Friezen kiezen voor praktisch idealisme

 

Kleine druppeltjes op een gloeiende plaat of blindheid voor politieke structuren? Wereldburgers in Friesland gingen gisteren in gesprek over de beste vorm van wereldburgerschap. En ondanks de kritische blik op kleine initiatieven (‘dat zal geen structurele verandering brengen’) koos het merendeel van het publiek voor ‘de kleine druppel op de gloeiende plaat’.

Beelden van een Mongoolse steppe. Nomaden op paarden drijven heel idyllisch hun kuddes bijeen, begeleid door de dromerige klanken van de stem van Friese zangeres Nynke Laverman. Het publiek in debatcentrum De Bres, intiem in een kring gezet, laat de beelden en klanken op zich inwerken. Nynke Laverman, die haar cd ‘Nomade’ door haar reis naar Mongolië heeft laten inspireren, vertelt aan debatleider Frénk van der Linden hoe ze haar betrokkenheid bij de wereld vertaalt in muziek: ‘Met muziek is het alsof er luikjes opengaan om informatie over te brengen. Dat is voor mij het bewustzijn dat alles verbonden is, dat wij niet losstaan van de natuur.

‘In Mongolië gelooft men dat alle energieën met elkaar verbonden zijn – rivieren, mensen, bergen. Dat leidt tot respect voor je omgeving. Ik ben geen zingende predikant, maar dat gevoel probeer ik in mijn muziek over te brengen.’

De ‘upgraders’

Het is Nynke Lavermans druppel op de gloeiende plaat. Zo heeft Femke Molenaar, projectleider Consumptie Verplicht! van Tumba, er nog een paar. Met zogenaamde ‘upgrade’-acties bedenken tien jongeren een actie rondom duurzaamheid of ontwikkelingshulp, waarbij ze op één dag 100 mensen moeten bereiken. Zo maakten jongeren hun eigen waterzuiveringsinstallatie waarmee ze het water uit de Leeuwarder grachten zuiverden, dat ze vervolgens uitdeelden aan voorbijgangers. Of jongeren deelden sjaals uit, in ruil voor de belofte dat de kachel die dag een graad naar beneden ging.

Doel is om directe, concrete gedragsverandering te bewerkstelligen. Het criterium is dat jongeren het vooral leuk moeten vinden om de acties te ondernemen. ‘Anders werkt het niet’, aldus Molenaar.

De praktisch idealist

Allemaal mooi en aardig, vindt Stefan Verwer, directeur van lokaalmondiaal, met veel respect voor de inspirerende voorbeelden. ‘Maar ik wil toch een paar kanttekeningen zetten.’ Meer in het algemeen mist Verwer in de nieuwe generatie idealisten een politiek bewustzijn. ‘De vertegenwoordigers van het praktisch idealisme, de nieuwe idealisten, lijken de maatschappelijke discussie helemaal te negeren. Het onderwerp lijkt te groot en te ver weg voor de nieuwe idealist, die zich liever richt op concrete veranderingen op kleine schaal, op de speldenprikjes.

‘Zij zetten zich af tegen het systeem, niet door zich ertegen te verzetten, maar door de gebaande paden links te laten liggen. Maar daarmee hebben we de kern van de structurele oorzaken van armoede uit het oog verloren. Het gaat om handelsverdragen, wet-en regelgeving, structuren op nationaal en internationaal niveau. Alles maar zelf willen doen, als burger, dat is mooi, maar dat brengt niet de structurele verandering die nodig is. De praktisch idealist keert zich zodoende af van de wereld.’

Einde ontwikkelingssamenwerking

‘Ik wil helemaal niet in duurzame kleding lopen, ik wil niet duurzaam consumeren’, doet Verwer er nog een schepje bovenop. ‘Die verantwoordelijkheid moet niet primair bij de consument liggen.’ Zolang bijvoorbeeld de overheid nog niet duurzaam hout inkoopt, kunnen burgers duurzame kastjes kopen tot ze een ons wegen, maar veel zoden zet het niet aan de dijk.

Gosse de Boer, ex-medewerker van SNV en COS Groningen, die nu zijn eigen bureau ‘Buro Wereldburger’ heeft, snapt Verwer wel. Ook hij vindt dat er aandacht moet zijn voor het politieke. Zo heeft hij keihard gewerkt om de gemeente Groningen zo ver te krijgen duurzaam gecertificeerd hout voor te schrijven aan alle bedrijven die een contract met de gemeente willen sluiten. Tegen de wil van staatssecrataris van milieu Joop Atsma in, die geen gedoe wil met keurmerken en voorschriften. Een goed voorbeeld, vindt Verwer.

Beiden pleiten bovendien voor een einde aan ontwikkelingssamenwerking zoals dat  lange tijd, en ook vaak nu nog, is ingericht. Zo vindt de Boer dat we geen deskundigen meer hoeven in te vliegen (zoals hijzelf vroeger op 21-jarige leeftijd) omdat de landen daar het zelf nu wel kunnen. Hulp moet meer ingericht worden op coherentie en eerlijke handel, en wordt dan dus politieker van aard. Verwer is het met dat laatste eens. De ontwikkelingssamenwerking van nu gaat voorbij aan de daadwerkelijke structurele oorzaken van armoede. ‘Spotjes van hulporganisaties spelen in op de emotie. En dus geven we geld. Maar dat is te gemakkelijk’, aldus Verwer.

Duurzame satésaus

Maar Verwers gepeperde mening stuit het gros van het publiek tegen de borst, dat even tevoren nog zo geїnspireerd was geraakt door de voorbeelden van Nynke Laverman en Femke Molenaar. Molenaar steekt fel van leer. ‘Van het kopen van duurzame satésaus tot duurzame kleding, met je fiets naar je werk in plaats van de scooter – dat bewustzijn daar moeten we aan werken en blijven gebruiken. Het zijn speldenprikjes, ja, maar die kunnen uitgroeien tot grotere bewegingen. Dat gevoel heb ik heel sterk.’ ‘Druppels worden sterren op een gloeiende plaat’, vult iemand uit het publiek aan.

Verwer: ‘Dat wil ik graag geloven. Maar mensen zijn niet zo bewust over hun consumptie. Die speldenprikjes, natuurlijk moeten we daarmee doorgaan. Maar het brengt geen structurele verandering. Waarom doen we niet meer aan wet-en regelgeving? De overheid moet zijn verantwoordelijkheid nemen.’

Protestliederen

Grote vraag blijft echter: als inderdaad die systemen moeten veranderen, wat moet er dan concreet gedaan worden door betrokken wereldburgers, zoals de aanwezigen in de zaal? Via ons stemgedrag, eens in de vier jaar? Of moeten we met z’n allen de straat op? Misschien nog wel de beste suggestie komt van iemand uit het publiek: eigenlijk zou Nynke Laverman protestliederen moeten gaan zingen. Maar die ziet zichzelf nu ook niet direct over handelsbarrières en internationale wapenhandel zingen.

Als het debat bijna is afgelopen, wil een jonge man van Aziatische afkomst uit het publiek nog graag zijn zegje doen. ‘Ik wilde eigenlijk even lekker achterover hangen vanavond, maar het kriebelt wel heel erg. Ik ben zelf een product van ontwikkelingssamenwerking. Zonder hulp had ik hier niet gezeten. Voor mij maakt het verschil. We moeten vooral terug gaan naar ons hart, naar onze passie, verwondering. We moeten jongeren voeden met positieve energie.’ Applaus voor deze afsluitende woorden van het publiek, dat daarmee definitief gekozen lijkt te hebben voor de hoop en het optimisme van de kleine speldenprikjes, liever dan de ongemakkelijke en ingewikkelde boodschap van structuren, barrières en de politiek.

Foto: Nhan Nguyen Le

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
15 juni 2012
Categorieën: