De stand van zaken wat betreft het revolverende fonds

Vrijdagmiddag kwam Lilianne Ploumen, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, met haar antwoorden op de vragen van Agnes Mulder (CDA) over de besteding van het revolverende fonds. Ploumen: ‘Voor een antwoord op vragen betreffende de aard van de te financieren programma’s is het nu nog te vroeg.’

Over de besteding van het nog op te richten revolverende fonds van 750 miljoen, dat in de jaren 2014-2016 zal worden gefinancierd uit het huidige ontwikkelingssamenwerkingsbudget, bestaan duidelijke meningsverschillen in de Kamer. Velen zijn kritisch over het fonds, wat ook op de Afrikadag naar voren kwam. Op 9 november vroeg Agnes Mulder (CDA) in een Kamerbrief aan Lilianne Ploumen of zij op de hoogte is van deze uiteenlopende opinies wat betreft het fonds. Zij stelde de nieuwe minister een aantal kritische vragen.

Eensluidende visie?

Zo vraagt Mulder in de Kamerbrief of er al een ‘eensluidende’ kabinetsvisie is op de besteding van het fonds. Ploumen bevestigt dat deze visie er is: ‘ Het fonds zal Nederlandse expertise en de behoeften van ontwikkelingslanden aan elkaar verbinden en het ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden versterken op terreinen die zowel het Nederlandse als het lokale midden- en kleinbedrijf (mkb) ten goede komen.’

Hierbij refereert Ploumen aan de motie van Slob, die op 14 november 2012 met een grote Kamermeerderheid is aangenomen en volgens Ploumen als ondersteuning zal dienen van het voorgenomen kabinetsbeleid. De motie ‘verzoekt de regering, zeker te stellen dat het nieuwe revolverende fonds in samenwerking met het Nederlandse mkb, ngo’s en de kennisinstellingen wordt vormgegeven, dat het ontwikkelingsrelevant is, dat het ten goede komt aan mkb-bedrijven in ontwikkelingslanden en dat deze bedrijven voldoen aan de normen van maatschappelijk verantwoord ondernemen door naleving van de OESO-richtlijnen.’

Te vroeg

Daarnaast vraagt Mulder aan Ploumen of zij de mening deelt dat duurzame groei in ontwikkelingslanden de belangrijkste voorwaarde moet zijn voor een lening uit het fonds, maar dat waar mogelijk Nederlandse ondernemers hieraan een bijdrage moeten kunnen leveren. Ook is zij benieuwd of de investeringen uit het fonds ter versterking zullen dienen van de vier speerpunten – veiligheid en rechtsorde, water, voedselzekerheid, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). En kan Ploumen al meer duidelijkheid geven over de voorwaarden voor besteding uit het fonds?

Ploumen kan hier nog weinig over zeggen. Behalve dat het fonds de komende maanden in nauwe samenspraak met het Nederlandse bedrijfsleven  en andere maatschappelijke partners inhoudelijke invulling zal krijgen. ‘Voor een antwoord op vragen betreffende de aard van de te financieren programma’s is het nu nog te vroeg.’ De hoofdlijnen zullen naar verwachting pas in het voorjaar van 2013 bekend zijn.

Auteur
Céline Hoeks

Datum:
03 december 2012