
Reacties op NCDO speech Knapen: ‘De overheid schuift de verantwoordelijkheid van zich af’
Ben Knapen hield afgelopen zaterdag een toespraak bij de viering van het 40-jarig bestaan van NCDO. In tegenstelling tot in het non-paper, liet de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in deze speech zijn visie op de toekomst van Nederlandse ngo’s doorschemeren. Hoe wordt er vanuit de sector en de academische wereld gereageerd op zijn idee dat de ‘klassieke, brede ontwikkelingssamenwerking’ onder andere vervangen moet worden door ‘mondiaal burgerschap en (…) particuliere initiatieven’?
OS de ideologie voorbij?
Ontwikkelingssamenwerking was (…) een belangrijk front in de ideologische strijd van de jaren zeventig en tachtig. Die tijd is voorbij. Voorgoed. Ontwikkelingssamenwerking is allang geen ideologisch strijdtoneel meer’, sprak de staatssecretaris aan het begin van zijn speech.
‘Dat slaat gewoon nergens op’, reageert Lau Schulpen, docent aan het CIDIN, Radboud Universiteit Nijmegen. ‘De staatssecretaris doet hier net of hij zelf waardevrij is, en of de aannames die hij doet niet gebaseerd zijn op ideologieën.’
Ook Willem Elbers, recentelijk gepromoveerd aan dezelfde Radboud Universiteit, viel over die uitspraak van Knapen. ‘Beleidskeuzes zijn per definitie gebaseerd op bepaalde opvattingen, op aannames, en dus op een ideologisch kader. Ontwikkelingssamenwerking (OS) is bij uitstek een ideologisch strijdtoneel.’
Lau Schulpen sluit zich hierbij aan: ‘Ook de visie van Knapen, de zakelijke aanpak van OS die hij voorstaat – de ‘BV Nederland’ – is een ideologie.’
Mirjam van Reisen, professor International Social Responsibility aan de Universiteit van Tilburg, viel iets anders op. ‘De ironie is eigenlijk dat na alle discussies over aid effectiveness en ownership die we hebben gehad [het leggen van de verantwoordelijkheid bij de lokale regeringen, red] de staatssecretaris nu eigenlijk de focus legt op kleine initiatieven. Erg inconsequent vind ik dat.’
De verantwoordelijkheid leggen bij de burger
Ben Knapen had het in zijn stuk over ‘collectief eigenbelang’, en het feit dat we als mondiale burgers gezamenlijk zorg moeten dragen voor common goods zoals het milieu en de natuur. De rol van de Nederlandse ngo sector moet worden: het onder de aandacht brengen van de verantwoordelijkheden die ook Nederlandse wereldburgers hebben voor deze common goods.
‘Ik ben het er wel mee eens wat hij zegt, dat er een verantwoordelijkheid is binnen onze eigen samenleving om verantwoorde keuzes te maken als burgers en consumenten’, reageert Lau Schulpen. Maar, vervolgt hij, ‘de overheid draagt die verantwoordelijkheid natuurlijk óók. Ben Knapen schuift dat van zich af.’
Ruud van den Hurk, directeur van het Niza, mist ook een duidelijke rol van de Nederlandse overheid. ‘De overheid heeft niet als enige taak het stimuleren van mondiaal burgerschap. Het is ook de taak van de overheid ervoor te zorgen dat er nu geen kapitaal vernietigd wordt. De overheid moet een zinvolle bijdrage blijven leveren aan ontwikkelingssamenwerking.’
Mirjam van Reisen vindt het positief dat er ook wordt gekeken naar de rol die burgers en consumenten spelen, want ‘we waren wel heel erg doorgeschoten in onze verstatelijkte kijk op ontwikkelingssamenwerking’, aldus de professor. Ook zij vond dat de rol van de overheid in de toespraak van de staatssecretaris opvallend miste, maar: ‘Wat er écht mist is de rol van internationaal bestuur. Knapen spreekt over common goods, internationale verantwoordelijkheden van burgers, maar hoe kun je goed burgerschap creëren als je geen goed mondiaal bestuur hebt?’
Focus ngo’s op Nederland
Knapen betoogde op het NCDO lustrum dat ngo’s als onderdeel van mondiaal burgerschap meer in eigen land actief moeten worden, om bewustwording van Nederlanders over de invloed van hun gedrag op common goods te bevorderen. Hoe wordt er vanuit de sector gereageerd op dit idee?
In eerste instantie lijkt men vanuit de sector niet heel happig op dit idee. Niza-directeur Ruud van den Hurk zet er een ‘grote dikke maar’ bij. ‘Wij zien zelf onze grootste taak buiten Nederland. Onze partners in Afrika hebben onze steun hard nodig.’ Hij erkent wel dat Niza ook in Nederland een taak heeft. ‘Onderwerpen als bewustwording en duurzaamheid prediken we in de thuisregio.’
Ook Woord en Daad brengt deze twee onderwerpen in Nederland onder de aandacht, vertelt directeur Dicky Nieuwenhuis. Ze stelt wel open te staan voor een actievere rol in Nederland, maar laat het uiteindelijk sterk afhangen van wat de achterban wil.
Particuliere initiatieven
Ben Knapen noemt ‘individuele gedrevenheid’ in de vorm van het particuliere initiatief als een ander mooi voorbeeld van mondiaal burgerschap. Hierover lopen de meningen vanuit de sector sterk uiteen. Er moet niet te veel nadruk op particuliere initiatieven gelegd worden, vindt Ruud van den Hurk. ‘Particuliere initiatieven (PI) zijn vaak veel te servicegericht. Ze bouwen ergens een hospitaaltje, maar daarmee verander je geen structuren die armoede en onrecht in stand houden.’
Bovendien staan de initiatiefnemers er om bekend dat ze vooral veel zelf willen doen, aldus Dicky Nieuwenhuis. Toch vinden de directeuren van het Niza en Woord en Daad dat er een taak bij hun organisaties ligt om samen te werken met particuliere initiatieven en hen te adviseren.
Anna Chojnacka, oprichter van de 1%CLUB, heeft een positievere kijk op particuliere initiatieven en vindt juist dat deze door de staatssecretaris niet serieus genomen worden. ‘Hij zegt dat particuliere initiatieven zo min mogelijk schade moeten aanrichten, terwijl veel initiatieven komen van mensen die heel serieus met ontwikkelingsproblematiek bezig zijn. Hun energie en expertise moeten benut worden. Knapen zegt ook ‘mik niet te hoog’, maar mik vooral wel hoog! Probeer veel mensen te bereiken.’
Vanuit de academische hoek wordt er ook kritisch gekeken naar de nadruk op het particuliere initiatief. Willem Elbers ziet PI als belangrijke uitingsvormen van solidariteit, maar de effectiviteit van de projecten die door particulieren worden opgezet loopt erg uiteen. Elbers: ‘De projecten die de PI’s doen zijn waardevol, maar vaak als ‘charity’ opgezet: het bouwen van een schooltje, bijvoorbeeld. Dat vervangt niet het werk van een ngo die zich richt op gelijke rechten voor mannen en vrouwen of kritiek levert op een overheid die het niet zo nauw neemt met mensenrechten.’
Ook Lau Schulpen geeft aan dat door de focus op het particuliere initiatief het spanningsveld tussen de rol van de ngo’s en de PI’s niet wordt weggenomen: ‘Het een kan het ander niet vervangen, dus welke rol is er dan voor ngo’s weggelegd?’
Tot slot
Erg verrassend werd het stuk van Knapen overigens niet gevonden.Lau Schulpen: ‘Dat idee van mondiaal burgerschap en globale verantwoordelijkheid, daarmee bouwt hij gewoon voort op het beleid van zijn voorganger Bert Koenders. Het is niet verkeerd dat het beleid een keer consistent blijft en niet elke staatssecretaris de boeg helemaal omgooit, maar nieuw is het niet.’
Ook Willem Elbers begrijpt wel waar de ideologie van de staatssecretaris vandaan komt: ‘Knapen vindt het belangrijk dat ngo’s het bewustzijn onder Nederlanders aanwakkeren over de effecten die hun handelen heeft op grensoverschrijdende vraagstukken. Dit ligt precies in het verlengde van de visie van het huidige kabinet: minder overheid, meer markt, en meer maatschappij.’