Marinus Verweij (deel 2): ‘Ik geloof niet dat er maar één weg naar Rome is.’

In het tweede en laatste deel van dit interview praat Vice Versa verder met de voorzitter van de Raad van Bestuur van ICCO, Marinus Verweij. Hoe gaat ICCO om met de opkomst van zuidelijke ngo’s? Wat is nog de meerwaarde van ICCO, die toch voor een groot deel een financieringsrol vervult? Verweij is hier heel duidelijk over: ‘Als die meerwaarde er niet meer is, moet je ook de guts hebben om te zeggen; ‘we hebben prachtig werk geleverd, maar we sluiten de tent.’’ 

PhD student Willem Elbers trekt een heftige conclusie in zijn proefschrift, namelijk dat ngo’s schizofreen zijn. ICCO was een van zijn onderzochte organisaties. Bent u het er mee eens dat de twee logica’s die hij omschrijft met elkaar botsen?

‘Gezond managementdenken ondersteun ik. Als het echter bepalend wordt voor je eigen activiteiten, dan kan het in conflict komen met je doelstellingen en waarden. Ik ben het er niet mee eens dat je een van de twee logica’s moet kiezen om uit de ngo spagaat te komen die Elbers schetst. Het gaat om de keuzes die je maakt. Als een bepaalde geldstroom jou te ver af brengt van je primaire waarden, dan kun je er voor kiezen om onder die condities de geldstroom af te wijzen. Dat geldt ook voor het managementdenken dat het medefinancieringsstelsel (MFS) met zich meebrengt. Dit zorgt ervoor dat ngo’s te veel ‘verstatelijken’. Door minder afhankelijk te worden van de overheid creëren ngo’s meer speelruimte. Er ontstaat zo een diversiteit aan strategische keuzes en ngo’s kunnen kritischer kijken wat wel en niet binnen de doelstellingen past. Staatssecretaris Knapen wilde het niet voor niets hebben over de ‘n’ van ngo. Ook ICCO is op zoek naar andere donoren, zo wordt het palet met wie je werkt alsmaar breder.’

Wat hoopt u dat er in het non-paper van het ministerie van Buitenlandse Zaken staat over de toekomstige relatie tussen ngo’s en de overheid?

‘Ik besef dat we op een kruispunt zijn gekomen ten aanzien van het medefinancieringsstelsel, dat is helder. Het moet vernieuwd worden en ik vind op zich – buiten alle pijn van de bezuinigingen – een herijking van onze positie positief. Maar ik hoop niet dat zo’n herijking voorbij gaat aan datgene wat we met elkaar hebben bereikt. Het kind met het badwater weggooien is toch een beetje de teneur. Laat de relatie tussen ngo’s en de overheid vernieuwd worden en laat MFS vernieuwen, maar houdt de goede kanten vast. De samenwerking tussen ngo’s en de overheid heeft namelijk ook veel successen gebracht.’

Ziet u een MFS-3 voor ogen?

‘Niet een die lijkt op MFS-2, maar helemaal geen MFS wil ik ook niet. De overheid is natuurlijk een belangrijke funder. Het gaat me niet zozeer om hoeveel geld het in 2016 oplevert, maar om de inhoud. Ik zeg nee tegen MFS-2, dat is teveel een all in one systeem, dat niet aansluit bij de verschillen tussen de programma’s. Ik proef uit de verhalen van Bram van Ojik (topambtenaar bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, red.) dat een MFS-3 wel zal doorgaan, maar waarin op andere manieren een samenwerking zal worden aangegaan tussen ngo’s en de overheid. Dat er helemaal niets meer is na MFS-2, dat geloof ik niet.’

Als u uw visiedocument zou moeten samenvatten, wat is dan het belangrijkste dat u de sector wil meegeven?

‘Ik constateer een rare paradox in Nederland. Aan de ene kant is er veel discussie in de politiek over ontwikkelingssamenwerking; of het nut heeft en dergelijke. Tegelijkertijd is er een stijgend aantal burgers dat particuliere initiatieven onderneemt in ontwikkelingslanden. Misschien heeft het te maken met de afstandelijkheid ten opzichte van instituties, en willen burgers een eigen weg zoeken. Dat is een deel van de vernieuwing waar ICCO in mee wil gaan. Dat is het type burgerschap dat ICCO wil accommoderen. Wij zijn al tien jaar met rollenvernieuwing bezig, maar de burger weet het niet. Sterker nog, de meeste Tweede Kamerleden moet je dat, vanwege het verloop, telkens vertellen. Er is dus een grote gap tussen wat in de sector gaande is en de beleving van de man op straat. We zijn tekortgeschoten in de communicatie. Zijn we te bescheiden geweest? We moeten werken aan onze visibility.

‘Wij gaan sterk inzetten op wat wij het scenario ‘entrepreneur/innovator’ hebben genoemd. ICCO heeft een weg van vernieuwing ingeslagen, waarbij de economische programma’s de backbone van ons werk in de toekomst worden. We gaan naar een multistakeholder benadering, waarbij we bedrijven, overheid en civil society willen betrekken bij wat we doen. ICCO heeft al zo’n 47 jaar ervaring, maar onze klassieke rol van strategic funder gaat veranderen. Er vindt een verschuiving plaats naar nieuwe rollen zoals die van broker en katalysator, waarbij we meer een beroep willen doen op de kracht van burgers en naar een goede combinatie streven van de stakeholders.

Gaat u deze klassieke financieringsrol van ICCO veranderen omdat de overheid aangeeft in de toekomst direct zuidelijke ngo’s te financieren in plaats van via noordelijke ngo’s? Maakt deze stap van de overheid jullie overbodig?

‘Het direct financieren van zuidelijke ngo’s is inderdaad wat Van Ojik noemde tijdens het debat in december. Je moet als organisatie altijd de moed hebben om jezelf de vraag te stellen wat je meerwaarde is. Als die meerwaarde er niet meer is, dan moet je ook de guts hebben om te zeggen ‘we hebben prachtig werk gedaan, maar we sluiten de tent.’ Dat kan een vrij ideologische discussie worden. Ik zal een voorbeeld noemen. Eind vorig jaar heb ik met verschillende banken gesproken in Peru. Dan merk je dat zo’n bank positief reageert op een lokale entrepreneur die wil samenwerken met een internationale organisatie, omdat je kan vertrouwen op de jarenlange ervaring.’

En de overheid heeft die ervaring niet?

‘Dat verschilt een beetje. Democratisering en conflicttransformatie zijn gevoelige thema’s. Dan vraag ik me af of de ambassade wel de meest aangewezen partij is om ngo’s daarin financieel te ondersteunen. Ten eerste is het nog maar de vraag of de ervaring bij de ambassade nog daar is nadat Knapens bezuinigingen zijn doorgevoerd. Ten tweede heeft een ambassade natuurlijk een bijzondere rol in zo’n land; ze hebben met de overheid van dat land te maken en de ambassade is zelf een buitenlandse vertegenwoordiging van een overheid. Dat kan tot conflicten leiden. Internationale ngo’s zitten dichter bij de civil society en hebben dus meer speelruimte. Als het gaat om de traditionele rollen van ngo’s, zoals directe armoedebestrijding in de vorm van het bouwen van een school, dan kan een zuidelijke ngo dat net zo goed met directe financiering van de overheid.’

Is er bij de achterban plaats voor uw ‘grotere verhaal’ of moet u zich op de kwantitatieve manier verantwoorden aan de burger zoals ook bij de overheid?

‘Ik denk absoluut dat we bij de burger het grotere verhaal wel kwijt kunnen. Compassie, gerechtigheid en rentmeesterschap zijn traditionele waarden binnen onze organisatie die ook leven bij de achterban. Soms heb je het meer over duurzaamheid dan over rentmeesterschap en meer over solidariteit dan gerechtigheid, maar deze waarden zijn wel vaak reden voor burgers om ons werk steunen. Die aansluiting op de achterban is heel duidelijk.’

Bent u het eens met collega’s als René Grotenhuis en Jan Gruiters en de koersen die zij gaan varen?

‘Als je kijkt naar de vier traditionele medefinancieringsorganisaties (Oxfam, ICCO, Cordaid en Hivos, red.), zie je dat iedereen zijn eigen strategische keuzes maakt. Ik geloof niet dat er maar één weg naar Rome is. Wij richten ons op economische programma’s en conflicttransformatie- en democratiseringsprojecten. Laten we over vijf jaar maar eens een glas wijn drinken met elkaar en terugkijken op de besluiten die we nu maken.’

 

Lees hier deel 1 van het interview met ICCO directeur Marinus Verweij. Doe zelf mee aan de discussie en reageer op de nieuwsblog ’N van NGO’.

Auteur
Mieke Olde Engberink

Datum:
25 januari 2012
Categorieën: