Arjan el Fassed (GroenLinks): ‘Ontwikkelingsvraagstuk is politiek vraagstuk’

In het nieuwe verkiezingsprogramma van GroenLinks krijgt beleidscoherentie sterk de nadruk. Van het ACTA-verdrag tot belastingontduiking van Nederlandse bedrijven tot kwekersrechten voor Nederlandse en Zuidelijke boeren: woordvoerder ontwikkelingssamenwerkin Arjan El Fassed houdt zich ermee bezig. El Fassed: ‘Ik merk in de Kamer dat ik een van de weinige ben die oog heeft voor beleidscoherentie.’

Hoe staat GroenLinks er voor na het congres van zaterdag 30 juni?

‘Volgens mij staan we er goed voor. Weliswaar staan we laag in de peilingen, maar dat gaat helemaal goed komen. De campagne moet nog echt beginnen. Volgens mij gaan we voldoende zetels halen.’

Op Twitter liet u optekenen: ‘peilingen zijn palingen’

‘De peilingen kloppen vaak niet. Er kunnen nog heel veel verschuivingen zijn. Soms is er een verschil van wel 20 zetels tussen peilingen. Mensen hoppen van de ene partij naar de andere, afhankelijk wat er in zo’n week gebeurt. Er gaat nog veel veranderen de komende maanden.’

De Volkskrant schreef: ‘Nog een verrassing: Arjan El Fassed komt op plek zeven te staan in plaats van plek negen. Zijn persoonlijke campagne heeft dus succes gehad.’

‘Ik vond dat geen verrassing. Twee jaar geleden zat ik in een blokje met Ineke van Gent en Linda Voortman voor plek elf tot en met vijftien. Wij zijn alle drie veel hoger gekomen via het congres en uiteindelijk zijn we ook alle drie de Kamer ingegaan. Het congres kennende, wist ik dat me dat dit keer weer zou kunnen lukken.’

Wat is er qua ontwikkelingssamenwerking veranderd tussen het concept verkiezingsprogramma en het definitieve programma van GroenLinks?

‘Niet heel veel. Voor de vorige verkiezingen hebben we een verkiezingsprogramma voor vier jaar gemaakt. In twee jaar tijd is dat niet veel veranderd. De punten van toen staan nog steeds in het verkiezingsprogramma.’

‘We hebben wel meer de nadruk gelegd op negatieve effecten van bijvoorbeeld ons handelsbeleid, klimaatbeleid, belastingbeleid en wapenexportbeleid op ontwikkelingslanden. Die negatieve effecten moeten beter in kaart gebracht worden om daar veel meer politiek op te bedrijven. Denk maar aan belastingontwijking. Jaarlijks wordt ongeveer een half miljard euro via Nederlandse postbusbedrijven weg gesluisd uit ontwikkelingslanden.’

‘We moeten steviger inzetten op belemmeringen op ontwikkeling door beleid op Nederlands, Europees en vaak ook mondiaal niveau, dan alleen maar het geld besteden aan goede ontwikkelingsprojecten. Ik denk dat men er aan moet wennen dat je op elk beleidsterrein – of dat nou landbouw, economische zaken of financiën is – altijd oog moet houden voor de effecten daarvan op ontwikkelingslanden. Een betere coherentie van beleid. Dat bespaart uiteindelijk geld. De afgelopen twee jaar heb ik al gestreefd naar meer beleidscoherentie, volgens mij niet onverdienstelijk.’

Partos heeft ook gezegd dat ontwikkelingssamenwerking moet passen binnen een breder buitenlandbeleid. Meerdere partijen zeggen dit. Bestaat daar nu een brede consensus over?

‘Zeggen is iets anders dan doen. Ik merk in de Kamer dat ik een van de weinige ben die oog heeft voor beleidscoherentie. ChristenUnie doet het aardig. Joël Voordewind heeft dit jaar de Fair Politics prijs gewonnen. Wij waren tweede, maar als fractie hadden we totaal de meeste punten.’

‘De Partij van de Arbeid liep ver achter wat dat betreft, en ook het CDA. Ferrier heeft vaak coherentie in de mond, maar gisteren vroeg ik haar in een debat over seksuele en reproductieve rechten en toegang tot medicijnen of zij net zo verheugd was als ik dat het ACTA-verdrag van tafel is gegaan. Zij had daarop nauwelijks een antwoord. Het CDA was één van de weinige voorstanders van dit desastreuze verdrag in de Kamer. Terwijl dat ten koste gaat van toegang tot generieke medicijnen.’

‘Je kan je mond vol hebben van coherentie – of dat er een coherentie-unit op het ministerie moet komen – maar het gaat om echte daadkracht. Als het in een landbouwdebat gaat over kwekersrechten en vrijstelling van octrooien, dan is dat niet alleen goed voor boeren in Afrika, die vaak én boer én kweker zijn, maar ook goed voor de Nederlandse kwekerssector. Daar zie je dat er een brede consensus is tussen de Land- en Tuinbouw Organisatie LTO, Oxfam Novib, Greenpeace en Biologica. Dus een heel palet aan organisaties die zeggen: dit is niet alleen goed voor Nederland, maar het is ook goed voor ontwikkelingslanden. Dan heb je een win-winsituatie.’

‘Naast het landbouwbeleid heb je financiën, belastingontwijking. GroenLinks is de partij die er het meeste aan heeft getrokken om die belastingontwijking nou eens goed te regelen en daar onderzoek naar laten te doen. Als het gaat om klimaat zijn wij een van de weinige partijen met een stevig klimaat beleid. Dat zit in onze haarvaten. Zowel op Nederlands gebied als het gaat om reductie CO2, ambities met het klimaat. Maar ook op Europees niveau en mondiaal niveau. Kijk maar naar Rio+20. Dan heb je nog wapenexportbeleid. Volgens mij zijn wij een partij die voorop lopen.’

‘Werken aan coherentie moet je dus doen in de verschillende Kamercommissies. Wat ik wel hoor is dat de woordvoerders ontwikkelingssamenwerking misschien hun mond vol van coherentie hebben, maar niet de verbinding maken met andere commissies. Bij CDA hoor ik Ger Koopmans in de landbouwcommissie een heel ander verhaal vertellen dan Kathleen Ferrier. Ik heb een keer Ingrid de Caluwé (VVD) aangesproken over belastingontduiking, daar wist ze niets vanaf. Terwijl de VVD juist graag die postbusbedrijven wil behouden. Dus men heeft wel de mond er van vol, maar in de commissies komt er in daden weinig van terecht. Ik denk dat de manier waarop wij dat de afgelopen twee jaar hebben gedaan een voorbeeld kan zijn voor andere partijen.’

Wil GroenLinks één minister die over Buitenlandbeleid gaat?

‘Ergens moet het bij elkaar komen. Dat kan je doen met een minister van internationale samenwerking. Soms denk ik dat die verantwoordelijkheid ook bij de premier zou kunnen liggen. In ons verkiezingsprogramma kiezen we voor een minister van internationale samenwerking. Dat betekent dat die minister goed contact moet hebben met zijn collega-bewindslieden.’

‘We hadden een debat over de WRR. ’s Avonds vroeg ik aan Knapen of hij contact had gehad met Bleker omdat ik de volgende ochtend een debat zou hebben over kwekersrechten en de vrijstelling van octrooien voor kwekers. Knapen had geen contact gehad. ’s Ochtends heb ik aan Bleker gevraagd of hij contact had genomen met Knapen, want dit heeft natuurlijk effect op ontwikkelingslanden. Nee, dat had hij niet. Daar zie je dat het mis gaat en ik denk dat een minister van internationale samenwerking juist er op toe moet zien dat die gesprekken wel plaats vinden en er oog is voor effecten van allerlei beleid hier op ontwikkelingslanden.’

GroenLinks wil 0,8% van BNP voor ontwikkelingssamenwerking. Dat percentage is inzet van debat geweest. Zal dat percentage bij meer focus op internationale samenwerking van afnemend belang zijn?

‘Wij hebben duidelijk als eerste partij al in ons conceptverkiezingsprogramma 0,8% aangehouden , omdat de noden op dit moment zo groot zijn. Ontwikkelingslanden zijn niet de schuld van de krediet-, financiële en economische crisis. Ze hebben geen schuld aan de klimaatcrisis, maar vangen wel de hardste klappen op. Wij vinden die 0,8% meer dan gerechtvaardigd. Andere partijen hebben die norm pas vastgesteld na hun congressen: CDA 0,7%, PvdA en SP 0,8%. Ik ben heel erg blij dat zij ons volgen om voldoende te besteden aan ontwikkelingssamenwerking.’

‘Daarnaast is transparantie erg belangrijk. Ik heb vorig jaar gewerkt aan open data, het ontsluiten van informatie over waar ons geld naartoe gaat. Dat is niet alleen belangrijk voor de chagrijnige belastingbetaler die wil weten wat er met zijn geld gebeurt, maar ook voor de Afrikaan of Aziaat die daarmee zijn eigen regering ter verantwoording kan roepen. Door die open data staat Nederland op de eerste plek van bilaterale donoren op het gebied van transparantie. Daar ben ik supertrots op.’

En wat vindt GroenLinks van de landen en de thema’s?

‘Wij zeggen altijd: minder landen, meer focus.’

Minder dan 15 landen?

‘Nee, 15 landen is prima. En qua thema’s: doe waar je goed en uniek in bent. Bijvoorbeeld seksuele en reproductieve rechten. Er zijn heel veel donoren op dat gebied, maar Nederland is uniek in gevoelige onderwerpen als abortus, anticonceptie, uitsluiting, stigmatisering, de rechten van lesbi’s en homo’s. Daar kan Nederland een unieke en goede rol spelen.’

‘Verder moeten we zorgen dat alles wat we doen op verschillende thema’s geïntegreerd is. Op het gebied van landbouw, kies dan voor kleine boeren en dat in het landbouwbeleid aandacht is voor de negatieve effecten van dat beleid op ontwikkelingslanden.’

‘Op het thema veiligheid en rechtsorde: zorg dat je oorzaken van conflicten aanpakt. Zorg dat je niet alleen humanitaire hulp stuurt naar conflictgebieden, maar pak de oorzaken van het conflict aan. Er gaat veel geld naar piraterijmissies aan de kust bij Somalië, maar als het aan mij ligt moet er een diplomatiek aanvalsplan komen om de oorzaken van het conflict in Somalië op te lossen. Daar is nog te weinig aandacht voor. Een piraterijmissie blijft symptoombestrijding.’

‘Hetzelfde geldt voor noodhulp. We kunnen naar heel veel landen noodhulp sturen. Daar is een grote meerderheid in de Kamer voor, zelfs de PVV. Maar noodhulp is zeven maal zo duur als gewone ontwikkelingsinterventies. Met één euro aan ontwikkeling bespaar je 7 euro aan noodhulp. Want het heeft een preventieve kant, als je het goed doet. Je kan niet jarenlang noodhulp blijven geven als je niet concreet de oorzaken van een conflict aanpakt.’

‘GroenLinks kiest voor structurele politieke oplossingen. Daar zit ook het verschil met andere partijen. We willen meer politiek bedrijven als het gaat om het oplossen van ontwikkelings- en armoedevraagstukken. Het blijft uiteindelijk een politiek probleem. Er is genoeg voedsel op de wereld. Het probleem is toegang. En het probleem is verspilling. Een derde van de voedselproductie gaat verloren. Dat zijn politieke problemen. Die moet je politiek aanpakken.’

Wat vindt u van de nieuwkomer Bram van Ojik binnen de partij?

‘Ik ben heel blij met Bram. Hij heeft natuurlijk een enorme ervaring, niet alleen op het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar ook bij de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB). Hij weet hoe het er aan die kant aan toe gaat. Hij heeft politieke ervaring. Hij is al heel lang lid van GroenLinks en haar voorganger, de PPR. Bram is breder dan alleen ontwikkelingssamenwerking. Ik denk dat hij een hele goede aanvulling is op de fractie.’

Wat gaat u eventueel doen als u na 12 september niet meer in de Kamer zit?

‘Daar denk ik pas over na 12 september. Nu eerst volle kracht vooruit tot aan de verkiezingen.’