
Democratie aan een draadje
Na zeven weken niet in Mali te zijn geweest, komt Manon Stravens (ICCO) terug in Bamako. Daar analyseert ze de huidige situatie. De Malinezen willen een Malinese lente. Maar volgens Manon is er werk aan de winkel en nog een hele lange weg te gaan, voordat het écht lente wordt.
‘De wereld heeft altijd de mond vol van corruptie in Afrika, maar als er dan eindelijk verzet wordt gepleegd, is het weer niet goed’, verzucht Ibrahim. We zitten onder de sterren, hebben net gegeten en ik speel met zijn kleine Mamadou. De driejarige verwijt me mijn afwezigheid. Ja, zeven weken niet fatsoenlijk thuis geweest wegens een dienstreis, evacuatie, korte ‘vakantie’ in Nederland en een loze week in Casablanca door een geannuleerde vlucht. Vijf mei vloog ik eindelijk terug naar Bamako. Het voelde als een ware Bevrijdingsdag. Crisis of niet, niets gaat boven thuis.
Sinds de staatsgreep op 22 maart – onder leiding van juntaleider Amadou Sanogo – is Mali ongekend diep gevallen. Het land is meer de helft van haar grondgebied kwijtgeraakt en het noorden is overgeleverd aan gewapende rebellen, islamitische groeperingen en een humanitaire crisis. Het toerisme ligt op zijn gat en veel mensen zijn gevlucht. Er hangt een gespannen kalmte in Bamako. De transitie wordt overschaduwd door alom patrouillerende militairen. Het land is op zijn knieën en de toekomst is ongewis.
Implosie
Tot op heden is het niet duidelijk of de staatsgreep een geplande actie was of een uit de hand gelopen militaire muiterij. Het begon met verzet tegen de slechte bewapening van het leger in de strijd tegen oprukkende Toearegrebellen. Het liep uit op een staatsgreep, sancties, demonstraties, een contracoup door loyalisten van ex-president Amadou Toumani Toure (ATT) en moeizame onderhandelingen met het West Afrikaanse ECOWAS. De crisis bleek al snel veel fundamenteler van aard, zeker niet etnisch of religieus. Het lijkt de implosie van een politiek systeem, tot voor kort nog op handen gedragen door de internationale gemeenschap.
Het is zwavelzuur dat ATT eind vorig jaar door onze Koningin met open armen werd ontvangen, de Malinese democratie met loftuitingen overladen en dat hij vier maanden later de benen moet nemen. Slechts een maand vóór de presidentiële verkiezingen. Dat is tekenend. Ja, het land is – was – stabiel, kende vrede en een gemiddelde groei. Mali is een rechtsstaat met een constitutie, 100+ politieke partijen, verkiezingen en een decentralisatiebeleid. Door ATT geplant, na drie decennia éénpartijpolitiek. Maar na 20 jaar blijkt de Malinese democratie nog altijd flinterdun, niet in staat haar mensen te betrekken en te beschermen. Het vertrouwen van de burger in de politiek is minimaal. Verkiezingen kennen een opkomst die de 30% niet overstijgt. Instituties zijn zwak en relevante relaties bepalen vooralsnog je status in dit land.
Militairen brengen geen lente
De vraag is waarom dit niet eerder leidde tot maatschappelijke opstand; een Afrikaanse lente of zoiets. Niet dat de Malinees niet revolutionair is aangelegd – universitair docenten zijn permanent in staking en Marley en Guevara worden openbaar geëerd – maar velen zijn te druk met hun dagelijks brood. Het ontbreekt aan goed onderwijs, een bewuste middenklasse en sterke, vrije media. Het levendig landschap aan maatschappelijke organisaties biedt nog onvoldoende politieke tegenwicht. Er is angst voor het leger en – natuurlijk – Allah bepaalt het lot. Maar onder de joviale bovenlaag sluimert permanente onvrede, want Mali is nog altijd arm.
Het is een simpele verklaring voor de grote steun die Kapitein Sanogo – nu officieel benoemd ex-president – tot op heden geniet. Het verklaart eveneens het verzet tegen interim-president Dioncounda Traoré. De vermeend vertegenwoordiger van de politieke elite is door een boze massa het ziekenhuis in gemept, een dag na het akkoord dat hij een 12 maanden durende transitie zou gaan leiden. Dat wordt wéér fluiten naar de verkiezingen. Men wil een radicale verandering, af van de politieke klasse, een Malinese lente. Maar de internationale afkeuring is groot. De kranten koppen ‘Mali 20 jaar terug’, want staatsgrepen zijn achterhaald en militairen brengen geen lente. Met sancties dwingt de ECOWAS een terugkeer naar de constitutionele orde af. Weg van de impasse, zodat alle aandacht naar de ellende in het noorden kan. Niet per se een door Malinezen gedragen oplossing. Laat staan een antwoord op de onderliggende problematiek.
Ik ben ook niet voor staatsgrepen of Sanogo. Mali is op vele vlakken – economisch, humanitair en cultureel – onvoorstelbaar beschadigd. Haar democratisch verkozen leiders zijn verjaagd en verwond. Sanago’s agenda is obscuur. Als vrijplaats voor islamitisch activisme is Mali zelfs verworden tot een directe dreiging voor de regio. Dat is een hele hoge prijs voor een wake up call, die de staatsgreep waarschijnlijk dient. Voor de toekomstige leiders en de maatschappij in de eerste plaats, maar eveneens voor haar buitenlandse partners en de internationale gemeenschap. Dit is democratie aan een zijden draadje, met nog te weinig wortels. Er is werk aan de winkel en nog een hele lange weg te gaan, voordat het écht lente wordt.