‘Voer graag de dialoog, maar wel op basis van feiten en inhoud’

Frank van der Linde haalde gisteren onder meer hard uit naar branchevereniging Partos. Directeur Alexander Kohnstamm van de branchevereniging reageert en stelt dat het belang van het werk van een ontwikkelingsorganisatie zich niet altijd laat aflezen aan het aantal donateurs, noch aan een eventueel aandeel dat de overheid in de inkomsten heeft. Ontwikkelingsorganisaties kunnen dingen die de overheid niet kan en hebben stevige wortels in de Nederlandse samenleving en in de landen waar zij met hun partners werken. Cofinanciering vanuit de overheid is onderdeel van een effectief ontwikkelingsbeleid, aldus Kohnstamm.

Subsidie van de overheid is nooit een recht, maar altijd een opgave. Een organisatie die voor een deel van haar werk in aanmerking wil komen voor belastinggeld, moet haar meerwaarde in het beleid van de overheid en in de Nederlandse samenleving kunnen aantonen. De maatschappelijke worteling van de organisatie is daarbij een factor. Op dat punt ben ik het dan ook volledig eens met het betoog van Frank van der Linde.

0,5%

Frank was directeur van Fairfood tot medio 2011. In dat jaar verkreeg die organisatie precies 0,5% van haar inkomen uit donaties. Toch vertegenwoordigde Fairfood ook toen al een maatschappijbreed gedragen belang, namelijk de verduurzaming van de voedselindustrie. Fairfood toont in mijn ogen juist aan dat het belang van je werk niet alleen af te meten is aan het aantal donateurs dat je hebt, noch aan het aandeel overheidsfinanciering.

Aanvankelijk kwam de helft van Fairfood’s financiering van de overheid en nog eens bijna de helft van andere ngo’s. Inmiddels is bij Fairfood geconcludeerd dat de organisatie het gevaar liep financieel te afhankelijk te worden van de overheid. Anselm Iwundu, de huidige directeur, heeft dan ook maatregelen genomen ter diversificatie van de inkomstenbronnen. Heel verstandig, net als zijn constatering dat het belangrijk blijft om te kunnen werken met financiering van overheden en andere instituties, zolang het maar in balans blijft. Een ontwikkelingsorganisatie voert haar eigen, zelfstandige agenda op een maatschappelijk belang. Financiering van overheden en andere instituties kan daarbij helpen mits je je onafhankelijkheid, zowel inhoudelijk als financieel, altijd in de gaten houdt. Ik heb geen enkele aanwijzing om te veronderstellen dat de leden van Partos dat niet doen.

Het overgrote deel van de maatschappij is op een of andere wijze betrokken bij het werk en de issues van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties. Als donateur, maar ook als vrijwilliger, ondertekenaar van petities of bewuste consument. Door de combinatie van deze stevige wortels in de Nederlandse samenleving met het netwerk aan partnerorganisaties in ontwikkelingslanden, kunnen ontwikkelingsorganisaties de stem van burgers vanuit de hele wereld vertolken in onze maatschappij, en ook richting de Nederlandse overheid.

Cofinanciering is verstandig en effectief beleid

Ook vanuit de overheid is cofinanciering met ontwikkelingsorganisaties verstandig. Ontwikkelingsorganisaties spelen een complementaire rol en beschikken over netwerken en expertise die de overheid niet in huis heeft. Specifiek zijn zij als geen ander in staat een belangrijke doelstelling van het ontwikkelingsbeleid te bevorderen, namelijk het versterken van het maatschappelijk middenveld in het Zuiden. Bovendien, iedere euro die het ministerie in het kader van zijn eigen doelstellingen met zijn maatschappelijke partners besteedt, wordt door die organisaties veelal verdubbeld, verdrievoudigd, verviervoudigd of zelfs meer dan dat, door middel van donaties of andere fondsen. Een zeer doelmatige investering dus, mits je als overheid maar duidelijk voor ogen hebt wat je zelf wilt bereiken en je een goed idee hebt van welke partner van multilaterale organisaties, andere overheden, bedrijven of maatschappelijk middenveld, qua effectiviteit het beste bij iedere doelstelling past.

Batterijen ambtenaren

In Trouw stelt Frank dat de Nederlandse overheid niet meer met Nederlandse organisaties moet samenwerken en zich voortaan moet focussen op directe subsidies aan grote professionele organisaties in landen met een sterk maatschappelijk middenveld. Waar dat kan en er geen specifieke meerwaarde is in een samenwerking met een Nederlandse maatschappelijke organisatie, is daar natuurlijk niets op tegen. Behalve dat je al die extra euro’s particulier geld mist die Nederlandse organisaties er zelf bijleggen. En dat je niet meer investeert in de enorme ambitie van kleinere, minder professionele burgerbewegingen in landen waar burgers nog moeten vechten voor het recht om zich met het bestuur van hun land te mogen bemoeien.

Bovendien moet je je afvragen of je echt wilt dat er op het ministerie van Buitenlandse Zaken batterijen ambtenaren bijkomen om al die honderden maatschappelijke organisaties wereldwijd te beheren, want dat is natuurlijk ook een consequentie van zo’n beleid. En deze mensen zijn waarschijnlijk nu degenen die bij ontwikkelingsorganisaties werken. Ik vraag me zeer af of de politici tot wie Frank zich richt daaraan toe zijn. Dat het betoog van Frank in Trouw op onjuistheden was gebaseerd, is in diezelfde krant overigens inmiddels rechtgezet.

Partos en vernieuwing in de sector

Frank richt momenteel zijn pijlen op ontwikkelingsorganisaties en de branchevereniging waar hij tot voor kort zelf bestuurslid was. Kritiek van Frank op, in zijn ogen, gebrek aan vernieuwing in de sector is niet nieuw voor mij, en ik heb die rol van hem binnen het bestuur ook altijd gewaardeerd. Bij elke vernieuwing zijn er trekkers en volgers, en bij een vereniging als Partos met zo’n grote diversiteit in haar ledenbestand is het proces wellicht minder snel dan wenselijk, maar het is wel degelijk gestaag en breed gedragen. Frank zou dat als oud-bestuurslid ook moeten erkennen.

Daarnaast zou ik het fijn vinden als hij zich zou baseren op feiten bij het onderbouwen van zijn kritiek. Toen hij bestuurslid was deed hij dat, nu koos hij ervoor ze te negeren. Ik neem hem dat kwalijk, want als je de feiten moedwillig negeert, sla je elke serieuze discussie bij voorbaat dood. Zo kan iedereen natellen dat het onzin is dat er drie miljard euro subsidie zou gaan naar ontwikkelingsorganisaties. Van het Nederlandse overheidsbudget gaat ongeveer 15% naar Nederlandse maatschappelijke organisaties, dat is nog geen kwart van wat Frank beweert. Inmiddels komen de inkomsten van ontwikkelingsorganisaties gemiddeld ruim minder dan de helft vanuit Buitenlandse Zaken.

Medeondertekenaar

Wat ook niet klopt is dat Partos geen principiële stelling zou hebben genomen tegen de dreiging van Minister Rosenthal om de subsidie aan ICCO in te trekken vanwege de steun van ICCO aan Electroninc Intifada (EI). Zoals iedereen op onze website kan nalezen èn kan naluisteren in het archief van Goedemorgen Nederland, hebben we dat destijds wel degelijk gedaan en hard ook. Frank was als bestuurslid medeondertekenaar van die boodschap en ondersteunde die actief. ICCO zelf is gewoon doorgegaan met de steun aan EI en heeft dus ook net zo’n duidelijke principiële stelling genomen.

Ook hier neemt Frank dus, dit keer via de radio, op oneigenlijke gronden afstand van beleid dat hij zelf mede vormgaf. Opmerkelijk is ook dat Frank op de website van Vice Versa eerst Partos bekritiseert vanwege een veel te vage visie op de toekomst van ontwikkelingsorganisaties, en vervolgens uiteenzet hoe die visie er in zijn ogen uit zou moeten zien. Laat dat nu precies overeenkomen met de Partos-visie van voorjaar 2011, wat natuurlijk niet gek is omdat Frank er toen als bestuurslid actief aan heeft meegewerkt!

Kortom: Frank van der Linde snijdt in zijn pleidooien van de afgelopen weken nuttige discussiepunten aan, punten waarop de sector serieus en overtuigd in beweging is. Het is echter teleurstellend om van een gewaardeerd oud-collega te bemerken dat de feitelijke onderbouwing van de punten ontbreekt. Hiermee creëer je in mijn optiek geen effectieve discussie, herrie in de tent misschien, maar allerminst een goede basis voor verdere vernieuwing.  Graag zou ik dan ook de dialoog voeren op basis van feiten en van inhoud. Er is immers genoeg te bespreken wat wel relevant is, zeker op het belangrijke thema van vernieuwing in een sector die vanuit zijn doelen op verandering is gericht.

Auteur
Alexander Kohnstamm

Datum:
17 oktober 2012
Categorieën: