
Sunny Bergman wint Dick Scherpenzeel Persprijs 2011
Foto: Niels Vinck
Een geëmotioneerde Bergman ontving de prijs van 7.500 euro uit handen van demissionair staatssecretaris Ben Knapen van Ontwikkelingssamenwerking. Hans Laroes, oud hoofdredacteur van het NOS Journaal en voorzitter van de zevenkoppige vakjury vertelde dat de jury zeer onder de indruk was van met name de uitzending uit Oeganda, waar Bergman liet zien dat er zeer openlijk over seks gepraat werd. ‘Daar ging het de volgende dag over, we belden elkaar – heb je dat gezien? Een perfect verhaal van durf en persoonlijke aanpak, ongetwijfeld gesteund door goede research van betrokken anderen.’
De Aanmoedigingsprijs voor jong talent ging naar de Vlaamse Lisa de Bode voor haar boek de Stille Revolutie. Als reactie op de Boerka-verboden die in Europese landen werden aangenomen, reisde De Bode naar Saoedi Arabië op zoek naar het verhaal van ‘de vrouw achter de boerka’.
Hoge kwaliteit
De jury was te spreken over de hoge kwaliteit van de inzendingen. ‘Het ingezonden werk vertegenwoordigde niveau. We hoeven niet terughoudend te zijn over 2011.’ Hij noemde speciaal de inzendingen die meedongen voor de Aanmoedigingsprijs. Hans Laroes: ‘De jury’s vóór ons hebben wel eens gesteund en gezucht en zelfs een keer de prijs voor zichzelf gehouden – maar dit is een goed jaar. De jonge collega’s zijn goed voor ons geweest; ik hoop dat ons vak – dat te veel onder druk staat – goed zal zijn voor hen.’
De andere twee genomineerden voor de Dick Scherpenzeelprijs waren Koert Lindijer, Afrika correspondent voor NRC Handelsblad die over de nijpende situatie in Sudan schreef, en Kadir van Lohuizen, die in Noord en Zuid Amerika de invloed en impact van migratiestromen in beeld bracht. Over doorgewinterde correspondent Koert Lindijer werd vol lof gesproken. ‘Koert schrijft –vaak- prachtige verhalen, meestal vanaf plekken die we anders –en misschien liever- zouden vergeten. Op plekken waar weinig anderen komen. Soms het verhaal zo klein gemaakt dat het aan intensiteit wint en beeldender is, veelzeggender, dan het grote verhaal’, aldus Laroes.
Kadir van Loohuizen kreeg met name lof voor zijn nieuwe mulitmediale manier van journalistiek: zowel foto, radio als geschreven woord – en te gebruiken als applicatie voor de I-phone. Laroes: ‘Een andere vorm van pionieren in de 21e eeuw.’
Vechten
Ondanks de vele goede voorbeelden van buitenlandjournalistiek, was er ook aandacht voor de bedreiging waar het vak onder te lijden heeft. Laroes: ‘Tegelijkertijd zien we, door de jaren heen, de erosie van buitenlandverslaggeving, van echte deskundigheid, van de bereidheid te investeren. Wij zouden graag meer hoofdredacteuren en eindverantwoordelijken zien die vechten voor hun buitenlandverslaggeving.’ Deze verhalen zijn noodzakelijk en verrijkend, volgens Laroes. ‘Het is onze diepe overtuiging dat veel van wat er ook hier gebeurt, pas te begrijpen valt als de grote verbanden van ver weg en de kleinere verhalen die de grote verbanden illustreren, verteld, gehoord en gezien worden. Het is geen luxe, het is noodzaak.’
Dat betekent niet dat alles door een Nederlandse bril bekeken moet worden. Laroes: ‘De neiging om alles te betrekken op de vraag “wat hebben wij er aan, wat draagt dit bij aan de Nederlandse economie” – de dominantie van de koopman dus ook op het politieke niveau, die denkt dat hij alles ziet en doet maar niet doorheeft dat zijn blik beperkt is – zou niet de journalistiek moeten binnensluipen. Wat kwetsbaar is moet beschermd worden.’
Sjabloonjournalistiek
Staatssecretaris Ben Knapen, zelf correspondent geweest voor het NRC Handelsblad, hield een pleidooi voor nuancering in de buitenlandjournalistiek. In de reguliere verslaggeving bestaat veel spanning tussen beeld en werkelijkheid wat resulteert in exotisme en negativisme: of het buitenland is prachtig mooi en geweldig, of het valt uit elkaar van ellende. ‘Sjabloonjournalistiek’ noemt Knapen het. Daarom is een bijdrage leveren aan een zo groot mogelijke verscheidenheid van meningen over andere landen de bescheiden, maar belangrijke opdracht van de buitenlandjournalistiek. Het is essentieel om daarom zoveel mogelijk mensen te portretteren, aldus de demissionair staatsecretaris.
Knapen: ‘Ook ontwikkelingssamenwerking kent spanning tussen beeld en werkelijkheid, tussen schijn en wezen. Insiders tonen bij elke verandering al te vaak en al te snel hun heilige verontwaardiging; outsiders miskennen het belang dat Nederland heeft bij ontwikkelingssamenwerking en blijven hangen in het bestrijden van een liefdadigheidspraktijk die we al lang achter ons hebben gelaten.’
‘Maar de afrekening met ontwikkelingssamenwerking heeft niet erg veel met feiten te maken en is naar mijn idee veel eerder een cultuurstrijd. De radicale tegenstanders zien ontwikkelingssamenwerking als cultuuruiting van wat de politiek-correcte linkse kerk is gaan heten; als project van een bestuurlijke elite die Nederland naar hun gevoel decennialang heeft gedomineerd en waardoor zij zich gekleineerd voelen.’
Ontwikkelingssamenwerking is echter nog steeds van waarde vindt de staatssecretaris, mits er rekening wordt gehouden met nieuwe trends als de opkomst van nieuwe spelers, de verandering van het armoedepatroon en de kleinere rol van staten. ‘Zeker, we moeten kritisch zijn. Hierin kan buitenlandjournalistiek een uitstekende rol spelen. En ondanks de verslaafdheid aan vermaak bestaat er nog steeds de serieuze behoefte om de wereld om ons heen te duiden.’
Maatschappelijk geëngageerde media worstelen met de zoektocht van een eigentijdse richting. Buitenlandjournalistiek kan hierin, volgens Knapen, een belangrijke rol spelen. Knapen: ‘Feiten zijn als een zak ─ die blijft niet staan als niemand er een betekenis aan toevoegt, zegt een van de personages in Pirandello’s beroemde toneelstuk Zes personages op zoek naar een auteur. Juist de buitenlandjournalistiek heeft het vermogen om betekenis toe te voegen, om de zak rechtop te laten staan.’ De staatssecretaris hoopt dat de Dick Scherpenzeel Prijs het ronddraaiende kompas van maatschappelijk betrokken media een klein zetje in de juiste richting kan geven.
De Dick Scherpenzeel Prijs
De Dick Scherpenzeel Prijs beloont sinds 1975 de beste journalistieke inzending (artikel, boek, multimediaal project, fotografie-, radio-, of televisieproductie) die inzicht geeft in ontwikkelingsprocessen en niet-westerse landen. De prijs is in het leven geroepen ter nagedachtenis aan de Nederlandse journalist Dick Scherpenzeel (1923-1973), een pionier binnen de Nederlandse journalistiek op het gebied van ontwikkelingsvraagstukken en de Noord-Zuid verhouding in de wereld. Over 2011 werden in totaal 69 producties ingezonden voor de Persprijs en 7 voor de Aanmoedigingsprijs. De vakjury bestaat dit jaar uit: juryvoorzitter Hans Laroes, Evert Nieuwenhuis, Saskia Dekkers, Tanja Lubbers, Chris de Bode, Hendrien van de Weert en Thea Hilhorst. Sinds 2011 organiseert Stichting Lokaalmondiaal de prijs.