
Progressieve partnerships voor ‘thick solutions’
Ontwikkelingsorganisaties hebben een groot bewaard geheim. Ze houden zich wel degelijk bezig met de thick problems van deze wereld, maar dat communiceren ze niet naar buiten. Volgens Josine Stremmelaar en Remko Berkhout van Hivos is het de hoogste tijd om dit wel te doen. Anders verliezen ze hun relevantie voor de grote ontwikkelingsvraagstukken van deze tijd. ‘Hoe komt het toch dat de gemiddelde NGO-missie bol staat van retoriek over de kracht en potentie van burgers in het zuiden terwijl burgers hier worden afgescheept met de slappe aftreksels van het echte verhaal?’
Door: Josine Stremmelaar en Remko Berkhout
Een discussie over de N van NGO’s start met de vraag over wie we het precies hebben. NGO’s zijn er in allerlei soorten en maten met bijhorende typologieën. Sla dit paper van Marlies Glasius, over BINGO’s, MONGOs en Flamingos er nog maar eens op na. NGO’s zijn werkzaam op allerlei terreinen en niveaus en kunnen een heel scala aan strategieën ontplooien. De N kun je breed opvatten als niet-overheidsorganisaties en smal als organisaties die onafhankelijk zijn van de staat. De N definieert dus vooral wat de organisatie niet is. Een interessantere vraag is natuurlijk wat NGO’s wel doen. Wat is hun rol? In de maatschappij, in relatie tot de staat, maar ook ten opzichte van andere actoren zoals het bedrijfsleven. En hoe ziet hun toekomstige rol er in een snel veranderende wereld uit?
Speelveld volop in beweging
Als je door de bril van een internationale NGO kijkt is het speelveld volop in beweging. De discussie over de rol van die INGOs is volop in gang en beperkt zich bepaald niet tot Nederland, getuige de vele internationale reacties op fora zoals het ‘future calling blog’ van The Broker. Nu zou je kunnen beweren dat al het gediscussieer een teken aan de crisiswand is. En het geklaag over subsidies, fondsenwerving en wereldwijde trends rondom anti-NGO wetgeving zou dat beeld zomaar kunnen bevestigen. Tegelijkertijd zijn er genoeg signalen dat de toekomst er veel rooskleuriger uitziet en die worden jammer genoeg minder vaak opgepikt. Knapen’s ‘eigen’ WRR benadrukte het in ‘Aan het buitenland gehecht’ nog maar eens: ‘Non state actors’ worden voor het buitenlands beleid van elke zichzelf respecterende staat belangrijker.
Analyses van het Centre for Global Development zetten de argumenten nog eens op een rijtje: wie voorbij ontwikkelingssamenwerking als een ‘sector’ kijkt ziet een drastische groei van instrumenten, actoren en kapitaalstromen met steeds breder wordende doelstellingen tussen het globale noorden en zuiden. En vriend en vijand zijn het erover eens dat NGO’s die slim inspelen op dit soort ontwikkelingen een sleutelrol zullen blijven vervullen, als ‘brokers’, uitvoerders, initiatiefnemers en ‘watchdogs’. De voorbeelden zijn legio. Bij Hivos werken we bijvoorbeeld samen met het Global Fund in Landen als Bolivia, Guatemala en Indonesië aan grote programma’s op het gebied van hiv/aids, en met onze partner Twaweza zitten we aan tafel bij Obama voor het wereldwijde Open Government Partnership.
Alle soorten en maten
Kortom, NGO’s zullen voorlopig in alle soorten en maten blijven bestaan en hun rol vervullen. Wat er van de Koek van Knapen wordt afgesnoept zal zijn invloed zeker niet missen, maar met de NGO als diersoort, en dan in het bijzonder die van Nederlandse makelij, komt het wel goed. Maar is dat genoeg? Mede dankzij jarenlange overheidssteun behoren de Nederlands NGO’s op vele terreinen tot de internationale voorhoedespelers. Maar wat is hun relevantie voor de grote ontwikkelingsvraagstukken van deze tijd?
Mike Edwards schreef een essay over deze thematiek en muntte de term ‘thick problems’. Denk daarbij aan klimaatverandering, migratie, overbevolking, groeiende economische ongelijkheid en een intredend tijdperk van schaarste aan grondstoffen. Wat deze problemen met elkaar gemeen hebben is de noodzaak tot grootschalige veranderingen, waarbij we ons bepaald geen hokjesdenken kunnen veroorloven. Maar de bulk van het gevestigde NGO-werk, zo luidt zijn betoog, kenmerkt zich juist door ‘thin solutions’, gevoed door destructieve depolitiserende tendensen, zoals regeldruk, resultaatmeting, en de eeuwige obsessie met ‘quick fixes’ en ‘magic bullets’. Zeker, NGO’s kunnen op deze manier nog wel een tijdje mee maar zullen er eenvoudigweg steeds minder toe doen, aldus Edwards.
De vraag is of het zo simpel ligt. Wie een kijkje neemt in de keuken van de grote Nederlandse NGO’s, komt wel degelijk initiatieven tegen die ‘thick solutions’ nastreven. Maar wat houden ze die goed verborgen! Oxfam heeft met haar kennis en invloedrijke campagnes op het gebied van de Robin Hood Tax prima troeven in handen voor een gesprek met bezorgde euroburgers die meer willen weten over de globale financiële crisis, maar kiest in de communicatie naar buiten toe voor een voorzichtiger koers. Hivos’ baanbrekende werk op het gebied van internetvrijheid, transparante ICT-toepassingen voor eerlijke verkiezingen zijn voor het publiek een van de best bewaarde geheimen. Cordaid’s wereldwijde initiatieven tegen de plundering van natuurlijke hulpbronnen schuilen op de website achter kreten als ‘samen tegen de armoede’. En de fondsenwerver van Save the Children bij de Albert Heijn dreunt nog altijd moeiteloos het oude liefdadigheidsmantra op, dat bepaald geen recht doet aan de ijzersterke reputatie van deze organisatie op het gebied van kinderrechten, van de sloppen in Kenia tot de burelen van de VN.
Slap aftreksel
Is dat misschien waarom de relevantie van NGO’s ter discussie staat? Zou dat misschien niet ook een reden zijn waarom het draagvlak voor het traditionele OS-werk als sneeuw voor de zon aan het verdwijnen is? Hoe komt het toch dat de gemiddelde NGO-missie bol staat van retoriek over de kracht en potentie van burgers in het Zuiden terwijl burgers hier worden afgescheept met de slappe aftreksels van het echte verhaal? Op Henk en Ingrid na, snappen Nederlanders dondersgoed dat de ontwikkelingsproblemen innig verbonden zijn met de grote vraagstukken van deze tijd die ons allemaal raken. Kritische burgers, of ze nu tot de cultural creatives, occupiers of digital natives behoren, staan niet en masse op het Malieveld, maar zijn het roerend eens over de noodzaak tot grote verandering. Die noodzaak wordt net zo goed gevoeld onder progressieve ondernemers, ambtenaren en politici. NGO’s die serieus met deze groepen in gesprek gaan hebben de sleutel tot nieuwe bondgenootschappen in handen. Bondgenootschappen die pro-OS krachten in de politiek weer een duwtje in de rug kunnen geven en discussies over de technicalities van de subsidiestroom laten voor wat ze zijn: een bijzaak.
Progressieve partnerships voor ‘thick solutions’ tussen middenveld, burgers, overheid en het bedrijfsleven, dat moet juist in dit polderland toch kunnen? Laten we dan beginnen met een goede inhoudelijke discussie over wat er allemaal mogelijk wordt als we de krachten bundelen. Dan wordt vanzelf ook duidelijk wat voor middelen er nodig zijn en wie wat gaat leveren.
Josine Stremmelaar en Remko Berkhout werken voor het Hivos Kennisprogramma (www.hivos.net).