Heeft de VVD ’t hart nog op de goeie plek?

Ontwikkelingshulp was twee jaar geleden nog belangrijk voor de VVD. Nu is de partij gedraaid. Niet slim, stellen zes VVD’ers, waaronder Hivos-medewerker en Coolpolitics oprichter Jaap Spreeuwenberg, gisteren in NRC Handelsblad. Vice Versa kreeg toestemming van NRC om dit artikel vandaag op onze website te publiceren.

Het verkiezingsprogramma van de VVD laat weinig over van ontwikkelingssamenwerking. Kortweg is de boodschap: hulp heeft economisch geen zin, de bijdrage aan hulporganisaties moet worden verlaagd of stopgezet, de ontvangende landen zijn corrupt en dus er kan er 3 miljard euro van de in totaal 4,5 miljard af, want het bedrijfsleven pakt het wel op.

Dit is een forse koerswijziging ten opzichte van het verkiezingsprogramma uit 2010, waarin de VVD stelde dat zij internationaal het hart op de juiste plaats heeft en dat Nederland internationaal zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Wat van die opvatting over is, zal blijken tijdens het verkiezingscongres van 25 augustus.

Niet in eigen belang

De nu gekozen koerswijziging is niet in ons eigen belang. De Nederlandse economie is voor bijna 70 procent afhankelijk van het buitenland en is gebaat bij internationale vrijhandel, vrede en veiligheid. Daarbij komt dat ontwikkelingssamenwerking geen liefdadigheid is. De inspanningen van hulporganisaties en hun lokale partners dragen bij aan een stabiele voedingsbodem voor economische groei. Ruim 75 procent van de kinderen in Afrika gaat naar school, het percentage mensen in extreme armoede is gedaald van 52 procent in 1981 naar 22 procent nu, en kinderen worden gevaccineerd tegen infectieziekten. Deze inspanningen voorkomen dat er een grote massa van ontevreden mensen zonder perspectief ontstaat, waarmee criminaliteit, gewapende conflicten en grootschalige vluchtelingenstromen worden voorkomen.

Verder draagt ontwikkelingshulp bij aan een gezonde en goed opgeleide beroepsbevolking, van groot belang voor economische vooruitgang.

De Nederlandse economie is gebaat bij wereldwijde groei van vrijhandel, vrijheid en democratie, en het is daarom in ons belang om daar een bijdrage aan te leveren. Hulporganisaties en hun lokale partners dragen bij aan de juiste voedingsbodem voor Nederlandse bedrijven zoals DSM, FrieslandCampina en Unilever. In samenwerking met non-profitorganisaties wijzigden deze bedrijven hun beleid, en nu lopen ze internationaal voorop op het gebied van duurzaamheid. Dat dankzij de verbeterde omstandigheden nieuwe markten en klanten zijn gecreëerd, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat 41 procent van Unilevers omzet in 2011 – omgerekend zo’n 18,9 miljard euro – afkomstig was uit Afrika en Azië.

Filantrokapitalisten

De toenemende rol van het bedrijfsleven en de opkomst van filantrokapitalisten en impact investors die via investeringen publieke en sociale goederen creëren, hebben het speelveld – zoals de VVD stelt – inderdaad veranderd. Meer dan ooit wordt door of met het bedrijfsleven sociale vooruitgang geboekt. De door Vodafone ontwikkelde SMS-betaalfunctie MPesa is in Afrika een standaard betaalwijze geworden voor armen die geen toegang hebben tot het bancaire systeem. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het verstrekken van microkrediet. Minder bekend is dat Vodafone een subsidie van 200 miljoen pond van de Britse overheid kreeg voor de ontwikkeling van MPesa. En dat het zestien jaar duurde voor de eerste instelling voor microfinanciering rendabel was.

Hieruit blijkt dat ontwikkelingssamenwerking niet aan de private sector alleen kan worden overgelaten. Bedrijven en investeringsfondsen beschikken over veel middelen en goede intenties, maar zij zijn vooral gericht op het vinden van goed renderende investeringsmogelijkheden. Om echt innovatief sociale verandering te weeg te brengen, moet in onderontwikkelde gebieden eerst aan marktontwikkeling worden gedaan. Als die markt er eenmaal is, zullen navolgers de markt betreden. De verschillende stadia van markten en de verschillende rollen die subsidies en investeringen hierin spelen, wordt in de discussie nog wel eens uit het oog verloren.

Internationale verplichtingen

Een forse korting op ontwikkelingssamenwerking is dus niet in ons belang en ontwikkelingssamenwerking kan ook niet volledig worden overgelaten aan de private sector. Bovendien heeft Nederland ook internationale financiële verplichtingen. Deze verplichtingen staan voor omstreeks 1,3 miljard euro op de begroting van Ontwikkelingssamenwerking. Hiervan worden onder andere de kosten van de opvang van asielzoekers en de afdracht aan het Europees Ontwikkelingsfonds betaald.

Door fors te korten op ontwikkelingshulp zal Nederland amper meer budget hebben om ook te investeren in die thema’s waar het toegevoegde waarde heeft, bij kan dragen aan effectieve multilaterale organisaties en bilaterale- en noodhulp kan verstrekken. Bij uitstek de VVD zou de Nederlandse afspraken in internationaal verband na moeten komen, én daarnaast moeten investeren in eigen beleid en ons eigen belang.

Oliver van Loo is adviseur/partner bij adviesbureau Dietz Dröge & Van Loo. Jaap Spreeuwenberg werkt bij ontwikkelingsorganisatie HIVOS. Saskia Troy volgt een PhD-internship bij Shell International. Eric Michgelsen is business controller bij verzekeraar Achmea. Sylvia Kuijpers doet promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht. Annemarie de Jong is medewerker sustainable development bij Heineken. Allen zijn lid van de VVD en schrijven op persoonlijke titel.

Auteur
Oliver van Loo

Datum:
22 augustus 2012
Categorieën:
Tags: