
Tweede Kamer steunt militaire en humanitaire betrokkenheid bij Zuid-Sudan
De meerderheid van de Kamer is het eens: de ernstige situatie in Zuid-Sudan en Sudan vraagt om Nederlandse betrokkenheid. Maar hoe moet deze steun vormgegeven worden? En hoe dienen wij samen te werken met de EU en de VN? Minister Uri Rosenthal en staatssecretaris Ben Knapen van Buitenlandse Zaken gingen gistermiddag het debat aan met de partijwoordvoerders Buitenlandse Zaken.
Negen juli zal Zuid-Sudan haar eenjarige onafhankelijkheid vieren. Maar voor feest is het nog te vroeg. Minister Uri Rosenthal en staatssecretaris Ben Knapen van Buitenlandse Zaken wijzen op de aanhoudende zorgwekkende omstandigheden in het land. De Zuid-Sudanese staat is nog zeer fragiel, tot zover men al kan spreken van een staat. Het land kampt met interne conflicthaarden, omstreden grensgebieden, wegvallende olie-inkomsten en aanhoudende hongersnood. Ook zijn 370.000 Zuid-Sudanezen nog altijd op de vlucht. Zowel in Zuid-Sudan als in Sudan is er bovendien sprake van ernstige schendingen van mensenrechten, corruptie en stijgende voedsel- en brandstofprijzen.
Een bijkomend dilemma in het bieden van steun aan Sudan is dat de president Omar Al-Bashir, de minister van Defensie Abdelrahim Mohamed Hussein en de pas verkozen gouverneur Ahmed Haroun door het Internationaal Strafhof worden beschuldigd van mensenrechtenschendingen. De uitlevering van de verdachten aan Den Haag blijkt nog altijd onmogelijk.
Bijdrage gewenst
Frans Timmermans van de PvdA, Arjan El Fassed van GroenLinks, Henk Jan Ormel van het CDA en Han ten Broeke van de VVD spraken dan ook hun gedeelde zorg uit over de omstandigheden in Sudan en Zuid-Sudan. Zij steunen de bijdrage van Nederland aan UNMIS, de vredesmissie van de Verenigde Naties in Zuid-Sudan, maar vroegen tijdens het Kamerdebat naar meer duidelijkheid omtrent de specificatie van de missie. Ormel wees daarnaast op het aanhoudende conflict in Darfur, wat door het grensconflict tussen Sudan en Zuid-Sudan op de achtergrond dreigt te raken. Hij vroeg de minister naar de Nederlandse betrokkenheid bij UNAMID, de gezamenlijke operatie van de Afrikaanse Unie en de VN in Darfur. Ook zijn de woordvoerders benieuwd naar de huidige en gewenste rol van Nederland, de Afrikaanse Unie en China in het onderhandelingsproces tussen Sudan en Zuid-Sudan.
Rosenthal benadrukte het belang van de Nederlandse steun aan UNMIS. Om de evaluatie en voortgang van de VN vredesmissie in Zuid-Sudan te meten heeft de VN benchmarks en indicatoren opgesteld, die volgens Rosenthal bijzonder gedetailleerd zijn en bijdragen aan de transparantie van de missie. Met betrekking tot de VN-vredesmissie in Darfur deelde Rosenthal mee dat de Nederlandse bijdrage aan UNAMID sinds 1 juni is stopgezet. Door het gekrompen budget ligt de focus nu op Zuid-Sudan.
Over de Nederlandse positie in het onderhandelingsproces tussen Sudan en Zuid-Sudan informeerde Rosenthal de Kamer dat Nederland onderdeel uitmaakt van de Internationale Contactgroep voor Sudan en Zuid-Sudan, een informeel forum met als doel informatie uit te wisselen over de politieke en veiligheidssituatie in Sudan en Zuid-Sudan en de beleidsinzet en strategie onder donoren af te stemmen. Vooralsnog zijn de deelnemende landen Nederland, de VS, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Noorwegen, de EU en de VN. Rosenthal pleit actief voor de inclusie van China en de Afrikaanse Unie. Tot op heden is de bijdrage van China beperkt tot een meer waarnemende rol. Terwijl El Fassed de inclusie van China in de contactgroep steunde, trok Ten Broeke de positieve bijdrage van China in twijfel met het oog op diens vaak destructieve bijdrage aan andere brandhaarden in de wereld.
Noodzaak voor hulp
Timmermans, Ormel en El Fassed benadrukten expliciet de noodzaak voor structurele hulp aan Zuid-Sudan. Zij steunen daarnaast het besluit van het ministerie om de humanitaire hulp aan het land met twee miljoen te verhogen. Timmersmans pleitte voor een sterke en eensgezinde bijdrage van de Europese Unie aan de opbouw van Zuid-Sudan.
Aan de andere kant van de scheidslijn uitte Johan Driessen van de PVV zich fel tegen Nederlandse betrokkenheid en steun. ‘Voor de PVV geen cent naar Sudan en Zuid-Sudan, enkel voor noodhulp.’ Door opkomende islam-bewegingen, die in toenemende mate agressieve en militante vormen aannemen, en de hoge corruptie in beide landen zou Nederland volgens de partij alle structurele steun direct moeten stopzetten.
Ook de andere partijen uitten hun zorg over het ontstaan van fanatieke islambewegingen door groeiende onvrede in beide samenlevingen. Echter zij vinden dit geen excuus om de steun in zijn geheel te beëindigen. Ten Broeke van de VVD noemde Driessen hypocriet door niet bij te dragen aan UNMIS. ‘Ga eens een keertje meedoen om die oprukkende grens van de Islam te bestrijden,’ aldus Ten Broeke. Driessen noemde Ten Broeke op zijn beurt naïef door te denken dat een paar Kamerleden in Nederland de problemen in Sudan en Zuid-Sudan kunnen oplossen.
Rosenthal schaarde zich bij Ten Broeke. Al noemde Rosenthal de omstandigheden in beide landen een dilemma, hij gelooft dat internationale betrokkenheid en steun vooralsnog de enige oplossing is. Ook voor het bestrijden van fundamentalistische Islamgroepen. Toch kan ook de minister zich een moment voorstellen waarop de hulp aan Sudan moet worden stopgezet totdat Al-Bashir en de andere Sudaneze verdachten voor het International Strafhof in Den Haag terecht staan.
Knapen wist te vertellen dat, met het oog op het beperkt aantal partnerlanden in OS, de Nederlandse ontwikkelingshulp zich voornamelijk op Zuid-Sudan richt. Knapen benadrukte de noodzaak voor humanitaire hulp aan het land. De helft van de bevolking is al heel lang afhankelijk van voedselhulp. Deze hulp zomaar stopzetten zou niet alleen leiden tot een hongersnood, maar ook tot meer chaos en conflict. Daarnaast steunt Nederland de stabilisatiemacht, die zich bezig houdt met de interne veiligheid van het land. Met betrekking tot de samenwerking met de EU verzekerde Knapen dat Nederland actief betrokken is bij het collectieve hulpprogramma van de EU aan Zuid-Sudan.
Corruptie
Ondanks de steun voor bijstand aan Zuid-Sudan en Sudan, uitten alle aanwezige partijwoordvoerders hun zorg over de toenemende corruptie in beide landen. Komt de hulp wel terecht bij degenen voor wie de hulp daadwerkelijk bedoeld is? De woordvoerders wezen op het corrupte staatsleiderschap in Sudan en op de berichtgeving van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat vier miljard dollar van de overheidsuitgaven in Zuid-Sudan niet verantwoord kunnen worden.
Minister Uri Rosenthal en staatssecretaris Ben Knapen deelden de zorgen van de woordvoerders dat de hulp aan beide landen haar doel niet bereikt door toenemende corruptie. Echter Knapen benadrukte dat Nederland het regime van Al-Bashir niet ondersteunt. In Sudan is de bijdrage aan ontwikkelingshulp beperkt en de hulp wordt uitsluitend gegeven via non-gouvernementele kanalen. Nederland ondersteunt de private sector ontwikkeling via kleine ondernemers en enkele mensenrechtenprojecten via ngo’s, met name op plekken waar de opkomende Sharia de mensenrechten bedreigd.
Over de vier miljard niet verantwoorde dollars onderstreepte Knapen dat de president van Zuid-Sudan actief betrokken is bij het bestrijden van corruptie. Daarnaast legde Knapen uit dat corruptie zeker een probleem is, maar dat niet alle vier miljard dollars simpelweg onder corruptie gerekend mogen worden. Er waren en zijn in Zuid-Sudan immers nauwelijks instanties om de overheidsuitgaven te noteren en bij te houden.