Belastingparadijzen, ontwikkelingslanden en de robuustheid van het mondiale financiële systeem

Ontwikkelingslanden lopen jaarlijks veel belastinginkomsten mis doordat internationale bedrijven hun fiscale verantwoordelijkheden ontlopen via belastingparadijzen zoals Nederland. Afgelopen vrijdagmiddag organiseerden SOMO en de Universiteit van Amsterdam Tax Justice, een kort seminar over mondiale belastingontduiking en de rol van Nederland daarin. Paul Hassing was daarbij aanwezig en deed voor Vice Versa verslag.

De Engelse professor Ronan Palan trapte het seminar af met een uiteenzetting van het mondiale belastingsysteem. Hij stelde dat ongeveer een derde deel van de totale mondiale investeringen als intangible properties (onlichamelijke zaken, red.) loopt via belastingparadijzen zoals Nederland, Engeland en Luxemburg. Intangible properties zijn bijvoorbeeld royalties, dividend, goodwill, rente en dergelijke.  Zaken dus die losgekoppeld kunnen worden van het directe productieproces in (ontwikkelings)landen. Of zoals Palan het noemde: ‘Great profit with zero workers.’ Hiermee was de toon voor de middag gezet.

Ontluisterende cijfers

Gaby de Groot, journaliste van het Financieele Dagblad, wist enkele ontluisterende cijfers te presenteren voor Nederland. Zo gaat er naar schatting jaarlijks 10.000 miljard euro ons land in en uit. De Nederlandse belastingdienst ontvangt daar 1 miljard voor en het bedrijfsleven verdient er 500 miljoen aan door toegevoegde waarde. Daarnaast heeft 80 procent van de Fortune 500 (bijv. Wal-Mart) een fiscale vestiging in Nederland. Dat allemaal omdat Nederland een deelnemersvrijstelling heeft, geen belasting op royalty’s en rentes heft, bedrijven hier geen dividend hoeven uit te keren en Nederland een lage belasting heft op investeringen in Research & Development. Het aantal geregistreerde bedrijven in Nederland heeft inmiddels de 20.000 bereikt.

Er was vreemd genoeg enige onduidelijkheid over al deze cijfers en hoe deze te interpreteren. Dat kwam volgens de deelnemers vooral door de sfeer van terughoudendheid en geheimhouding van de kant van het Ministerie van Financiën en De Nederlandse Bank die deze registratie bijhouden. Enerzijds zijn zij terughoudend met het verschaffen van informatie, anderzijds zijn ze er wel trots op deze inkomstenbron voor Nederland geregeld te hebben. Financiën beargumenteert dat deze faciliteiten een bijdrage leveren aan extra investeringen in ontwikkelingslanden, maar dat wordt door SOMO in twijfel getrokken. SOMO stelt dat deze investeringen toch wel zouden plaatsvinden, maar deze weg gekozen wordt omdat het extra winst oplevert. Ontwikkelingslanden zouden zo honderden miljarden aan belastinginkomsten mislopen.

Aanpassing belastingmodel

De voor de hand liggende vraag is waarom ontwikkelingslanden deze belastingontduiking  niet proberen te voorkomen en hun rechtmatige deel opeisen als de fysieke productie daar plaatsvindt. De deelnemers waren van mening dat het de belastingdiensten van deze landen aan kennis en capaciteit ontbreekt en het internationale belastingregime, vervat in de OESO-Modelverdrag, deze praktijken mogelijk maakt. Dit internationale belastingmodel van de rijke landen zou aangepast moeten worden en meer rekening moeten houden met de belangen van ontwikkelingslanden. Tax Justice Netherlands was verder van mening dat deze belastingpraktijken onderdeel dienen te worden van de rapportage over maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Schaduwbankieren

Een zeer pikant aspect van belastingparadijzen – en ook van Nederland – bleken de shaddow banks die hier geregistreerd staan. Niet bekend is hoeveel schaduwbanken het betreft en wat de omvang van hun transacties is. Ook is onduidelijk welke invloed deze banken met hun jaarlijkse transacties hebben op de robuustheid van het internationale financiële systeem en het risico waarmee Nederland wordt opgescheept. Een financieel deskundige merkte op dat De Nederlandse Bank wel eerder geslapen heeft (ING, ABN) en dit een mooie gelegenheid is voor de nieuwe voorzitter van de DNB, Klaas Knot, om werk te maken van zijn nieuwe openheid.

Intrigerend vraagstuk

De deelnemers aan het seminar verbaasden zich over de geringe politieke aandacht en prioriteit voor het internationale belastingvraagstuk, vooral van het ministerie van Financiën en de Tweede Kamer. Van het ministerie wisten sommigen te vertellen dat de ambtenaren er trots op zijn dat Nederland zo’n prominent belastingparadijs is geworden. Volgens deze ambtenaren zou er niets crimineels gebeuren: Nederland voldoet aan de internationale afspraken.

Maar dat neemt niet weg dat er drie politiek vragen blijven bestaan. (1) Wil Nederland zich inspannen voor een nieuw en eerlijk internationaal belastingverdrag? (2) Is Nederland bereid om ervoor te zorgen dat de belangen van ontwikkelingslanden worden gerespecteerd, wetende dat zij  over een beperkte uitvoeringscapaciteit beschikken en de inkomsten hard nodig hebben? (3) Kan verzekerd worden dat het huidige model geen onvoorziene financiële risico’s met zich meebrengt waarvoor de Nederlandse belastingbetaler straks kan opdraaien?

Toch een mooi en intrigerend coherentievraagstuk voor het nieuwe kabinet!