OPINIE: Onze ideeën en hun behoefte – de dwaasheid van steeds nieuwe thema’s en sectoren

Bij het aantreden van een nieuwe regering kiest iedere minister zijn eigen beleidsthema’s. Ex-topambtenaar Paul Hassing vindt het de hoogste tijd dat het beleid meer vraaggestuurd wordt. Hij daagt de politieke partijen uit. ‘Dat zij niet langer gevoelig zijn voor thematische lobbyisten en zich profileren op andere aspecten van het beleid zoals beleidscoherentie en zich richten op een aanpak om de werkelijke behoeften van een ontwikkelingsland in beeld te brengen. Welke partij durft het voortouw te nemen?’

Bij het aantreden van een nieuwe regeringscoalitie wordt het OS beleid  aangepast en wil de minister die de scepter zwaait op de apenrots zijn steentje daaraan bijgedragen hebben met het lanceren van nieuwe thema’s. Alle bewindspersonen van de afgelopen decennia waren van CDA of PvdA huize, Eegje Schoo van de VVD was de uitzondering. Lobbyen voor bepaalde thema’s was het meest effectief via CDA en PvdA. Zo is bijv. de huidige lobby voor landbouw gelopen via Kathleen Ferrier van het CDA. Zij was degene die het thema landbouw steeds ter sprake bracht in de Tweede Kamer en daarbuiten.

Goed gedaan zou je denken. Maar is dat zo? Is het beleid met weer een nieuw thema/sector van een donor er aantoonbaar beter op geworden? Ik denk het niet en dat zal ik proberen te onderbouwen. Het zou beter geweest zijn als er überhaupt geen thematische voorkeuren door Nederland en andere donoren waren benoemd en het beleid zou inspelen op de vraag vanuit en aansluitend bij het eigen beleid van  ontwikkelingslanden. Dan waren we –denk ik-  verder gekomen. Maar kunnen en willen wij ons belastinggeld wel anders inzetten? Er spelen toch zoveel vraagstukken in ontwikkelingslanden dat er altijd wel vraag is naar welk thema dan ook, een thema dat het toevallig ook goed doet in Nederland?

De historie van het thema landbouw (en plattelandsontwikkeling) is interessant. Met het aantreden van Jan Pronk (PvdA) die Piet Bukman (CDA) opvolgde, werd landbouw en plattelandsontwikkeling uitgefaseerd ten gunste van nieuwe thema’s zoals milieu, stedelijke ontwikkeling, onderzoek en gender. Onderwerpen die toen binnen de PvdA leefden en waarmee Pronk dacht zich te kunnen onderscheiden van het vorige CDA beleid. De CDA fractie in de Kamer sputterde wat tegen. Als compromis kwamen er tijdelijke coördinatoren bij de regio directies van Buitenlandse Zaken om plattelandsontwikkeling te integreren, maar in feite was de exit voor het thema landbouw daarmee ingezet.

En dat is zo gebleven tot het aantreden van staatssecretaris Ben Knapen (CDA). Nu is landbouw na 15 jaar weer terug van weggeweest. In de tussentijd is stedelijke armoede langzaam maar zeker van de kaart verdwenen, werden milieu en gender geïntegreerd of gemainstreamed, zijn water, landbouw en veiligheid prioriteit geworden en zijn gezondheid en onderwijs op weg in de komende 5 tot 10 jaar verder uitgefaseerd te worden. Tenzij er natuurlijk een andere coalitie aantreedt na de verkiezingen. Dat ligt met de huidige neergang van het CDA voor de hand.

Hoezo vraaggericht?

Nu zou een verandering nog voor de hand kunnen liggen als er zich plotseling grote landbouwproblemen voordoen in ontwikkelingslanden, of nijpende water tekorten, of omdat het vraagstuk van stedelijke ontwikkeling niet meer actueel is, duurzaamheid volledig geïntegreerd is en het OS beleid nu vrouwvriendelijker is geworden. Inderdaad, de landbouwdeskundigen praten nu over het grote belang van landbouw voor de ontwikkeling, verwijzen graag naar de gestegen prijzen en veronderstelde toegenomen schaarste. De Kroonprins praat over de (vermeende) watercrisis waarbij de laatste druppel telt. En om het echt ingewikkeld te maken is er nu de nexus waarbij het watervraagstuk alleen opgelost kan worden in samenhang met de voedselproductie  en energievoorziening. Voer voor vele nieuwe internationale bijeenkomsten! Aldus wordt het lobbycircuit voor water vergroot met dat van voedsel en energie.

En zijn deze thema’s plotseling niet tevoorschijn gekomen doordat ze in verband gebracht kunnen worden met klimaatverandering dat vooral in het westen leeft? Hoezo vraaggericht? Gezondheid wordt even niet meer genoemd omdat dit onderwerp uit is bij dit kabinet. Terwijl elke leek begrijpt dat een goede gezondheid gebaat is bij veilig drinkwater, een werkende riolering en schone lucht. Zo zijn van de 30 jaar langere levensverwachting in Nederland er slechts 5 toe te schrijven aan de directe zorg, de andere 25 jaar juist aan zaken zoals schoner water, schone lucht en gevarieerder voedsel.

Komen thematische keuzes dan niet voort uit de alom bekende  VN Millennium ontwikkelingsdoelen, een aantal concrete kwantitatieve doelen voor 2015. Die houden weer verband met de Poverty Reduction Strategy Programs (PRSP), de bestaande  armoedekaders van de meeste ontwikkelingslanden? Deze documenten zijn geschreven door de donoren onder het penvoerderschap van de Wereldbank, als een kader voor de investeringen van de internationale gemeenschap, dus donor driven. Zij vormen vaak geen integraal onderdeel van de nationale prioriteiten en zijn door nationale stakeholders vaak separaat aan het bestaande politieke proces becommentarieerd. Waarmee maar aangetoond wil worden dat er geen (inter)nationale dwingende beleidskaders bestaan waaruit logischerwijze een thematische voorkeur zou voortkomen. Natuurlijk worden deze thematische voorkeuren besproken binnen de OECD maar dit is een club van donor landen waar ontwikkelingslanden slechts aanzitten als non-members met geen concrete zeggenschap.

Deskundigen en lobbyisten

Maar er is toch duidelijk behoefte aan meer landbouwproductie, schoner water, meer moeder en kind zorg, beter onderwijs, meer wegen? Of aan meer capaciteit en betere instituties. Of meer betrokkenheid van het (Nederlandse) bedrijfsleven? En hoe verhoudt zich dat tot het WRR rapport dat spreekt van een specialisatie van kennis?

Het opvallende is dat de argumenten voor specialisatie gehanteerd worden door deskundigen (en lobbyisten) uit de sector. Deze lobbyisten gaat ervan uit dat aan thema’s projectbudgetten verbonden zijn en dus nieuwe mogelijkheden. Maar komen de thema’s tegemoet aan de prioriteiten van de landen en mensen ter plekke en sluiten ze aan bij bestaand beleid? Zijn deskundigen niet ervaren genoeg om argumenten zo te hanteren dat er altijd wel een beleidskader te vinden is om een thema als cruciaal voor de ontwikkeling voor te stellen? Heeft u ooit van een deskundige gehoord dat zijn specifieke themakennis niet nodig was? Kunnen deskundigen hun eigen deskundigheid relativeren? Een enkeling misschien, het gros zeker niet.

Zo kan het voorkomen dat er deskundigen zijn die het belang van hernieuwbare energie weten aan te geven en met voorstellen komen, maar dat de minister van energie al jaren met de dringende politieke vraag kampt hoe de productie van elektriciteit van de bestaande (diesel) centrales verhoogd kan worden, zodat meer mensen toegang krijgen tot het net en deze betaalbaar wordt voor de consument. Hoezo prioriteit? En zo zijn er talloze voorbeelden.

Beter dan de Duitsers?

De regelmatige verandering van thematische voorkeuren is alles behalve een vraagstuk voor uitsluitend het bilaterale en multilaterale beleid. Doordat het maatschappelijke middenveld zo afhankelijk is geworden van de subsidiekaders van de Nederlandse overheid, moeten zij zich voortdurend aanpassen aan de thematische voorkeuren van de overheid. Het zijn in die zin onderaannemers geworden. Daarnaast zijn er altijd wel maatschappelijke organisaties te vinden die een thematische verandering toejuichen omdat zij met dat thema al enkele jaren bezig waren maar geen middelen konden vinden om internationaal actief te worden.

Zie het voorbeeld van water. Zo heeft de Nederlandse OS tot 2004 bijna niets aan drinkwater en sanitatie gedaan, had er geen ervaring mee maar  werd het plotseling een prioritair thema. Op basis van wat? Een minister die profilering zocht? Jazeker! Echter, op het moment dat Nederland inspringt, hadden de Duitsers net besloten na dertig jaar dat ze eruit wilden omdat het te weinig resultaat opleverde. Hoe bizar zit deze thematische OS wereld in elkaar! En wij zijn toch niet van mening dat we het beter kunnen dan de Duitsers?

Kapitaalvernietiging

Bewindslieden hebben een natuurlijke behoefte om zich politiek te profileren. Dat was in het verleden zo, nu zo en dat zal zo blijven. Niks mis mee. Maar waarom moet dat op het thematische gebied als daarvoor geen goede uitgangspunten te vinden zijn en deze elke vier jaar weer ter discussie staan? Waarom niet op de specifieke prioriteiten van de partnerlanden zelf? Nieuwe thema’s worden opgebouwd, met veel media aandacht en met dito bijeenkomsten omringd, na een of twee kabinetsperiodes uitgefaseerd en in stilte afgebroken. Posterioriteit heet dat dan in het Haagse jargon! Of wel, het vernietigen van kapitaal en relaties.

Om aan mogelijke kritiek tegemoet te komen, bezweert de bewindspersoon in de Tweede Kamer dat het geïntegreerd of gemainstreamed wordt in het nieuwe beleid, er uitvoerig gerapporteerd wordt, dat er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt door het over te hevelen naar andere donoren en het land zelf ook een verantwoordelijkheid heeft. De coalitie partijen zijn met deze uitleg tevreden, de oppositie slikt zijn verlies. Op naar het nieuwe beleid, op naar het volgende nieuwe thema! Is er ooit een ontwikkelingsland gevraagd wat de prioriteiten voor hun land zouden moeten zijn? Ja, ooit, voor drie landen: (Bhutan, Benin en Costa Rica), landen die inmiddels uitgefaseerd zijn.

Geen respons

Soms geven ontwikkelingslanden internationaal wel aan waar ze behoefte aan hebben. Tijdens Rio plus 10 in Johannesburg (2002) hebben de staatshoofden van Afrika als hun gezamenlijk behoefte uitgesproken dat Afrika meer en betere infrastructuur nodig heeft. Daar heeft de internationale gemeenschap niet of nauwelijks op gereageerd. Het kwam hun gewoon niet uit omdat het over duurzaamheid moest gaan en niet over infrastructuur. En er heerste een neoliberale golf die veronderstelde dat het vooral het bedrijfsleven zou moeten zijn om infrastructuur aan te leggen en te exploiteren. Dat werd als effectiever verondersteld dan de overheid. Herfkens was destijds intern van mening dat Nederland zulke grote projecten niet aan kon. Kortom, geen internationale respons. Totdat de Chinezen op het toneel verschenen en wisten wat hun te doen stond in Afrika.

Kan het niet anders? Kunnen we niet verantwoordelijker, ethischer met onze prioriteiten en middelen omgaan, meer gericht op het belang van ontwikkelingslanden? Daartoe is het dan wel nodig dat politieke partijen afspreken (een soort ‘heren’ akkoord) dat er geen eenzijdige thematische prioriteiten meer worden nagestreefd, maar aangesloten wordt bij de nationale politieke prioriteiten van het land en de mensen. Dat klinkt na zoveel jaar afgezaagd maar het is nog steeds uiterst opportuun. Het  vereist een ethische opstelling van de Nederlandse diplomatie en deskundigen door de werkelijke behoeftes in beeld te brengen. Dus een vraaggerichte landen oriëntatie en geen thematische aanbodoriëntatie. Hun behoeftes eerst, daarna mogelijk het aanbod van kennis!

Volwassen worden

De vraag doet zich dan voor wat Nederland moet met al die thematische organisaties en universiteiten. Specialisatie van Nederland is de aanbeveling van het WRR rapport! Het antwoord daarop is eenvoudig: hun deskundigheid beschikbaar stellen alleen  als er daadwerkelijk om gevraagd wordt en dit ook in EU verband afstemmen. Het betekent ook dat Nederlandse instellingen in EU verband meer gaan samenwerken in thematische netwerken waarop ontwikkelingslanden een beroep kunnen doen. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat ontwikkelingslanden een generieke voucher krijgen waarmee ze zelf kunnen bepalen welke deskundigheid ze in welke lidstaat kunnen inhuren. En dat bepaalde lidstaten die zich specialiseren in bepaalde thema’s, daarin het voortouw nemen en samenwerken met andere lidstaten.

Wat betekent dit voor de politieke partijen in Nederland? Dat zij niet langer gevoelig zijn voor thematische lobbyisten en zich profileren op andere aspecten van het beleid zoals beleidscoherentie in eigen land, Europese afstemming, een effectieve multilaterale architectuur, de rol van het maatschappeijke middenveld en zich richten op een aanpak om de werkelijke behoeften van een ontwikkelingsland in beeld te brengen.

Aspecten van het beleid die nu ondergeschikt zijn aan thema’s en stiefkinderlijk worden behandeld. Het moet gezegd worden: thematische prioriteiten zijn makkelijker aan de achterban en kiezer te verkopen dan zaken als de multilaterale architectuur en coherentie. Dit vereist een langere termijn visie, langer dan een verkiezingsperiode. Hier kan de politiek zelf een voortrekkersrol vervullen. Noem het een soort volwassen worden van het beleid: echt luisteren naar wat mensen en partnerlanden nodig hebben en de prioritaire uitdagingen bij de hoorns vatten. Waarom niet deelnemen aan  het aanleggen van een nieuwe haven en spoorlijn in Noord Kenia om de regio te ontsluiten? Wat is daarop tegen? Het thematische speelkwartier van OS is voorbij. Kunnen we dan nu eindelijk serieus worden? Welke partij durft het voortouw te nemen? Nu kan het nog met een open vizier, straks na de verkiezingen wordt dat een stuk moeilijker.

Auteur
Paul Hassing

Datum:
02 juli 2012
Categorieën: