‘1% voor Smart Aid’

Stefan Verwer daagt uit met zijn stelling dat hij liever 0,2% van het BNP heeft voor effectieve, zuivere ontwikkelingssamenwerking dan een vervuild budget dat hoger is. Die uitdaging vraagt om een serieuze repliek volgens algemeen directeur René Grotenhuis van Cordaid, ook met het oog op de actuele bezuinigingen binnen het budget voor ontwikkelingssamenwerking.

De Society for International Development (SID) Nederland is onder mijn voorzitterschap in september 2012 een serie lezingen en debatten gestart over de toekomst van de official development assistance (ODA). Het is onmiskenbaar dat het ODA-kader sleets is geworden en aan het eind van zijn levenscyclus is geraakt. We kunnen niet alles meer bij elkaar houden in één alomvattend kader: én de gezondheidszorg in Uruzgan én de klimaat-gerelateerde problemen van droogte en overstroming in Afrika én de mensenrechten in het door moord en geweld geteisterde Guatemala. Werken aan rechtvaardigheid en duurzaamheid kan niet meer in de simpele formule van ‘wij zijn rijk en zij zijn arm’ gevat worden. Afscheid nemen van ODA is niet erg. Het heeft zo’n veertig jaar zijn waarde gehad, maar in de grondig veranderde wereld is het niet gek dat er een einde aan komt.

Drie domeinen

In de afgelopen periode heb ik gepleit voor het onderscheiden van drie domeinen binnen ontwikkelingssamenwerking. Allereerst de problemen van de fragiele staten en conflictgebieden. Vervolgens de middeninkomenslanden en de stabiele ontwikkelingslanden die daarheen op weg zijn zoals Ghana, Bangladesh, Kenia, Tanzania en Indonesië. En tot slot het domein van de global public goods. Voor het eerste domein hebben we klassieke ODA nodig om te zorgen dat we mensen een menswaardig bestaan kunnen bieden. Voor het tweede en derde domein zijn nieuwe arrangementen nodig: investeringen, capaciteitsversterking van instituties en nieuwe, thematische global funds.

Effectiviteit: het klinkt zo mooi en niemand is er tegen. En vervolgens blijkt het een hopeloos en dus onbruikbaar begrip. Is effectiviteit dat er geen geld aan de strijkstok blijft hangen en we het geld liefst zelf gaan brengen en bijvoorbeeld ons eigen ticket betalen? Is effectiviteit wanneer geld gaat bijdragen aan de groei van het BNP? Is effectiviteit als je kunt aantonen hoeveel mensen microkredieten hebben gekregen of een kliniek hebben bezocht? Effectiviteit is altijd een randvoorwaarde, geen doel op zichzelf. De effectiviteitsdiscussie heeft ons de afgelopen jaren in het moeras getrokken, zeker in onze sector die jaarlijks ongeveer twintig procent van zijn projecten ziet mislukken. Het moet gaan om de relevantie van ons werk. Is hetgeen we doen nog een antwoord op de vraagstukken van vandaag en morgen? Zijn we vooral bezig met onze historische rol of met de uitdagingen van morgen, liefst overmorgen?

1%

Wat mij betreft blijven we als Nederland ambities tonen voor een substantiële inzet op het gebied van internationale samenwerking. We hebben een topsector die de afgelopen jaren zijn kwaliteit en trekkracht heeft bewezen. Daarvoor moet wat mij betreft 1% van ons BNP worden ingezet voor de drie bovengenoemde domeinen. Van mij mag veiligheid en bescherming van de burgerbevolking onderdeel zijn van die rekening. Het is per slot van rekening het meest urgente en relevante probleem voor juist de allerarmsten in fragiele staten en conflictgebieden. Van mij mogen ook investeringen daar deel van uitmaken, omdat, zie het World Development Report 2013, toegang tot financiële diensten een van de belangrijkste obstakels is voor het creëren van bedrijvigheid en banen in ontwikkelingslanden. Voor mij moet ook het klassieke ODA er deel van uitmaken, omdat dat relevant is voor menselijke waardigheid in conflictgebieden en falende staten. Voor mij horen klimaatgelden daarin, omdat dat relevant is voor de bewoners van de delta van Bangladesh en de boeren in Ethiopië. Die 1% komt wat mij betreft niet alleen uit gewone belastingopbrengsten, maar ook uit de inkomsten van een financial transaction tax, emissierechten en mogelijke andere financieringsbronnen.

ODA is sleets geworden en de gevechten over de hoogte ervan zijn steeds meer achterhoedegevechten over een in het verleden relevant instrument. Verwer continueert dat achterhoedegevecht door een hek te zetten om dit klassieke domein van ontwikkelingssamenwerking, in plaats van het momentum te pakken in de richting van een daadwerkelijk samenhangende en ambitieuze agenda voor internationale samenwerking.

Als we ons willen presenteren als een toekomstgerichte sector, die snapt dat de uitdagingen op het gebied van armoede en onrecht anders zijn dan veertig jaar geleden, dan doen we er goed aan om ‘traditionele’ ODA niet tot inzet te maken van het debat. En al helemaal niet door te spreken over vervuiling. Daarmee wordt het beeld van nutteloos en overbodig alleen maar versterkt.

Ik ben ervan overtuigd dat internationale samenwerking een topsector van Nederland is, die niet alleen kan teren op een glorieus verleden, maar ook relevant is voor de toekomst. De bijdragen aan de Smart Aid-discussie op de Vice Versa-site bevestigen slechts deze aanname.

Auteur
Rene Grotenhuis

Datum:
19 november 2012
Categorieën: