‘Geen deuk in een pakje boter’

Na het lezen van een blog van het kleinschalige particuliere initiatief Dakarkids zit Michel Groenenstijn iets dwars. ‘Dakarkids heeft zich de taal van ‘kleinschalig’, ‘hulpgeld’, ‘direct contact’ en ‘zichtbaar maken’ eigen gemaakt. En het werkt, in ieder geval bij het vinden van donateurs.’ Hij pleit daarom voor een nieuwe eigen taal in de ontwikkelingssector die mensen helpt bij het vormen van een beeld van de werkelijkheid van OS.

Het is de tijd van veranderingen, van grote omslagen en nieuwe richtingen. Dat die nodig zijn, wordt al tijdenlang betoogd, hier en elders. Maar volgens mij is er ook een kleine verandering te bedenken, die weleens grote impact zou kunnen hebben. Ik doe een voorstel.

Ik lees, naar aanleiding van een reactie op Facebook, de website van Dakarkids. Een kleine stichting die werkt vanuit Dakar, de hoofdstad van Senegal, aan onderwijs en de opvang van kinderen. Op hun website gaat hun laatste blog over de actualiteit, het nieuwe regeerakkoord, Frank van der Linde en  transparantie. Iets zit me niet lekker bij het lezen. Na even nadenken, besef ik me ineens wat het is. Het is de taal.

Donateurs

Dakarkids heeft zich de taal van ‘kleinschalig’, ‘hulpgeld’, ‘direct contact’ en ‘zichtbaar maken’ eigen gemaakt. En het werkt, in ieder geval bij het vinden van donateurs.

Veel van de taal die ze gebruiken, wordt in de professionele ontwikkelingssector niet meer gebruikt. Er wordt al jaren niet meer over hulpgeld gepraat, of ‘bij ons gaat al het geld direct naar de het doel’. Men weet wel beter, en kan prima uitleggen waarom die termen zouden moeten verdwijnen.

Maar wat vergeten is, is om goede nieuwe taal uit te vinden waarmee het een alternatieve lading krijgt. En dan geen woorden als ‘programmatisch werken’ en ‘coherentiebeleid’. Dat is prima voor op kantoor en in een sector-debat, maar de buitenwereld kan er niets mee. Het adopteren of een beetje ombuigen van de anti-termen werkt ook niet. Een grote club die ineens ‘kleinschalige projecten’ gaat steunen, dat is ook niet geloofwaardig. Er is dus een nieuwe eigen taal nodig met begrijpelijke termen die mensen helpt een beeld en een werkelijkheid te vormen van wat OS doet.

‘Iniminie-impact’

Bij de uitvinding van het woord strijkstok – één van de meest succesvolle staaltjes anti-OS-taal ooit – had direct een woord als ‘geen deuk in een pakje boter’ de discussie ingeslingerd moeten worden. Of als je het nog steviger aan wil zetten, ‘iniminie-impact’ en ‘gepriegel-hulp’ voor al die club(je)s die schermen dat ze geen strijkstok hebben. ‘Wat heb je liever, 10% strijkstok of 100% gepriegel-hulp?’

Als je een positievere vorm wil kiezen, kan je de viool waar de strijkstok op werkt een hele nieuwe betekenis geven. Hierdoor denk je over een jaar bij het woord ‘viool’ direct aan de resultaten van OS, zoals het woord strijkstok nu voor bijna niemand meer dat stukje hout betekent. En als het woord directiesalaris weer afgestoft wordt om de collectieve verontwaardiging te uiten over geld verdienen door armoedebestrijding, dan moet direct het woord ‘directiedruk’ (of iets dat sexier klinkt) gelanceerd worden. Of noem het ‘t Grotenhuis-gat, pak dat salaris en vergelijk dat met tien andere directeuren die een organisatie van 200 mensen runnen.

Aanspreekt

Niet voor niets is sociaal ondernemen zo populair. Natuurlijk is dat op inhoudelijke basis, maar het is ook gelukt een nieuwe taal te vinden voor dit fenomeen. Taal die precies de groep waar sociaal ondernemen het van moet hebben aanspreekt. Sociaal investeren, rendement (zodat je opnieuw kan sociaal investeren), lokaal ondernemerschap en ga zo maar door.

Tussen alle grote koerswijzigingen, nieuwe paradigma’s en grondige vernieuwingen waar het nu over gaat, is dit volgens mij een simpele verbetering die misschien wel werkt. En in ieder geval is het anders leuk en nuttig om te proberen.

Auteur
Michel Groenenstijn

Datum:
27 november 2012
Categorieën: