
‘Lege discussie’
Foto: coolpolitics.nl
Sociaal pedagoog Hannah Eigeman kan de discussie over de bezuinigingen in het Catshuis niet loslaten. Ze ziet het als een discussie zonder inhoudelijke argumenten en met onwetendheid en extremen. ‘We hebben een visieloze staatssecretaris, een minister-president die op een persconferentie borrelpraat blaat, een zelfbenoemde nationale opiniepeiler die subjectieve stellingen de wereld in slingert en een sector die afwacht tot ze gebeten wordt. Geen wonder dat de gemiddelde Nederlander vragen stelt waarom ontwikkelingssamenwerking überhaupt nodig is.’
Er is al veel over gezegd en geschreven de afgelopen maand, maar toch laat het me niet los: het Catshuis en de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. En eigenlijk verder dan dat, de discussie zonder inhoudelijke argumenten, de onwetendheid en de extremen. Het lijkt een discussie waarin steeds harder wordt geschreeuwd, positief of negatief. Je bent voor of je bent tegen. Een harteloze egoïst of een softe linkse hobbyist. Het is diepzwart of maagdelijk wit en zachtgrijs is nergens te vinden.
Frappant is dat de discussie over de noodzaak van ontwikkelingssamenwerking steeds vaker op de gemiddelde verjaardag langskomt. Een goeie zaak als het een onderdeel van de samenleving wordt, maar minder tof als ongenuanceerdheid zelf in de huiskamers doordringt.
Waar de lege discussie begon is moeilijk te zeggen. Het zijn druppels die de emmer vullen, maar de eerste is niet te herleiden. Het moment, eind februari, dat onze staatssecretaris een non-paper presenteert is een van de vele dooddoeners in het debat. Marc Broere noemt het terecht in Vice Versa een ‘anticlimax’. En daarmee lijkt de kous af. Ik vraag me sterk af of een minister met een non-paper over de toekomst van onderwijs of de bankencrisis hiermee weg zou komen. Nee, een staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking die zijn visieloosheid toegeeft door een NON-paper te schrijven, daar is niks aan te doen.
Populaire praatjes
Nog zo’n memorabel moment was enkele weken geleden, toen onze minister-president een persconferentie gaf. Tijdens deze persconferentie gaf Rutte zijn mening over het belang van ontwikkelingssamenwerking. Het was de week waarin CDA-prominenten waarschuwden voor bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking en in het Catshuis werd gesproken over 1 miljard bezuinigen. Rutte sprak over microkredieten en gepensioneerde managers naar ontwikkelingslanden sturen om te werken aan het ontwikkelen van het land. Maar naast deze ‘heel nuttige zaken’, kennen we natuurlijk allemaal de verhalen van Tanzania waar ’s nachts toiletten gebouwd moeten worden, omdat overdag buitenlandse delegaties rondgeleid moeten worden. Aldus Rutte. Mijn maag draaide er van om. En niet zozeer omdat ik niet weet wat er van waar is, maar omdat het teleurstellend is dat onze minister-president meegaat in populaire praatjes. Hij levert voer waarvan hij weet dat het scoort. Smijten met overdreven anekdotes is in deze tijden meer waard dan een politiek verhaal.
Naast politici en bestuderen met lege boodschappen heeft Nederland een inspiratieloze ontwikkelingssamenwerkingssector. Met de sector doel ik op de grote traditionele non-gouvermentele organisaties, vernieuwende OS 2.0-organisaties en al het kleine grut wat daartussen zweeft. Het is een versnipperd zootje, die nog te vaak over zich heen lopen en afwacht tot het hun beurt is om iets te zetten. Zelfs de recente campagne #jekrijgtwatjegeeft is een voorbeeld van een reactieve reactie, namelijk als antwoord op onderhandelingen over bezuinigingen. Een prima campagne overigens.
Geen blok
Jammer alleen dat als er dan een antwoord komt, dat een deel van de sector het naar de buitenwereld toe afkraakt. Organisaties staan niet naast elkaar en vormen geen blok. Vorige week bijvoorbeeld, reageerde Oxfam Novib op cijfers van OESO. De boodschap dat bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking levens gaat kosten werd niet door alle collega’s gewaardeerd. Ik weet ook niet of het handig was, maar Oxfam Novib bijt tenminste terug. In plaats van dat kritiek op elkaar achter de schermen gebeurt, wordt versplintering toegegeven door openlijk de ander af te kraken. Dit is nou niet echt de heldere boodschap die je idealiter wil hebben van een sector die ter discussie staat.
Het is wel duidelijk, dit is blijkbaar het niveau waarop Nederland zit. We hebben een visieloze staatssecretaris, een minister-president die op een persconferentie borrelpraat blaat, een zelfbenoemde nationale opiniepeiler die subjectieve stellingen de wereld in slingert en een sector die afwacht tot ze gebeten wordt. Geen wonder dat de gemiddelde Nederlander vragen stelt waarom ontwikkelingssamenwerking überhaupt nodig is.
Iedere keer weer verbaas ik me er over dat de discussie blijft steken bij cijfers. Die 0,7%, doet er niet toe. 1 miljard is ook alleen maar een getal. Dat moet toch anders kunnen? In plaats van met elkaar te praten over of ontwikkelingssamenwerking nodig is, moet het nu eindelijk eens gaan over hoe we het vorm gaan geven. Dan is ook meteen duidelijk dat het niet eens bespreekbaar is om ontwikkelingssamenwerking af te schaffen. Want zeg nou zelf, die discussie is om moe van te worden.