De Smart Aid box: ideeën in kaart gebracht

Het Smart Aid online debat heeft niet alleen ideeën van buiten en binnen de sector ingebracht. Tijdens het afsluitende live debat afgelopen donderdag 22 november namen de gasten als entreebewijs ook hun eigen smart idee mee. In totaal ontvingen we ruim vijftig ideeën die volgens de bezoekers onontbeerlijk zijn voor innovatie in de sector internationale samenwerking. Welke wegen moeten wij volgens de aangedragen smart  ideeën inslaan?

Het Smart Aid live debat trok ruim honderd mensen naar de Koninklijke Stadsschouwburg in Den Haag om te brainstormen over een innovatieve toekomst van internationale samenwerking. Het debat trok een verscheidenheid aan gasten, werkzaam bij verschillende organisaties, overheidsinstanties, financiële instellingen en sociale ondernemingen. Het merendeel werkzaam binnen de ‘sector’ internationale samenwerking. Al waren er ook veel mensen van buiten de sector uitgenodigd, onder andere vanuit het bedrijfsleven en kennisinstellingen.

Het debat heeft een breed scala aan ideeën boven tafel gebracht. Meer dan vijftig bezoekers hebben trouw hun entreebewijs meegenomen in de vorm van een honderd-woorden idee en deze in de Smart Aid box bij de ingang gegooid. Al namen velen het niet zo nauw met het woordenlimiet, variërend van drie naar ruim vijfhonderd woorden, de inbreng toont nieuwe inspiratie en een blijvende bevlogenheid. Een bevlogenheid die in de huidige discussie rondom ontwikkelingssamenwerking nog wel eens verloren lijkt.

Patronen

Al is ieder idee uniek, er zijn wel degelijk een aantal patronen waar te nemen. Zo zoeken bijna twintig bezoekers de innovatie in een toenemende verbondenheid tussen de verschillende sectoren, waarbij een groot aantal wijst op de inclusie van het bedrijfsleven. Zo’n tien bezoekers onderstrepen expliciet de visionaire hervorming van Nederlandse ngo’s, waarbij het merendeel wijst op het voorop stellen en leren van zuidelijke partners. Zeker zes smart ideeën weiden expliciet uit over de rol van de overheid in internationale samenwerking. En zo’n tien ideeën hebben betrekking op de Nederlandse burger en richten hun pijlen op bewustwording en beeldvorming.

Van de tien overgebleven ideeën benadrukken drie het uitvoeren van al geleerde lessen, en zeven een concreet idee wat niet direct binnen de eerder genoemde categorieën te plaatsen is. Kortom, een rijke variatie aan inbreng voortgekomen uit de gedachtegang van meer dan vijftig individuen. Een individueel proces, die een bepaalde samenhang laat zien waaruit we een aantal waardevolle collectieve lessen kunnen trekken voor een innovatieve topsector internationale samenwerking.

Gooi de luiken open

‘Geen navelstaren, maar gooi de luiken open,’ ‘zet de ramen open om de nodige zuurstof binnen te laten,’ ‘kijk verder dan de eigen sector,’ of ‘hou op met binnen je kader denken door mensen van buiten uit te nodigen om mee te denken en ons uit te dagen,’ is zomaar een greep van fragmenten uit vier verschillende smart ideeën.

Met het verbreden van het eigen blikveld doelen velen op het betrekken van het bedrijfsleven bij internationale samenwerking. Een aantal benoemt daarbij het belang van het ondersteunen van het midden- en kleinbedrijf, die innovatieve projecten in ontwikkelingslanden kan stimuleren, zoals het aanbieden van mobiele zonnepanelen in sloppenwijken, mobiel bankieren en off-grid energieoplossingen.

Met de komst van het bedrijfsleven verandert ook de rol van het maatschappelijk middenveld. Zo moet het maatschappelijk middenveld volgens een anoniem idee als adviseur van het bedrijfsleven fungeren, terwijl een tweede idee meent dat maatschappelijke organisaties niet de internationale bedrijven, maar juist de lokale gemeenschappen moeten adviseren en bijstaan aan de onderhandelingstafel. Anderen zien voor ngo’s een belangrijke rol weggelegd in de ‘seed fase’ van impact investing. Een argument dat professor Harry Hummels, verbonden aan SNS REAAL impact investing, al eerder in het Smart Aid online debat aandroeg.

Maar veel ideeën gaan verder dan de inclusie van de private sector. Ook de overheid, of kennisinstellingen, of de groene energiesector moeten we volgens ruim één-vijfde van de ideeën nauw betrekken bij internationale samenwerking. Waar een paar wijzen op het belang van een coherent beleid voor de aanpak van mondiale publieke goederen, kan de bredere samenwerking volgens anderen de sector veel leren en de hardnodige kritische spiegel voorhouden. ‘Mensen van buiten de OS-sector met verschillende achtergronden zien zaken en stellen vragen die allang niet meer ter discussie staan,’ zo stelt één anoniem smart idee.

Better World Campus satelliet

Samenwerken en coherentie… Woorden die een duidelijke overeenstemming laten zien met het Better World Campus idee dat Bert-Jan Woertman, Business Development en Communication manager van de High Tech Campus Eindhoven, aandroeg in de eerste week van het online debat. Eén campus waar bedrijven, de overheid, kennisinstellingen en ontwikkelingsorganisaties samenkomen om innovatief samen te werken op het gebied van internationale samenwerking in Nederland, op basis van gezonde concurrentie. Ylva Dantuma, master student aan de Radboud Universiteit Nijmegen, noemt het professional dating: ‘Als ideeën gedeeld worden door meerdere mensen vanuit verschillende professies, kunnen deze ideeën zich ontwikkelen tot nieuwe samenwerkingen waar geniale oplossingen kunnen ontstaan.’

Hasse de Boer van War Child lijkt vertrouwen te hebben in een dergelijke campus. In een zogenaamd toekomstig Twitter-bericht geschreven in mei 2016 prijst hij de Better World Campus satelliet in Congo. Een satelliet die in samenwerking met lokale en internationale overheden, lokale bedrijven, Europese ngo’s en internationale kennisinstellingen én met actieve betrokkenheid van de doelgroep en de achterban, een buitengewoon innovatief, holistisch en realistisch voorstel aandraagt aan de Europese Commissie.

Hans Eenhoorn, oud-topman bij Unilever en momenteel verbonden aan Worldconnectors en de Universiteit van Wageningen, onderstreept ook het belang van samenwerking, maar meent daarnaast dat we IS concreter mogen maken. Zijn voorbeeld: ‘In gezamenlijke inspanning van overheid, bedrijfsleven, wetenschap en ngo’s in Nederland met één ontwikkelingspartnerland oogstverliezen in één voedselketen in dat land met één-derde verminderen voor het jaar 2020.’

Directe financiering

Naast het belang van samenwerking, hameren meerdere smart ideeën op het feit dat Nederlandse maatschappelijke organisaties ten alle tijd hun meerwaarde moeten kunnen aantonen. Daarbij  stellen een paar smart ideeën dat Nederlandse ontwikkelingsorganisaties zich moeten richten op de ontwikkeling van zuidelijke maatschappelijke organisaties.

‘Maak je zo snel mogelijk overbodig’, of zoals Yannick du Pont van SPARK pleit: ‘Versterk de aandacht voor directe financiering van zuidelijke partners, met Nederlandse maatschappelijke organisaties in de rol van coaches.’ Deze bescheiden en faciliterende rol in de ontwikkeling van zuidelijke landen, waarbij het initiatief voor bijvoorbeeld een fysieke of digitale campus vanuit daar moet komen, werd ook in het Smart Aid online debat al vaak onderstreept.

Een vuist maken

Volgens Lieke Ruijmschoot van Both Ends zouden Nederlandse ngo’s daarnaast meer een politieke boodschap mogen dragen. ‘Namelijk een vuist maken binnen de Nederlandse politiek over die vormen van Nederlands beleid die ontzettend nadelig zijn voor ontwikkelende en opkomende landen.’ Aan de andere kant meent Evelijne Bruning van The Hunger Project dat het maatschappelijk middenveld een veel stevigere en betrouwbaardere partner verdient dan de Nederlandse overheid de afgelopen jaren is geweest.

Ook Adriaan Kauffmann van PI Wijzer en Paul van den Berg van Cordaid laten zich uit over de rol van de overheid. Zowel Kauffmann als Van den Berg wijzen op het belang van een daadwerkelijk coherent IS beleid, zonder fiscale uitbuiting, een restrictief handelsbeleid of een wapenexportbeleid ten koste van ontwikkelende landen. Van den Berg: ‘De Algemene Rekenkamer zou jaarlijks moeten becijferen hoeveel de negatieve bijdrage van de BV Nederland is aan ontwikkelingsprocessen. Objectieve kwantitatieve data hierover kunnen enerzijds het politieke debat voeden en tot beleidsaanpassingen leiden, en anderzijds het publiek informeren over de wijze waarop Nederland met de ene hand neemt en de andere hand geeft.’

Kauffmann meent dat de overheid zich daarnaast dient te houden aan de afgesproken norm van 0.7 procent van het bnp, waarmee hij de enige is die het expliciet over geld heeft. Het is volgens hem de taak aan wetenschappers, journalisten, Nederlandse ngo’s en het particulier initiatief om de overheid aan haar afspraken te houden.

Een coherent overheidsbeleid betekent volgens een naamloos smart idee ook dat het overheidsbeleid niet verandert bij iedere politieke wind, maar zich juist richt op duurzaam lange-termijn beleid.  Volgens Jeanne Roefs zouden we hierbij veel kunnen leren van al opgedane kennis, zoals de IOB-evaluaties.

Mondiaal burgerschap

In lijn met de focus op beleidscoherentie meent Jasper van Teeffelen van Fair Politics dat ook alle Nederlandse ngo’s zich moeten richten op de aanpak van incoherent beleid van Nederland en de Europese Unie, in plaats van op complexe projecten in ontwikkelingslanden. Hierbij is de bevordering van mondiaal burgerschap volgens hem van groot belang.

En hier zijn meerdere bezoekers het mee eens. Zo benadrukt Vanessa Nigten van NCDO en JongOS dat persoonlijke welvaart nauw verbonden is aan stabiliteit en welzijn in ontwikkelingslanden en dat we dit bewustzijn binnen Nederland moeten vergroten. Ook Yara van ’t Groenewout van de Evert Vermeer Stichting pleit dat we ontwikkelingssamenwerking dichter bij de Nederlanders moeten brengen door hen bewust te maken van de effecten van hun eigen gedrag op de wereld en hoe zij dit kunnen veranderen.

Beeldvorming

Naast bewustwording mag ook de huidige beeldvorming van internationale samenwerking bij de Nederlandse burger beter en realistischer. Hierbij speelt transparantie, bijvoorbeeld in de vorm van het International Aid Transparancy Initiative (IATI), volgens een aantal een belangrijke rol. Om bij te dragen aan deze transparantie en ontwikkelingssamenwerking weer een erkende sector te maken roept Tabitha Gerrets van Aqua for All en ID-Leaks op om de ontwikkelingssector niet over één kam te scheren. Eén sector bestaat niet en dus moeten we volgens haar de verschillende sectoren binnen de ontwikkelingssector benoemen en per sector de werkwijze, de strategie en het resultaat identificeren.

Daarnaast moeten we volgens Judith Madigan van BrandOutLoud  de kracht, weerbaarheid en waardigheid van de mensen en onderwerpen die de sector probeert te helpen benadrukken. En dus niet als organisatie het beeld schetsen van het zielige kind in Afrika met de vliegen rond de ogen. Haar collega Mark van Luyk bekijkt het vanaf de andere kant van de scheidslijn: ‘Je achterban onderdeel van de oplossing maken in plaats van alleen maar sympathie winnen, leidt tot een toegenomen betrokkenheid en een meer lange-termijn relatie.’ Kortom, zowel de doelgroep als de achterban moeten we als waardige partners beschouwen, wat nauw aansluit bij wat Paul Valentin, de internationale directeur van Christian Aid UK, in het Smart Aid online debat met ons deelde.

Auteur
Céline Hoeks

Datum:
29 november 2012