
Tijd voor een groene politieke barometer
Groene thema’s willen er bij de kiezer maar niet echt in. Onze koppositie als agenda bepaler voor klimaatbeleid is Nederland allang kwijt. Klimaatkeuze.nl laat politieke partijen kleur bekennen.
Misschien is het goed eraan te herinneren dat Nederland ooit voorop liep met het thema klimaat. In 1989 waren wij één van de eerste landen die klimaatverandering opnam in een beleidsplan. In hetzelfde jaar organiseerde Nederland de eerste internationale ministeriële klimaatconferentie. Een gelegenheid waar Nederland pleitte voor een klimaatfonds voor ontwikkelingslanden.
Een Green Climate Fund gaat er komen. Het zoekt nog een gastland maar Nederland zal dit zo goed als zeker niet huisvesten. Dit fonds, een afgeleide van het fonds waarvoor Nederland in 1989 al pleitte, verdeelt 80 miljard (!) euro per jaar onder ontwikkelingslanden om hen te steunen bij de aanpassing aan klimaatverandering. Een gastland van zo’n groot fonds mag zich verheugen in veel internationale politieke aandacht en kan rekenen op economische invloed.
Echter, Nederland doet geen poging het fonds te huisvesten. Het legt desinteresse aan de dag voor klimaatbeleid. Dat is vooral te wijten aan de opportunistische opstelling van demissionair premier Rutte. Leeft een thema bij de kiezers? Dan maken we er een nummer van! Bungelt het onderaan de lijstjes? Simpel, dan hoeven we geen gas te geven.
Klimaat verandering treft juist ontwikkelingslanden
Ondertussen zet klimaatverandering onverminderd door, met vooral in ontwikkelingslanden steeds zichtbaarder effecten. Ook al geen populair thema heden ten dage: ontwikkelingshulp. De link tussen klimaatverandering, ons energieverbruik hier en ontwikkelingslanden is niet altijd voor iedereen even helder.
Wellicht heeft dat te maken met ons vermogen om ons te wapenen tegen rampen. In Nederland bouwen wij dijken om onszelf te beschermen tegen de stijgende zeespiegel. Mensen in lage inkomenslanden hebben minder middelen om zich tegen de negatieve effecten te weren, geen spaargeld en geen verzekering. Zij voelen de impact van extremere weersomstandigheden, langere droogtes en overstromingen, achteruitgang van biodiversiteit. Het vormt een regelrechte bedreiging voor hun gezondheid en voedselzekerheid (mislukken van oogsten).
In dit licht is het wrang te beseffen dat de industriële ontwikkeling in de rijke landen de grootste oorzaak vormt van klimaatverandering. Dat schept verantwoordelijkheden, zowel hier, op het gebied van omschakeling naar duurzame energie, als ook daar, om te investeren in groene energie.
Wat doet Nederland?
Nederland ontloopt die verantwoordelijkheid. Het kabinet Rutte heeft de CO2 reductie doelstelling naar beneden bijgesteld. Uit cijfers die door de Europese Commissie zijn gepubliceerd, blijkt dat ons land ver achterblijft bij de realisatie van de Europese doelstellingen voor het terugbrengen van de CO2 uitstoot (20% reductie in 2020 ten opzichte van 1990).
Maar ook op het terrein van energietransitie lopen we ver achter. In 2010 haalde Nederland slechts 3,8 % van alle verbruikte energie uit duurzame bronnen. Bovendien is hier sinds 2006 nauwelijks verandering in gekomen. Van alle EU landen scoren alleen Groot-Brittannië, Malta en Luxemburg slechter. Onze oosterbuur Duitsland zat in 2010 al op 17%. In Nederland hoopt men in 2020 uit te komen op 10 tot 12%, ook al een neerwaartse bijstelling (was 14%).
Global Bads en Global Goods
Deze cijfers spreken boekdelen en het is dan ook hoog tijd om de discussie in Nederland rondom klimaat en energie een nieuwe impuls te geven. Klimaatverandering is iets waar we niet omheen kunnen en zeker niet om de gevolgen die dat zal hebben voor kwetsbare groepen in het Zuiden.
Ten eerste is het daarom zaak om mondiale problemen te verbinden aan ons ontwikkelingsbeleid. Het werken in lage en midden-inkomenslanden, core business van ontwikkelingsorganisaties, hoeft derhalve niet als doel op zich te worden beschouwd maar als een middel om de Global Bads tegen te gaan, zoals onder meer luchtvervuiling en klimaatverandering (Carbonnier en Sumner, 2012).
Bijvoorbeeld door in het Zuiden werk te maken van toegang tot moderne vormen van energie; voorwaarde voor vooruitgang voor mensen in ontwikkelingslanden. Schoolprestaties verbeteren doordat kinderen ’s avonds huiswerk kunnen maken. Een ondernemer kan gebruik maken van elektrische apparaten waardoor de kwaliteit van zijn dienstverlening stijgt.
Op Sumba, één van de armste eilanden van Indonesië, is Hivos samen met de lokale bevolking en autoriteiten aan de slag gegaan om een volledig groene energievoorziening binnen 10 jaar te realiseren. We maken gebruik van wind, zon, water en biogas. Sumba is bij uitstek een voorbeeld van hoe ontwikkelingssamenwerking en bevordering van Global Goods hand in hand kunnen gaan.
Klimaatkeuze.nl
Ten tweede moeten onze eigen politieke kopstukken eindelijk kansen en mogelijkheden in eigen land benutten. Hoe groot de politieke wil is om een coherent, en stimulerend beleid te voeren voor duurzame initiatieven is te zien op klimaatkeuze.nl. Op deze interactieve site – een initiatief van een milieuorganisaties Greenpeace, Klimaatverbond, WISE en ODE waarbij Hivos zich als ontwikkelingsorganisatie heeft aangesloten – worden aan de hand van 6 punten op het terrein van klimaat en energie de programma’s van de verschillende politieke partijen beoordeeld. Het is geen stemwijzer maar geeft inzicht in de mate waarin en hoe de verschillende partijen inzetten op thema’s zoals CO2 uitstoot reductie en het verduurzamen van onze energie voorziening.
Veel bedrijven (kijk bijvoorbeeld naar de Groene Zaak, Green IT Amsterdam) of burgers (kijk naar bijvoorbeeld de Windvogel, de grote vraag naar zonnepanelen), hebben al een eerste stap gezet maar met coherent, consistent en stimulerend overheidsbeleid zouden we niet langer een achterblijver zijn in Europa en zouden we van een echte ‘topsector energie’ kunnen spreken. Daar hoort een CO2 reductie doelstelling van 40% in 2020 bij. Zo houden we niet alleen onze eigen voeten droog maar beperken we de gevolgen voor kwetsbare groepen in ontwikkelingslanden.