Internationale Persvrijheid: ‘Ik zie nog niet een vooruitgang’

In het teken van de internationale dag van de persvrijheid op 3 mei was Vice Versa aanwezig in Pakhuis de Zwijger. Vice Versa sprak met Leon Willems, directeur van Free Press Unlimited, medeorganisator van het persvrijheidsevenement dat dit jaar in het thema stond van untold stories. Willems: Er wordt veel te weinig centraal campagne gevoerd voor journalisten.’

De internationale dag van de persvrijheid in Pakhuis de Zwijger schonk dit keer speciale aandacht aan Turkije en Centraal Amerika. Beide regio’s worden gekenmerkt door een gevaarlijk klimaat voor journalisten. Terwijl in Turkije rond de honderd journalisten gevangen zitten wegens hun kritische schrift, het hoogste aantal gevangen journalisten wereldwijd, worden in Mexico journalisten in toenemende mate bedreigd met de dood, geweld, kidnapping en intimidatie. Nog op 1 mei werd de Mexicaanse journaliste Regina Martinez vermoord.

De gevarieerde dag bestond uit verschillende lezingen en filmfragmenten, een Turks muziekstuk van Karsu Dönmez, cabaret en in de avond een verscheidenheid aan workshops. De persvrijheidslezing, voorgedragen door Yasemin Çongar, adjunct-hoofdredacteur van de onafhankelijke en kritische Turkse krant Taraf, noemde angst de voornaamste oorzaak dat veel verhalen onverteld blijven.

Freedom House analyseerde in hoeverre deze angst journalisten wereldwijd verhindert om kritisch te schrijven, ofwel de staat van de internationale persvrijheid anno 2011 in de Freedom of the Press Index. Over het algemeen laat het Freedom House rapport een gematigd positief beeld zien. De negatieve trend van de afgelopen tien jaar is gekeerd en de mate van internationale persvrijheid lijkt weer stabiel te zijn.

Leon Willems, directeur van Free Press Unlimited, een organisatie die betrouwbaar nieuws beschikbaar wil maken voor iedereen, besprak in Pakhuis de Zwijger de belangrijkste trends uit het Freedom House rapport Freedom of the Press 2012. In een interview vroeg Vice Versa hem naar zijn persoonlijke opinie.

Staat van de internationale persvrijheid anno 2011

Leon Willems heeft gemengde gevoelens op de dag van de persvrijheid. ‘De UNESCO World Press Freedom Prize die Eynulla Fatullayev heeft gekregen is hoopvol en toont aan dat het helpt om internationale solidariteit te tonen. Maar ik kreeg vanochtend ook het bericht dat een journalist van radio Daljir – waar wij mee samenwerken in Somalië – is doodgeschoten’.

Over de staat van de persvrijheid vervolgt Willems: ‘Het is tot staan gebracht, maar ik zie nog niet een vooruitgang. Daarvoor is het nodig dat internationaal een aantal grote conflicthaarden echt eensgezind worden aangepakt.’

Willems doelt op kwesties rondom drugshandel, vrouwenhandel en migratie in regio’s als Latijns-Amerika, Afghanistan en Pakistan. Problemen waar Nederland ook deel van uitmaakt. ‘Wij in Nederland kijken vaak de andere kant op, omdat Nederland ongelofelijk veel geld verdient aan drugshandel. Wij zijn gewoon het grootste distributieland ter wereld. Of dat nu bewust zo is, dat wil ik niet zeggen. Maar het is op zijn minst merkwaardig dat wij ons dus blijkbaar niet uitgedaagd meer voelen om hiervoor verantwoordelijkheid te nemen.’

Ook doelt Willems op het ‘hoofdpijn dossier’. ‘Dat is dat elk jaar weer zestig tot honderd journalisten worden vermoord wereldwijd. En het lijkt wel alsof daar geen kruid tegen is opgewassen. Dus eigenlijk ben ik toch somber.’

De Arabische Lente en de impact van sociale media

Aan de andere kant heeft Willems ‘heel veel zuurstof gekregen’ van de Arabische Lente. ‘De enorme vlucht van sociale media en de enorm toegenomen mogelijkheden voor gewone burgers om van alles en nog wat te vinden, op te schrijven en te fotograferen, heeft een enorme zwiep gegeven aan de persvrijheid.’

Maar toch zijn er volgens Willems bepaalde grenzen aan sociale media. ‘Meningen uiten is één ding. Maar voor een maatschappij om geciviliseerd om te gaan met verschillen van mening in een democratisch proces is meer nodig. Bij ons is die vrijheid van expressie de afgelopen tien jaar enorm toegenomen en die is als een kers op de taart van een op zich al behoorlijk democratisch systeem gekomen. En in landen van de Arabische Wereld zie je dat die expressie ook enorm is toegenomen. Alleen die democratische samenleving, die moet nog helemaal opgebouwd worden. En dat maakt ook dat de winsten op persvrijheid heel fragiel zijn. Het kan volgend jaar weer anders lopen. Dus dat is een zorg.’

Willems wijst op de vermoedelijk lange duur van het democratiseringsproces in de Arabische landen. ‘De omwenteling is tot stand gebracht door de sociale media generatie, maar je ziet dat die weer minder toegang hebben tot de zuilen van de macht. Vakbonden zijn altijd trouw aan de partij gebleven, die moeten allemaal veroverd worden voordat er echt verandering gaat komen. Dat is een heel lang proces. En de vraag is natuurlijk hoe lang mensen geduld hebben voor zulke veranderingsprocessen.’

Het belang van internationale persvrijheid voor ontwikkeling

Naast de moeizame doch essentiële relatie tussen persvrijheid en democratisering bestaat er een relatie tussen persvrijheid en ontwikkeling. Een relatie die volgens Willems ‘heel direct’ is.

‘Mensen die zich limiteren tot de informatie die zij stringent krijgen opgelegd zijn niet vrij om eigen keuzes te maken. Als jij met je tomaten naar de markt gaat in dorp A, en je weet niet dat je in dorp B meer geld kunt krijgen, dan heb je ook niet toegang tot het genereren van dat extra inkomen waardoor je een bedrijfje kan beginnen. Dus informatie is op alle mogelijke manieren nodig voor de zelfontplooiing van mensen, in de ondernemingsgeest van mensen en is in die zin een voorwaarde voor ontwikkeling.‘

Maar kan de vrije journalistiek ook negatieve gevolgen hebben voor ontwikkeling? Willems antwoordt bevestigend. ‘Je moet altijd heel goed nadenken waar je over schrijft. Er zijn heel veel gevallen waarin je door te schrijven over iemand, diegene ernstiger in gevaar brengt dan wanneer je er niet over schrijft.’ Hij vervolgt: ‘Alle goede journalisten hebben op enig moment in hun carrière besloten om iets niet op te schrijven, omdat het in het belang was van degene die het onderwerp was of die hulp nodig had om dat juist niet te doen. Maar dat geldt niet voor overheden, overheden zijn instituties, dan moet je je nooit terugtrekken.’

De bijdrage van Nederland aan de internationale persvrijheid

Volgens de directeur van Free Press Unlimited is persvrijheid van belang voor de democratisering en de ontwikkeling van een land. Maar wat kan Nederland precies bijdragen aan de persvrijheid wereldwijd? Volgens Willems kan dit op een tal van manieren.

‘Eén van de dingen die heel direct mogelijk zijn, is actievoeren voor mensen die concreet bedreigd worden. Daar zijn er een heleboel van wereldwijd, en ik vind dat dat te weinig geconcentreerd en te weinig in unisono tussen overheden en journalisten gebeurt. Ik denk dat regeringen daar ook veel meer een punt van moeten maken. Dus er wordt veel te weinig centraal campagne gevoerd voor journalisten.’

‘Het tweede punt is dat de budgetten die beschikbaar zijn voor democratisering internationaal onder druk staan. In het huidige tijdsgewricht wordt er makkelijker voor de simpele dingen gekozen en wat minder makkelijk voor de moeilijke dingen.’

Daarnaast wijst Willems op het probleem dat veel journalisten en mensenrechtenactivisten in isolement leven. Iets wat hem opviel tijdens zijn verblijf in El Salvador afgelopen maart. ‘In hun eentje, onder veel repressie, zien ze zich gesteld voor problemen.’ Om die reden is voor hen, in de woorden van Willems, ‘echte solidariteit zo ongelofelijk belangrijk.’ ‘Het feit dat ze van elkaars bestaan weten, dat ze elkaar tips geven, helpt hen. Dat zijn één van de dingen die wij (Free Press Unlimited) nu concreet aan het uitwerken zijn voor Meso-Amerika: een solidariteitsnetwerk opzetten waarbij mensen tips uitwisselen en waarbij wij ook af en toe training geven. Want dat is natuurlijk onze core business: de capaciteit van mensen versterken.’

Ontwikkelingssamenwerking in de Nederlandse media

Volgens het Freedom of the Press 2012 rapport is het met de persvrijheid in Nederland redelijk goed gesteld. Toch zijn er ook in Nederland discussies over hoe de media bepaalde thema’s uitlicht. Zo ook met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking.

Willems heeft hier een kritische kijk op. ‘Ten eerste vind ik dat er veel te weinig fatsoenlijke reguliere journalistiek is over ontwikkelingswerk. Uiteindelijk gaat er toch 4,5 miljard euro belastinggeld in om. Er schrijven tien journalisten over in Nederland. Dat is veel te weinig en tekent het totaal ondergeschikte belang in onze samenleving dat aan berichtgeving over het buitenland wordt gehecht op dit moment.’

‘Een tweede opmerking is dat de journalistiek momenteel in de ban lijkt van allerlei populistische slogans zonder te kijken naar ontwikkelingssamenwerking in zijn brede zin. Het is heel erg lastig dat een organisatie zoals wij over één kam geschoren wordt met de onmogelijkheid van de noodhulporganisaties om het geld voor Haïti of Somalië weg te zetten. Je ziet dat de totale nuance uit het debat is verdwenen. Er wordt met beelden geschermd. Er wordt niet over de echte problemen en de echte vraagtekens geschreven.‘

‘En een derde ding dat ik er over zou willen zeggen is dat de ontwikkelingssector zelf zo gewend is geraakt aan het feit dat ze niet kritisch onder de loep is gelegd de afgelopen twintig jaar. Omdat er zo weinig journalistiek is en omdat er zoveel “geef, want je kunt mensen redden”-boodschappen worden uitgezonden die geen kritisch vertoog vragen. Ik vind dat de sector vanuit angst met de media omgaat en uit angst met de terechte of onterechte kritiekpunten omgaat. In wezen is ze angstig en in haar schulp gekropen.’

Willems vervolgt: ‘De ontwikkelingsorganisaties zijn in mijn ogen opportunistisch in hun publicitaire uitingen. In feite geloven ze dat door de bevolking een beetje te manipuleren en wat zielige beelden te laten zien, ze het uiteindelijk wel weer redden. Het probleem is dat de Nederlanders daar nog in meegaan ook. Ze zouden gewoon eigenlijk veel hardere eisen moeten stellen.’

Zou de sector, met oog op het thema van de internationale persvrijheidsdag untold stories, meer onbelichte verhalen moeten tonen? Willems meent van wel, maar wijst op het schijnbare onvermogen binnen onze bureaucratie. ‘Eén van de endemische problemen voor subsidieafhankelijke organisaties, en daar zijn er heel veel van in de ontwikkelingswereld, is dat ze hun boodschap moeten verkopen. Ze zullen nooit zeggen “hier hebben we echt ons best gedaan, met de beste wil van de wereld, maar het is ons niet gelukt”. Zo zit onze bureaucratie niet elkaar, je wordt niet beloond voor zelfkritisch gedrag. En je ziet dat dat zelfkritische gedrag en het juist ter discussie stellen van “waarom lukken bepaalde dingen niet en doe je er wel goed aan” vragen veel te weinig gesteld worden. En er is natuurlijk een moordende competitie tussen ontwikkelingsorganisaties onderling.’

Al gelooft Willems dat een kritische blik vanuit de sector zelf van essentieel belang is, die vereist wel dat er zowel in de media als bij de ambtenaren van buitenlandse zaken en ook bij de politici een op feiten gebaseerde discussie wordt gevoerd. ‘En niet wat je nu ziet, een beetje hakken en een beetje belachelijk maken. De ongenuanceerdheid is een groot probleem in de media in Nederland.’

Auteur
Céline Hoeks

Datum:
08 mei 2012