Westerse dadendrang

Foto: Yuri van der Meer

Judith van de Kamp is promovendus medische antropologie en een nieuwe Vice Versa-columniste. Vanuit plattelandsstad Kumbo in Kameroen zal ze geregeld haar belevenissen als antropologe delen. In deze eerste bijdrage introduceert ze zichzelf en haar werk. ‘Ik moest en zou me er mee bemoeien, met mijn blanke snoet.’

Het voelt alsof het gisteren was. Maar het was op 5 augustus 2006 dat ik op de voorpagina van de Volkskrant een artikel las waar mijn oren van begonnen te flapperen. ‘“Arts-toerist” biedt vaak matige hulp’, kopte het artikel. Het ging over de groeiende trend onder Nederlandse gezondheidswerkers om voor een aantal weken of maanden medisch werk te verrichten in een ontwikkelingsland.

Oud-tropenartsen die nog regelmatig terugkeren naar het land waar zij ooit werkzaam waren, uitten in het vervolgartikel in de zomerbijlage forse kritiek hierop: ‘Ze komen een paar weken de blanke specialist uithangen, laten de video draaien als ze kauwgom uitdelen op de kinderafdeling en keren met een map vol foto’s en grote verhalen huiswaarts. Over tropische ziektes weten ze vaak niets, in de cultuur van het land hebben ze zich niet verdiept en ze spreiden in de lokale operatiekamers een westerse dadendrang ten toon die tot pijnlijke situaties leidt.’

Als medisch antropoloog in spé was ik sowieso erg geïnteresseerd in de rol van cultuur binnen internationale gezondheidszorg. Ik was toen net begonnen aan de masteropleiding Medische Antropologie en Sociologie. Maar dit onderwerp – ik noem het de zin/onzin van westerse gezondheidswerkers in ontwikkelingslanden – sloeg alles. Allerlei vragen kwamen in me op: Was het echt zo erg? En zo ja: hoe kan dat dat, waarom is dat zo? Of voelen de oud-tropenartsen zich bedreigd, en waarom dan precies? En wat vinden de lokale gezondheidswerkers in de betreffende ontwikkelingslanden er eigenlijk van?

Onderzoek

Een van de redenen waarom het onderwerp me meteen boeide, staat mooi omschreven in het Medisch Contact van juni 2006: ‘Artsen hebben in de hedendaagse internationale context een bijzondere verantwoordelijkheid. Door de internationalisering van de arbeidsmarkt en de vele hulpprogramma’s hebben wij een grote invloed op de gezondheidszorg in Afrika.’

Een andere reden, die hier een beetje mee samenhangt, is het schrijnende tekort aan lokale gezondheidswerkers in sommige ontwikkelingslanden. Maakt dit het niet extra lastig om kritiek te uiten op het werk van westerse gezondheidswerkers? Een derde, meer persoonlijke reden voor het feit dat dit onderwerp me zo boeide, is dat ik weliswaar geen gezondheidswerker ben (de studie is sociaal-wetenschappelijk, niet medisch), maar wel een blanke westerling. En of het nu terecht is of niet, ik voel me medeverantwoordelijk voor hoe ‘wij, blanke westerlingen,’ ons gedragen, waar dan ook, en met name in situaties waarin machtsverhoudingen (arts-patient, etc.) een rol spelen.

Mijn studie gaf me een uitgelezen kans om het onderwerp nader te onderzoeken. En dat deed ik: ik dook in de literatuur, interviewde betrokkenen in Nederland (waaronder de kritische oud-tropenartsen uit het Volkskrant-artikel) en deed veldwerk in vijf ziekenhuizen in Ghana. Het veldwerk was een mooie aanvulling. Niet alleen om de lokale gezondheidswerkers te kunnen vragen naar hun standpunten, maar ook om Nederlandse (en andere westerse) gezondheidswerkers in de praktijk te zien werken, al dan niet samen met de lokale gezondheidswerkers.

Blanke snoet

Je zou kunnen zeggen dat mijn eigen westerse dadendrang hier om de hoek kwam kijken. Ik moest en zou me er mee bemoeien, met mijn blanke snoet. Maar goed, ik deed dan ook écht belangrijk werk. Ik trachtte immers een wetenschappelijk inzicht te verschaffen dat kon bijdragen aan het verbeteren van internationale gezondheidszorg. Toch? Tja, mijn veldwerk in Ghana duurde slechts een paar maanden, maar ik had dan ook een masterstudie af te ronden…

Hoe vaak legitimeren we ons eigen handelen niet op zo’n manier dat het rechtvaardig voelt wat we doen? Als ik iets heb geleerd van mijn masteronderzoek, dan is het wel dat er geen goed of fout, zin of onzin, zwart of wit bestaat. Het is maar vanuit welke invalshoek je het bekijkt. Ik sprak mensen die gekwetst zijn dat hun goede bedoelingen zo negatief worden uitgelegd. Mensen die hun tropenwerk beschrijven als een druppel op een gloeiende plaat. Tropenartsen vertelden me over de fouten die zij maakten tijdens hun eerste tropenjaren, uit pure onwetendheid. Een medisch directeur van een Ghanees ziekenhuis vertelde me dat hij het de westerse gezondheidswerkers zo goed mogelijk naar de zin wilde maken (voedsel, accommodatie en transport), ook als het ziekenhuis hierdoor financieel verlies draaide. Zo kan ik nog wel even doorgaan.

Culturele bril

Wat me aan de verhalen opvalt, is dat bijna ieders standpunt te verklaren is vanuit zijn of haar situatie: de cultuur, omstandigheden en eerdere ervaringen. Het klinkt zo voordehandliggend, en dat is het in feite ook. Het is jammer dat het zo verschrikkelijk moeilijk is om uit ons eigen culturele denkkader te klimmen en de wereld te bekijken vanuit denkkaders van andere wereldburgers. Dit is zo verrekte moeilijk, omdat je eigen culturele denkkader als een bril is waarvan je niet weet dat je hem op hebt.

Binnen de studie antropologie wordt er veel aandacht besteed aan het feit dat je als onderzoeker net zo goed een ‘culturele bril’ op hebt en daarom nooit volledig objectief naar je studieobject kunt kijken. Hoe meer je je van deze bril bewust bent, hoe beter natuurlijk, en antropologen leren dan ook uitvoerig te reflecteren op hun eigen rol. Sinds ik in Kameroen woon ben ik me ontzettend bewust van mijn eigen culturele kader. Ik merk dat ook ik aannames heb (jahaa, mevrouw de antropoloog die dacht dat ze waardevrij was), en kom erachter dat veel van mijn verwachtingen niet kloppen. En daar worstel ik soms best mee.

Worsteling

De komende periode schrijf ik columns voor ViceVersaOnline.nl. Wat ik in elke column probeer te doen is laten zien dat de manier waarop we (wij allemaal) de wereld zien voor een groot deel door onze eigen culturele bril/achtergrond wordt bepaald. En dat niet alleen: misschien probeer ik nog wel meer te laten zien wat dat voor worsteling kan zijn met onszelf, en in mijn geval met míjzelf, vooral als we in een andere cultuur gaan wonen en/of werken. Wat we dáchten te weten klopt niet – en dat vind ik mooi en fascinerend.

Zo schrijf ik bijvoorbeeld over mijn reden om naar Kameroen te komen (‘doe ik dat niet vooral voor mezelf, eigenlijk?’) en hoe het is om hier in te burgeren met een baby (‘help, ik wil niet dat mensen steeds in mijn kind knijpen’). Daarnaast schrijf ik over de inzet van westerse gezondheidswerkers in ontwikkelingslanden, gewoon omdat er ontzettend veel interessants over te vertellen is. En omdat de manier waarop zij denken, spreken en handelen, net als bij mij, bepaald wordt door hun culturele kader.

Auteur
Judith van de Kamp

Datum:
12 december 2012
Categorieën: