
Steve Jobs als inspirator voor de sector
SNV kent een ander speelveld dan de betrokken medefinancieringsorganisaties bij de N van NGO discussie. Toch heeft directeur Allert van den Ham wel degelijk een mening. ‘Buitenstaanders kunnen kijken of je het goed doet en hebben overzicht.’
In het interview van gisteren kwam uitgebreid het directeurschap van Allert van den Ham en de nieuwe koers van SNV aan bod. Deze koers is internationaal en flexibel en maakt gebruik van nieuwe communicatietechnologieën als videoconferencing. Ook focust de organisatie zich in de toekomst op de water-, renewable energy– en landbouwsector. Voorheen waren dat nog zeven sectoren.
Van den Ham werkte in het verleden voor onder meer Oxfam Novib en Hivos. Hij regisseerde voor laatstgenoemde twee keer met succes een MFS-subsidieaanvraag. Tegenwoordig verdient hij zijn sporen dus bij SNV als directeur. De organisatie geeft in tegenstelling tot veel medefinancieringsorganisaties (mfo’s) als Cordaid en ICCO, ‘geen rooie cent’, weg aan Zuidelijke partners. Waar de mfo’s veelal een makelaarsfunctie vervullen tussen het Noorden en Zuiden, werkt de organisatie van Van den Ham meer met overheden en het lokale bedrijfsleven. Lange tijd kreeg SNV voor 90 tot 95 procent subsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZA), maar die situatie is voorbij. BuZa wil dat ze na 2015 onafhankelijk functioneert van overheidssteun. Hiermee voelt zijn organisatie een druk die voor mfo’s steeds realistischer is.
Moet er in de toekomst nog overheidssubsidie zijn voor ontwikkelingsorganisaties?
‘Het zou onverstandig zijn van de Nederlandse overheid om in één klap de organisaties aan de tucht van de markt over te laten. Als we veel investeren in de kwaliteitsverbetering van SNV, dan is het maar de vraag of andere donoren daar met terugwerkende kracht voor willen betalen. Tegelijkertijd is de Nederlandse overheid erbij gebaat dat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking voldoende kwaliteit heeft om internationaal mee te spelen. Daar kun je best een stukje subsidie voor geven. Dat doen ze nu toch ook via die topsectoren?’
Dus een derde medefinancieringsstelsel (MFS-III)?
‘Ik weet niet of meebetalen aan topsectoren een vorm van MFS-III is. Maar als je bijvoorbeeld kijkt naar de totstandkoming van het huidige stelsel vond ik het raar dat bewezen kwaliteit van de afgelopen vier jaar geen rol speelde. Het ging alleen maar over de papieren. Ik schreef twee keer mee aan zo’n aanvraag. Nooit bevroeg iemand van het ministerie ons daarover. Als je een foutje maakte zoals Solidaridad, dan viel je meteen buiten de boot. Als ik jouw vraag niet goed begrijp, heb ik dan een slechte organisatie? Je kunt naar aanleiding van de papieren toch niets over de kwaliteit van de organisatie zeggen? Ik, uit de humanistische traditie komende, ben een groot voorstander van de dialoog als middel tot kwaliteitsverbetering.’
Wat zou de hamvraag moeten zijn in de N van NGO dialoog?
‘Ik vind dat we moeten kijken naar de verhoging van de effectiviteit van de hulp. Dat geldt niet alleen voor ngo’s. We moeten ook een discussie voeren over de kwaliteit van de hulp van het bedrijfsleven en het multilaterale en bilaterale kanaal. Dat betekent dat we onszelf onder de loep moeten leggen. Dat wil niet zeggen dat we het fout doen, maar het moet nog maar bewezen worden dat het niet beter kan. Ik ben gefascineerd door de biografie van Steve Jobs. Volgens mij was het een verschrikkelijk vervelende man. Maar hij was zo gedreven door het idee dat het altijd beter kan en dat er nog een slag te maken valt. Ik vind dat wij als ontwikkelingsorganisaties dat ook moeten doen, omdat we daarmee het beste op tafel leggen voor de mensen die daar recht op hebben, namelijk de mensen die in armoede leven.’
Hoe moet de sector zichzelf onder de loep leggen?
‘Door het binnenhalen van buitenstaanders. Hiermee kun je jezelf goed analyseren om te weten of je verstandig omgaat met de middelen die mogelijk zijn en de maximale added value genereert. Zij kunnen kijken of je het goed doet en hebben overzicht.’
Wat voor buitenstaanders?
‘De mensen die met ons mee kunnen denken zijn constructief, kritisch en onafhankelijk. Ik heb niets aan een studie die vier jaar gaat duren en eventueel met een conclusie komt. Ik moet mensen hebben die praktisch kunnen zijn en weten wat het is om in het veld te werken. Die weten hoe je een groot probleem af moet breken in kleinere deelproblemen.’
Heeft u een voorbeeld van een situatie met buitenstaanders?
‘In Bombay is een onderwijsorganisatie actief met een chemische engineer uit de communistische beweging aan de leiding. Hij had een beeld waar hij naar toe wilde, maar hij wist niet precies hoe. Daardoor zat hij dus voortdurend aan iedereen te zuigen over hoe hij dingen moest doen. Dan had hij weer een idee en liet hij weer een buitenstaander er naar kijken. Hij had voortdurend die curiositeit en haalde mensen binnen. Het is dus een prachtig voorbeeld van iemand die zoekt naar verbetering.’
Maar is de sector bereid om zichzelf tegen het licht aan te houden?
‘Het is de vraag of het beter, goedkoper, sneller en efficiënter kan. Misschien moet je de koers niet 180 graden verleggen, maar twee graden. Maar dan heb ik toch bijvoorbeeld twee procent meer ontwikkeling gerealiseerd.’
Is het model van Noordelijke ngo’s die Zuidelijke ngo’s financieren nog relevant?
‘Ik deed het jarenlang zelf. Het is hartstikke belangrijk. Maar het belang neemt af denk ik. Je moet het volgende zeggen: is er nog een rol voor mij? Heb ik nog een toegevoegde waarde of blijf ik krampachtig vasthouden aan mijn positie? Of zeg ik: mission accomplished, wij waren er puur voor de financiering, we steken de loftrompet uit en staan op. Het zou kunnen en niet zo gek zijn. Ik denk dat uitsluitend de financieringsrol een beetje voorbij is.
Waarom?
‘Ik denk dat het om de makelaarsrol in de keten gaat. Wat voor waarde voeg je daarmee toe? Goed fondsenbeheer is belangrijk, maar mfo’s vervullen die rol vooral door het feit dat in het verleden veel Zuidelijke organisaties niet in staat waren om die accountability vorm te geven. Ik denk dat dat steeds beter gaat. Financiën blijven komen denk ik, maar of er nog een club tussen het Noorden en Zuiden moet zitten?’
Zit er toegevoegde waarde in een kinderorganisatie die schooltjes financiert in Indonesië en geld overmaakt naar een lokale partner?
‘Jawel, maar je moet je afvragen of de toegevoegde waarde die tussenschakel rol van ngo’s rechtvaardigt. Ik zeg niet dat het onbelangrijk is. Vroeger was het opleidingniveau te laag in ontwikkelingslanden, maar de wereld is veranderd. In veel landen zitten mensen met hun master of phd uit Nijmegen of Oxford. Wie zijn wij om hun te vertellen hoe ze het moeten doen?’