‘Mijn handen klappen, maar mijn hoofd zegt wat anders’

Een week geleden vierde Zuid-Sudan zijn eenjarige onafhankelijkheid. Terwijl sommigen staan te popelen om het land op te bouwen, gaat de meeste aandacht en hulp naar het afwenden van een humanitaire ramp. Journaliste Lotte van Elp maakte het feest van dichtbij mee en sprak met Thon Akulen, die uit Ethiopië teruggekeerd is naar Zuid-Sudan en een Zuid-Sudanees filmfestival wil beginnen.

Zuid Sudan vierde op 9 juli één jaar onafhankelijkheid van Sudan. Onder de feestvierders waren veel mensen die pasgeleden terugkeerden naar Zuid Sudan. Zij waren geweld en oorlog ontvlucht en proberen nu opnieuw te beginnen in het land waar zij, of hun ouders, werden geboren. Thon Akulen (29) keerde een paar maanden geleden terug uit Ethiopië. Hij vertelt hoe het is om een nieuwe start te maken in Zuid Sudan. In een land waar sommigen nog in geweld en hongersnood leven en anderen in de startblokken staan om het land op te bouwen.

Hulp aan Zuid Sudan

Uitgelaten Zuid Sudanesen trokken 9 juli massaal naar het Garang plein in Juba, de hoofdstad, waar de officiële viering plaatsvond. Terwijl Juba feest viert vindt in het noorden van Zuid Sudan een enorme humanitaire ramp plaats. Daarbij is het land bijna bankroet. Voedsel en benzine worden – met een inflatie van 120 procent – snel onbetaalbaar.

De economie van Zuid Sudan draait voor 98 procent op opbrengsten uit de olieproductie. Na het stopzetten van die productie in januari door een conflict met Sudan is het land volledig afhankelijk van buitenlandse fondsen en hulporganisaties. Van onderwijs tot gezondheidszorg: alles wordt gefinancierd met hulpgelden.

Nu een groot deel van de grensregio van Zuid Sudan in een extreme noodtoestand verkeert verschuift de balans in de besteding van die fondsen. Hulporganisaties begonnen na 2005 – toen de Sudans een vredesakkoord tekenden – aan ontwikkelingsprojecten voor de wederopbouw van het land. In 2012 wordt echter weer veel geld vrijgemaakt voor humanitaire hulp in Zuid Sudan. Dat geld wordt besteedt aan voedselzekerheid en de opvang van meer dan honderdduizend vluchtelingen die het geweld in de Blauwe Nijl en Zuid Kordofan in Sudan zijn ontvlucht.

Het Rode Leger

Thon en zijn vrienden dragen rode T-shirts als ze naar het Garang plein marcheren. Ze noemen zichzelf het ‘Rode Leger’ en hebben samen veel moeten doorstaan. Hun verhaal begint in Ethiopië. Als kinderen werden ze hier door het leger van dr. John Garang naar toegebracht. Dit leger, het Sudan People’s Liberation Army (SPLA), vocht in een burgeroorlog tegen de regering van Sudan.

In 1987 kwam de SPLA naar het dorp van Thon. Hij werd meegenomen om in Ethiopië naar school te gaan en, vooral, om klaargestoomd te worden voor de strijd in de voortslepende burgeroorlog. ‘De nacht ervoor had ik geholpen onze koeien te verstoppen voor de bombardementen van de Arabieren. Dat was gevaarlijk, maar zonder ons vee hadden we het in ieder geval niet overleefd. De volgende ochtend kwam de SPLA. Mijn oma zei dat ik met ze mee moest gaan’.

Toen na vier jaren ook in Ethiopië oorlog uitbrak sloeg Thon op de vlucht: hij liep terug naar Sudan. Hij liep hier een jaar, samen met de andere jongens uit Ethiopië, van dorp naar dorp. Hij kon nergens lang blijven. De oorlog raasde nog steeds door Sudan en de groep jongens werd gezocht door ‘de Arabieren’, zoals Thon ze noemt.

Het internationale Rode Kruis greep in en bracht de jongens naar een vluchtelingenkamp in Kenia, naar kamp Kakuma. ‘We kregen eten en hoefden niet meer te rennen voor gevechten en bommen’, zegt Thon. Hij zou langer dan tien jaar in Kakuma blijven. In die jaren kreeg hij in het kamp les in het maken van film en theater. ‘We werden tijdens die lessen een hele hechte groep vrienden. We groeiden samen op, de meeste van ons zonder familie’.

In 2007 keerde de groep jongens uit Kakuma terug naar Juba. Ze deelden een huis en begonnen de organisatie ‘Woyee’. Met Woyee proberen ze professioneel verder te gaan met filmproducties. In 2011 lanceerde de groep de allereerste studiofilm van Zuid Sudan. De films van Woyee hebben altijd een boodschap. Thon: ‘We hebben bijvoorbeeld filmpjes gemaakt over het referendum en veeroof. We willen dat mensen napraten over onze producties.’

Voorbij overleven  

Thon maakte nog één tussenstop voor hij definitief terugkeerde naar Zuid Sudan. Hij studeerde in Ethiopië en woont nu sinds een paar maanden weer in Juba. Op het moment dat hij het vluchtelingenkamp in Kenia verliet konden humanitaire organisaties Thon niet meer ondersteunen. ‘Logisch’, zegt hij. ‘Ik eet nu iedere dag bij mijn schoonzus. Ik loop veilig door Juba en er hangt een klamboe boven mijn bed.’ Hij had gehoopt dat zijn eerste jaar in Zuid Sudan anders was verlopen. ‘We hebben het heel hard geprobeerd, maar het is allemaal misgegaan toen de olie werd gestopt.’ Thon zegt dat de grote financiële tekorten in Zuid Sudan zijn kansen om opnieuw te beginnen, om op eigen benen te staan, in de weg hebben gezeten.

Daniel Danis, een vriend van Thon en lid van Woyee, zegt dat hun project geen prioriteit voor hulporganisaties heeft gehad in het moeizame eerste jaar van Zuid Sudan. ‘We willen heel graag meer producties maken, maar kunnen geen fondsen vinden’.

De Verenigde Naties (VN) maakte vorige week bekend dat Zuid Sudan in 2012 tussen de 763 miljoen en 1.15 miljard dollar nodig heeft om te kunnen overleven. Maar voor de jongens van Woyee is de zorg om te overleven, om niet gebombardeerd te worden of om te komen van de honger, voorbij. Ze willen aan de slag. Ze kunnen filmen, schrijven, acteren en hebben ideeën genoeg voor nieuwe films. Ze hebben zelfs ambities om het eerste filmfestival van Zuid Sudan te organiseren en met nieuwe producties de meest afgelegen gebieden van het land te bereiken.

De hulp-agenda

Thon zit 9 juli te wachten op het plein voor de toespraak van zijn president, Salva Kiir. Terwijl hij met zijn vrienden praat valt de groep even stil. Er wordt iemand aangekondigd van de Sudanese overheid. Thon applaudisseert, maar het gaat niet van harte. ‘Dat hoort eenmaal zo als iemand je land bezoekt. Als je goed ziet zie je dat het alleen mijn handen zijn die klappen. Mijn hoofd zegt heel wat anders.’

Salva Kiir zei maandag dat de vrijheid van Zuid Sudan nog niet compleet is. Dat zou het pas zijn als het land economisch onafhankelijk is. Zo lang een hongersnood dreigt en het conflict met Sudan over olie nog niet is opgelost lijkt die ultieme vrijheid niet haalbaar. En de droom van Thon, om full-time met Woyee aan de slag te gaan, zal in de tussentijd niet hoog op de hulp-agenda komen.

Prioriteit dit jaar zijn wel de overvolle vluchtelingenkampen in de grensregio. Waar voor veel mensen overleven nog steeds de grootste zorg is en iedere dag nieuwe verhalen zoals die van Thon beginnen.

 

 

 

Auteur
Lotte van Elp

Datum:
16 juli 2012
Categorieën: