
Knapen: beleidscoherentie nodig voor modernisering OS
Staatssecretaris Knapen heeft in een kamerbrief zijn visie gegeven op modernisering van de ontwikkelingssamenwerking. Volgens Knapen vraagt de nieuwe mondiale ontwikkelingsagenda om een herdefinitie van officiële hulp (ODA) en meer aandacht voor beleidscoherentie voor ontwikkeling.
De context waarin ontwikkelingssamenwerking opereert verandert, stelt Knapen in zijn brief over modernisering van de ontwikkelingssamenwerking. Er zijn nieuwe spelers, verschuivende machtsverhoudingen, verschuivende financiële verhoudingen en geldstromen, veranderingen in het armoedepatroon en een toenemende rol van mondiale publieke goederen.
Tegen deze achtergrond zal de komende jaren een mondiale ontwikkelingsagenda uitgewerkt worden. Hierbij gaat de aandacht onder andere uit naar de per 2015 aflopende Millennium Ontwikkelingsdoelen (MDG’s) en mondiale vraagstukken op het terrein van voedsel, energie, klimaat, veiligheid, financiële stabiliteit en migratie.
Knapen gaat in op twee onderzoeksrapporten van het European Centre for Development Policy Management (ECDPM), die op zijn initiatief tot stand zijn gekomen. Die rapporten gaan over twee belangrijke aspecten als het gaat om modernisering van OS: herziening van het huidige ODA-concept en beleidscoherentie voor ontwikkeling.
Herdefiniëring van officiële hulp
Het eerste onderzoeksrapport Reporting on Development: ODA and Financing for Development plaatst de definitie van de officiële hulp (ODA) in de sterk veranderende context waarin internationale samenwerking opereert. Het rapport laat zien dat er naast activiteiten die voldoen aan de huidige ODA-richtlijnen, nog vele andere, vaak omvangrijke, inspanningen bestaan die ontwikkelingsrelevant zijn en bijdragen aan economische ontwikkeling en welzijnsverbetering. Deze vormen van samenwerking worden door de huidige ODA-richtlijnen niet erkend.
Het rapport geeft twee opties voor een hervormd ODA-concept:
1. De huidige ODA-definitie blijft in stand, maar naast ODA worden ook alle externe financieringsstromen die bijdragen aan ontwikkeling in beeld gebracht (bijvoorbeeld private en non for profit), ongeacht type geldstroom, doelstelling of ontvanger.
2. Het fundamenteel wijzigen van de huidige ODA-definitie waarbij uitgaven op het terrein van veiligheid en klimaat, private geldstromen en garantiestellingen binnen dit concept vallen.
Knapen betreurt dat er onder de DAC-leden nog geen consensus bestaat voor de bespreking van een fundamentele wijziging van de huidige ODA-definitie. Hij heeft wel bereikt dat tijdens de DAC High Level Meeting van december 2012 de ODA-definitie en ontwikkelings-gerelateerde financiering besproken zal worden.
Beleidscoherentie
Het tweede rapport dat Knapen aanhaalt, Measuring Policy Coherence for Development, onderzoekt de mogelijke instrumenten voor de versterking van beleidscoherentie voor ontwikkeling (BCO). Het doel is het ontwikkelingsvriendelijk maken van het niet-hulpbeleid van ontwikkelde landen.
Knapen schrijft dat een proactief BCO-beleid maar moeizaam van de grond komt. De huidige internationale consensus wordt nog onvoldoende omgezet in meetbare resultaten. Het bovengenoemde rapport stelt dat concrete doelstellingen indicatoren om de voortgang van BCO te meten, nodig zijn.
Nederland heeft een aantal concrete stappen ondernomen. Zo heeft Knapen voorgesteld om mogelijke coherentiekwesties die spelen rond het thema voedselzekerheid in kaart te brengen en wil de betreffende taakgroep trekken.
Knapen heeft bovendien een pilot coherentierapportage opgezet in Ghana, Mali en Bangladesh. Nederland geeft hiermee volgens de staatssecretaris ‘het goede voorbeeld door op kleine schaal een begin te maken met methodieken om de gevolgen van BCO op landenniveau in kaart te brengen.’
Knapen rondt zijn brief af met de mededeling dat het zijn streven is om zoveel mogelijk binnen de internationale gemeenschap te werken aan verandering van concepten voor internationale samenwerking. Dat garandeert een maximale effectiviteit.