COLUMN: Portret van een heethoofd

Ontwikkelingswerk is mensenwerk. En geen enkel organisatiemodel kijkt naar de mate van heethoofdigheid binnen een organisatie. Manon Stravens bericht over een bijzonder veldbezoek met een bijzondere vrouw van een van ICCO’s partnerorganisaties in Sierra Leone. ‘Diep gedreven en slimme voorvechtsters zoals zij zijn zeldzaam. Haar heethoofdigheid is de drijvende kracht achter haar organisatie. Niet zomaar te vervangen.’

Ze staan op mijn netvlies gebrand: de organisatie modellen en schema’s, in vliegervormen, met of zonder armen, het Mc Kinsey Seven S model, het Kite model, de o(rganisatie)-scan en wat al niet meer. Handig gereedschap om potentiële partnerorganisaties te beoordelen op de zwakten en sterkten van hun systemen, strategieën, relaties en processen. Maar alle mooie theorie op een stokje, geen geraamte zonder vlees. Ontwikkelingswerk is mensenwerk en het zijn de poppetjes die het doen. Het licht op een waar portret deze keer.

Ze is de oprichter en program manager van een van onze partners in Sierra Leone en ze noemt zichzelf een heethoofd. Begonnen met noodhulp, doorgestoomd naar wederopbouw en nu pal voor mensenrechten. Ze is jong, halverwege de dertig, rondvorming, met een gezicht dat afwisselend straalt, fronst, maar soms ook diepe wallen kent. Een vrouw die jong zwanger raakte, moest vluchten, haar vader vroeg en haar moeder in de oorlog verloor. Hoogopgeleid, met ontelbare idealen, drijfveren en een enorme kracht. Zo één die haar man verzoekt haar naam aan te nemen. En haar zoon aanspoort sociaal advocaat te worden.

Bumperjumpen

Samen reisden we in mei af naar hun projectgebied in Pujehun, een district aan de grens met Liberia. Na zes uur bumperjumpen rolden we totaal geradbraakt de auto uit. Ik realiseerde me weer even wat echt veldwerk kan zijn. Na een genezende dut en een bord rijst met bonen spraken we met een batterij beneficiaries. Ze had bewust niemand voorbereid op onze komst. ‘Georganiseerde vergaderingen leiden alleen maar tot verwachtingen en make-up stories’ verklaarde ze. Het werd een dynamisch bezoek. ‘Kunnen we die meiden [slachtoffers van mensenhandel] ontmoeten? Ik wil hun verhaal horen.’ En ‘morgenochtend bezoeken we die jongen met zijn home made radio. Die willen we in ons programma betrekken.’ ‘En ik ga je ook laten zien hoe we met de politie samenwerken’. Het papieren projectplan kwam ter plekke tot leven.

Terwijl haar hoofd in de wolken van een onrecht- en armoedevrije wereld hangt, staan haar twee benen stevig in de grijze klei van Sierra Leone’s werkelijkheid. Een bezoek aan het dorp Sulima leverde zo een tekenende anekdote op. Na afloop van een levendige groepsdiscussie over rechten, schendingen, benefits en impacts, brengen we met het halve dorp een bezoek aan het Zuid-Afrikaanse mijnbedrijf dat zich even verderop koninklijk had gevestigd. Bijna briesend loopt ze het terrein op. Vier witte mannen, een breedbeeld TV, WIFI en hoogstaande apparatuur. Dat alles niet geheel onbekend, maar gewoonweg misplaatst in een afgelegen vissersdorp in één van ’s werelds armste landen.

Schaapachtige mijnmannen

Het contrast is overweldigend. ‘O, but a dream comes true, I tell you!’ hoor ik ineens. Ik kijk haar van opzij aan. Haar daarvoor nog van venijn vertrokken gezicht, straalt de schaapachtig aandoende mijnmannen nu open lachend toe. Temidden van de ietwat verdwaasde Sulima-bewoners, staat ze daar wijdbeens, zwetend, haar handen rustend op haar goed gevulde heupen. De activist tegenover de kapitalist. Ik houd m’n hart even vast voor wat ze gaat doen. ‘This is interesting, hoe bent u hier terecht gekomen?’ en ‘Ooo, ok, u weet nog niet precies wat u hier denkt te vinden’ herhaalt ze het antwoord van de hoofdman. Maar ze weet de kloof te verkleinen en raakt uitgebreid aan de praat. De strijdbaarheid maakt plaats voor community development en employment. Ze wisselen contacten uit en schudden elkaar volhartig de hand. Alsof ze een deal heeft gesloten. Ik voel een vleugje respect.

‘Ik had een foto van je gezicht moeten maken’, grinnik ik op de weg terug. Ze verklaart: ‘Ik was zo boos! Maar weet je, het kwaad is al geschied, we kunnen er voor dit dorp alleen nog maar het beste van maken.’ Ze maant de ongeruste dorpsjongeren dat beter een goede relatie kunnen opbouwen met de mijnwerkers dan in de bedrijfshekken te gaan hangen. Terug in het dorp tekent een bekend patroon zich af: de dorpsbewoners blijken inconsistente informatie en kennis over de inhoud van de al dan niet getekende concessie te hebben gekregen, het is onduidelijk of er wel of geen dorpsconsultatie wordt gehouden en de dorpschef blijkt slecht geïnformeerd. 35 kilometer kustlijn geconfisqueerd voor de delving van onder andere goud en diamant. Weliswaar tijdelijk werk voor negentien mannen, maar geen notie van mogelijke impact op mens, milieu en de lokale visserij. Ik vraag haar wat ze van plan is. ‘Volgende week ben ik in Freetown, ik ga precies uitzoeken hoe dit zit’. Ze foetert op de autoriteiten en haar strategische grijns is op slag verdwenen.

Bijzondere indruk

Met het vallen van de avond rijden we terug en terwijl mijn lichaam zich onderwerpt aan het ritme van de weg, overdenk ik het dynamische bezoek van de afgelopen dagen. Ze heeft een bijzondere indruk op me achter gelaten. Ik probeer mijn indrukken en observaties in de wetten der ontwikkelingstheorieën te passen. Geen enkel organisatiemodel kijkt naar de mate van heethoofdigheid binnen een organisatie. Sterker nog, volgens de theoretische lezing over de ideale groeicurve van een gezonde organisatie, moet zij op een gegeven moment weg. Plaatsmaken voor jonger volk en vers bloed. Voorkomen dat institutionele groei stagneert door verstokt leiderschap. Nu houd ik van wetten en gebaande paden, maar ik sla soms ook graag een zijstraat in. Diep gedreven en slimme voorvechtsters zoals zij zijn zeldzaam. Haar heethoofdigheid is de drijvende kracht achter haar organisatie. Niet zomaar te vervangen, al barst dit land van het jonge en verse volk.

 

 

Auteur
Manon Stravens

Datum:
04 juli 2012