker, generaal buiten dienst Peter van Uhm, begon in 1972 als cadet bij het leger en beklom in de loop der jaren de militaire ladder tot hij in 2008 werd benoemd tot commandant der Strijdkrachten. Deze functie voerde hij uit totdat hij vorig jaar afscheid nam van het leger. Gedurende zijn veertig dienstjaren nam hij deel aan verschillende buitenlandse missies in Libanon, Joegoslavië en Afghanistan.

Hugo Slim, Senior Research Fellow aan de Universiteit van Oxford, maakt het rijtje compleet. Aan de Universiteit van Oxford doet hij onderzoek naar de ethiek van hulpverlening en van ondernemen in conflictgebieden. Daarnaast werkte hij in de jaren tachtig en negentig als hulpverlener voor onder andere Save the Children en VN in Sudan, Ethiopië, Marokko, de Palestijnse gebieden en Bangladesh.

De combinatie van deze namen lijkt een belofte voor een interessante en leerzame avond in te houden. Zodra Daccord op zijn praatstoel stapt wordt meteen duidelijk dat deze gedreven man er geen doekjes om heen windt: ‘De internationale gemeenschap is in staat om conflictsituaties onder controle te houden, maar slaagt er niet in om ze op te lossen. Er is een groot gebrek aan politieke convergentie: er is geen gezamenlijke visie en er wordt geen gezamenlijke taal gesproken. Toch is hier meer dan ooit behoefte aan. De economische crisis zorgt wereldwijd voor spanningen en conflicten escaleren. Kijk bijvoorbeeld naar de Arabische lente die in gang werd gezet door de extreem hoge voedselprijzen. Ik acht mijzelf niet in staat om de toekomst te voorspellen, maar ik verwacht dat de situatie in het Midden-Oosten voorlopig extreem moeilijk zal blijven. Het enige land dat enige mate van stabiliteit vertoond in deze regio is Tsjaad.’

‘Het is lastig om in te schatten wanneer een conflictsituatie verandert in een noodsituatie of een oorlog,’ zegt Daccord. ‘Waar ligt de grens? Even moeilijk is het om te bepalen wanneer het weer is afgelopen. Het Rode Kruis, maar ook de Vredestroepen blijven soms tientallen jaren in de regio aanwezig. Een voorbeeld? Is iemand van u de afgelopen jaren op vakantie geweest in de Balkan? Ja? Wist u dat we nog steeds Europese soldaten hebben rondlopen op de Balkan?’

‘Het Rode Kruis wil dichtbij mensen staan. Het is belangrijk dat wij daar zijn waar het gebeurt. Om als humanitaire organisatie te kunnen functioneren moeten we neutraal en onpartijdig zijn. Met andere woorden: we wilen iedereen helpen die hulp nodig heeft, los van tot welke partij zij behoren. De laatste paar jaren heeft het woord “humanitair” echter zijn betekenis en waarde verloren. De definitie van humanitair wordt steeds breder getrokken waardoor de neutraliteit van humanitaire hulp wordt gewantrouwd.’

‘De definitie van humanitaire hulp is afhankelijk van de doelstelling. Heb je als organisatie een agenda en zo ja, wat houdt deze agenda in? Wanneer men onduidelijk is over de, al dan niet, verborgen agenda, dan beïnvloedt dat hoe er naar je wordt gekeken. Hulpverleners moeten in staat zijn om hun werk te kunnen doen in conflictsituaties. Om daar in te slagen hebben we het vertrouwen van alle betrokken partijen nodig. Dit vertrouwen verkrijgen we door open te zijn in wat we doen en zeggen, en door transparant te zijn over onze intenties.’

‘Ik durf te stellen dat er alleen maar meer conflicten bij zullen komen en dat dit aantal voorlopig ook niet zal dalen. Het wordt alleen maar erger. Militaire interventies zijn daarom nodig en ik wil ze zeker niet afdoen als slecht, maar er moet wel goed worden nagedacht over hoe deze interventies worden bestempeld. Wanneer een militaire missie met een duidelijke partijdige agenda als humanitair wordt benoemd, dan verliest de term humanitair volledig zijn waarde.’

‘Geïntegreerde aanpak’

Wanneer Van Uhm het woord overneemt, lijkt hij met name de punten van overeenstemming te willen benadrukken. ‘Ik geloof dat het leger en humanitaire organisaties als het Rode Kruis grotendeels dezelfde visie en principes delen. Bovenal zetten we ons in voor een betere wereld. Ik denkt dat ik ook namens beiden kan spreken wanneer ik zeg dat we conflictsituaties liever voorkomen dan oplossen. Dit vraagt capaciteit. Capaciteit die vaak niet beschikbaar is en die in sommige gevallen alleen door het leger kan worden geleverd en in sommige gevallen juist een sterke samenwerking vereist.’

Van Uhm vervolgt: ‘Ik geloof dat het leger de verantwoordelijkheid in een conflictsituatie zo snel mogelijk weer uit handen moet geven. Maar ontwikkeling gedijd alleen wanneer het veilig is. Wanneer je aan een project begint, dan moet je het goed afronden. Het kost tijd voordat een land weer zelfstandig kan worden achtergelaten. In de tussentijd is de situatie onze verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid die het leger en hulpverleningsorganisaties samen moeten oppakken. Het oplossen van een conflictsituatie vereist een geïntegreerde aanpak. Bij een gebrek aan capaciteit moeten we de capaciteit die we hebben optimaliseren. Dit betekent samenwerking en coördinatie. Het is belangrijk om elkaar, als leger en hulpverleningsorganisaties, te kennen en te respecteren. Werk, train en praat samen voordat je gedwongen wordt om samen te werken in een conflictsituatie.’

Onpartijdigheid

Het zijn mooie woorden, maar Daccord lijkt toch wat moeite te hebben met de houding van zijn gesprekspartner. Met name het gebrek aan onpartijdigheid en neutraliteit bij militaire missies is voor hem een struikelblok voor een geïntegreerde aanpak. ‘Een geïntegreerde aanpak van een humanitaire missie verreist 100% inzet van beide kanten. Maar wanneer de lokale overheid betrokken is bij een conflict en de militaire missie heeft als doel om hen te steunen, wat voor positie neemt het leger dan in tegenover de andere betrokken partijen? De doelstelling om een land te veranderen maakt het vrijwel onmogelijk om een humanitaire missie uit te voeren.’

Volgens Van Uhm is het soms een kwestie van pragmatisch handelen: ‘Om een doelstelling te bereiken moet je soms bereid zijn om bepaalde principes los te laten. Iedereen heeft zijn eigen grenzen en verantwoordelijkheid wanneer het aankomt op het opofferen van principes. Er zullen altijd mensen zijn die vinden dat je partijdig bent, maar het gaat er uiteindelijk om dat we het beste voorhebben met de lokale bevolking.

Bezuiniging

Natuurlijk komt aan het eind van de avond ook de bezuiniging op het ontwikkelingsbudget aan bod. Daccord lijkt ondanks alles positief en kijkt met name naar particuliere giften. ‘Wanneer er morgen ergens een aardbeving is en er vallen veel slachtoffers, dan trekt de burger nog steeds zijn portemonnee, dat is niet het probleem. Maar mensen zijn de afgelopen jaren wel steeds wantrouwender geworden over de manier waarop hun donaties besteed worden. Ze willen zien waar hun geld terecht komt en vragen om concreet bewijs van de resultaten. Daarnaast zorgt de economische crisis er ook voor dat mensen voorzichtiger gaan geven.’

Daccord: ‘We moeten niet vergeten dat Nederland altijd toonaangevend is geweest op het gebied van financiële steun. Daarnaast staat ontwikkelingssamenwerking hier ook altijd hoog op de agenda. Ondanks de crisis en de recente veranderingen wordt de lijst van meest vrijgevige landen nog steeds door dezelfde landen aangevoerd.’

Slim ziet de veranderingen in het beleid juist als een kans: ‘De crisis in het OS-beleid zorgt voor reflectie. Er worden belangrijke vragen gesteld. Er wordt gekeken naar het ‘waarom’ en ik denk dat dit een hele positieve uitwerking kan hebben.’

‘Meer drones’

Daarnaast plaatst Slim ook nog een kanttekening bij het gespreksonderwerp van de avond: ‘Het is maar de vraag of de interactie tussen het leger en humanitaire organisaties zoals we dat nu kennen in de toekomst ook nog plaats zal vinden. Met de inzet van meer en meer drones zou het best wel eens kunnen dat gevechten steeds meer van achter een computerscherm worden uitgevochten.’

Van Uhm ziet dit op de korte termijn nog niet gebeuren. ‘Uiteindelijk los je problemen niet op vanaf een afstand, er blijven altijd militairen en diplomaten nodig.’ Daccord ziet het ook nog niet gebeuren dat de hulpverlening overbodig wordt. ‘Het maakt niet uit hoeveel technologie je gebruikt, de slachtoffers die vallen blijven altijd echte mensen.’

Met die stof tot nadenken bedankt Asante de mannen voor hun deelname aan het gesprek en wordt er voorgesteld om onder het genot van een glas wijn de gesprekken voort te zetten en het gehoorde te laten bezinken.

Auteur
Jeroen Aerts

Datum:
14 januari 2013
Categorieën: