Oude vlam

Manon Stravens keerde vorige week terug in Mali na haar vakantie in Ghana. Na onlusten in de buurlanden lijkt nu ook Mali in de ban van een (oude) vlam. ‘En wat doe ik zelf? Vurig hopen op een staakt-het-vuren en nog een, het zoveelste, akkoord. Alles beter dan dat levensgevaarlijke spel van eigen rechters en legertjes. En ondertussen veel lezen en luisteren. Maar het is moeilijk grip krijgen op wat, wie en wiens agenda er daadwerkelijk speelt.’

Een dag vertraagd (Air Maybe), land ik in Bamako na een welverdiende vakantie bij de overburen. Mijn hoofd tettert nog na van het bosorkest van schreeuwende apen, brulvogels en ander gillend gedierte. Het Ghanese regenwoud is nog altijd groot genoeg om verstoken te blijven van enig wereldnieuws, want eenmaal thuis blijkt het crisis in Mali. Volledig aan me voorbij gegaan. Na een reeks van hellevuren in Ivoorkust, Guinee, Senegal en Burkina Faso, lijkt nu ook Mali in de ban van een (oude) vlam.

Ik ontvang een sms van de buurjongen dat een neef is omgekomen bij een aanval van Toearegs op een militair kamp in het noorden; mijn collega meldt dat een aantal van onze noordelijke partners op de vlucht zijn geslagen uit angst voor represailles; een vriend belt me dat ik niet aan de wandel moet gaan wegens rellen in het stadscentrum en ’s avonds schaart mijn hanggroep zich achter een laptop en website met gruwelijke foto’s van – wordt gezegd – door rebellen verminkte en vermoorde soldaten. Eh Allah! Wat zijn dit voor berichten?

Het zicht ontnemen

Een week verder. Ik zit er met mijn neus er bovenop, zou je denken, maar het is alsof de Harmattan – de stoffige woestijnwind die dezer maanden stevig heerst – me niet alleen letterlijk, maar tevens figuurlijk het zicht ontneemt.

Er speelt van alles in die gigazandbak boven ons. Mali is sinds de onafhankelijkheid regelmatig geconfronteerd met diverse bewegingen en opstanden die streven naar onafhankelijkheid van de Azawad. Een ons inziens onmogelijk, maar strategisch gelegen gebied dat zich uitstrekt over delen van Algerije, Mali en Niger. De Azawad is thuishaven van Toearegs en Moren, een eeuwenoude doorgang voor handel in goede en slechte waar (drugs, wapens) en heden ten dage een bergplaats voor zo’n 13 AQMI gegijzelden en nog niet geëxploiteerde olie.

Uit onvrede over onder andere achterstelling en armoede, liet men met geweld van zich horen. Er is dialoog geweest, er zijn akkoorden bereikt, nationale wapenverbrandingen en investeringen om de vrede te bewaren. Maar de realiteit is dynamisch. De landsgrenzen zijn poreus en de Arabische lente heeft een staart. Na de val van Khadaffi zijn duizenden Malinese en Nigerese strijders vanuit Libië teruggekeerd. Gewapend en getraind en dus een boost voor de beweging. Niger heeft direct ontwapend, Mali niet. De geschiedenis lijkt zich te herhalen, maar een draaiboek ontbreekt nog steeds.

De zakken zoethoudertjes (rijst en dekens) blijken geen duurzame strategie en inmiddels is het leger erop af gestuurd. Want dat is de wens. Ik proef weinig begrip en veel emotie. “Uitroeien”, die “luie, theedrinkende Toearegs” die een bedreiging zijn voor ons groot Mali! Berichten over aanvallen op militaire eenheden en duizenden vluchtelingen, al dan niet gefotoshopte plaatjes van dode soldaten en inconsistente statistieken maken boos en bang. Evenals de geruchten over infiltratie en desertie van voormalige rebellen die in het leger zijn geïntegreerd.

Iedereen te vriend houden

De rek richting het leiderschap lijkt er bij de gewone man een beetje uit. Hij oogt zo aardig, ATT, maar dat is precies het vermeende probleem. Hij treedt niet hard genoeg op en wil iedereen te vriend houden. Alomtegenwoordig zijn zware beschuldigingen dat het een geënsceneerde rebellie is om de naderende verkiezingen uit te stellen en aan de macht te blijven. Maar dat zou een internationale afgang zijn en bovendien gaat geen Malinees dat accepteren. In de op handen zijnde constitutionele hervormingen blijft Artikel 30 vooralsnog onaangetast. Geen derde termijn. Allah zij geprezen, mits Hij het volk, le peuple, Henk en Ingrid, alias Habib en Aissata, ook nog even overtuigt. En snel.

Want vorige week werd een duidelijk signaal afgegeven. Het was één dag heel onrustig in het land. Manifestaties van bezorgde vrouwen en moeders, brandstichting, vandalisme en aanvallen op winkels en woningen van landgenoten met vermeende Toeareg-afkomst. Het lijkt een waarschuwing dat men het heft in eigen handen neemt als een oplossing uitblijft.

De politieke klasse poldert er hevig op los. Persconferenties, vergaderingen en actieplannen moeten de kalmte bewaren en de mensen informeren. ATT gaat voor onderhandeling, maar heeft de juiste afgevaardigden nog niet om de tafel. De leiders van voorheen zijn niet per definitie de leiders van vandaag. Een oproep tot een staakt-het-vuren is geweigerd. Een volgende ronde nog niet in zicht.

Hopen op een staakt-het-vuren

En wat doe ik zelf? Vurig hopen op een staakt-het-vuren en nog een, het zoveelste, akkoord. Alles beter dan dat levensgevaarlijke spel van eigen rechters en legertjes. En ondertussen veel lezen en luisteren. Maar het is moeilijk grip krijgen op wat, wie en wiens agenda er daadwerkelijk speelt. Ik kan niet naar de Azawad om het verhaal van de Toeareg zelf te horen. Het is hopen dat één van die Toeareg ministers zich uitspreekt, Tinariwen een nieuw liedje schrijft, of iemand anders uit de gewone gelederen der ‘blauwe mannen’ wat balans in het perspectief brengt. Er wordt van alles geroepen, conclusies getrokken, verbanden gelegd en beschuldigingen rondgestrooid. In ferm taalgebruik. Wat is betrouwbare informatie en hoe ga je daarmee om? Terwijl ik op kantoor gewoon mijn rapportagebrieven schrijf, luister ik met minstens één oor naar mijn collega die ons oproept niet te generaliseren, wijs en kalm te blijven en bewust te zijn van je eigen rol.

Belangrijker is de vraag hoe dit gaat aflopen. Gewoon de zevende oude vlam die met rede geblust zal worden? Komt het tot een duurzaam akkoord dat de tand der tijden, van naderende verkiezingen, een dreigende voedselcrisis en regionale ontvlambaarheid overleven kan? Mali staat bekend om haar gastvrijheid en tolerantie, steevast gepaard met een warme grijns, een uitgestoken hand en een glaasje thee. De onderlinge relaties worden gekenmerkt door een in scherts gedompeld prettig soort hokjesgeest. Een eeuwenoud recept voor pais en vree.

Na de emotie en oproer van vorige week kuiert het leven in Bamako weer door. Het ‘probleem van het noorden’ staat ver van ons bed. Maar radio, websites en kranten voeden ons met berichten over aanhoudende gevechten en een exodus van vluchtelingen. Kaartjes met vlammetjes en pijltjes. Voordat het echt escaleert en overslaat, graag actie, ATT!

Manon Stravens, Bamako 10 februari 2012

Auteur
Manon Stravens

Datum:
15 februari 2012
Categorieën:
Tags: