
Jonge Hond Jeroen de Lange: ‘Stoppen met die hulppornografie, en de burgers echt uitleggen wat het probleem is.’
In de op een na laatste aflevering van Oude Meesters, Jonge Honden waagden twee oud-politici (de oude meesters) en drie jongere Kamerleden (de jonge honden) zich gisteravond in het Humanity House in Den Haag aan een discussie over de ontwikkelingssector. Bas de Gaay Fortman, Eimert van Middelkoop, Wassila Hachchi, Ingrid de Caluwé en Jeroen de Lange discussiëren over de rol van de Nederlandse overheid in deze sector. Hachchi: ‘Bezuinigen op ontwikkelingshulp? Het budget moet juist vergroot worden!’
De vijf politici werden ondervraagd door Frénk van der Linden, die zijn sporen heeft verdiend in de journalistiek door het ontlokken van opzienbarende uitspraken van politici. Of deze vijf Oude Meesters en Jonge Honden geïntimideerd waren, viel nog te bezien.
De Oude Meesters
Bas de Gaay Fortman (vroeger lijsttrekker van de PPR) en Eimert van Middelkoop (oud-minister van Defensie) openden als ‘Oude Meesters’ en oude rotten in het vak de discussie. ‘Ontwikkelingssamenwerking (OS) was altijd een onproblematisch deel van het overheidsbeleid’, herinnert Eimert van Middelkoop zich. ‘Politiek debat, écht politiek debat over het onderwerp werd niet in de Kamer gevoerd, maar daarbuiten,’ vervolgde hij. ‘Ik had nooit verwacht dat het draagvlak van Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zo zou eroderen.’ Ook Bas de Gaay Fortman sprak over deze erosie van het draagvlak, maar lijkt niet verrast: ‘Hulporganisaties hebben voortdurend de neiging om mensen te confronteren met nood, en niet met succes. Dáár is het misgegaan. Mensen stompen af, hebben geen zin om wéér naar een hongerend Afrikaans kind te kijken,’ bekritiseerde de oud-politicus de gang van zaken. ‘Ontwikkelingssamenwerking is sowieso nooit een onderwerp geweest waar het volk nou zo warm voor liep, maar door het nooit te hebben over successen die zijn behaald lijkt het draagvlak nu helemaal verdwenen,’ aldus De Gaay Fortman.
Eimert van Middelkoop merkt aan het einde van dit eerste deel van het debat op, dat het geen zin heeft om antwoorden te zoeken in het verleden. ‘Het is leuk dat ik hier zit hoor, als oude rot in het vak, maar organisaties moeten niet op adviezen van ons zitten te wachten. Ze moeten zelf met een verhaal komen, zelf bedenken wat zij normatief een eerlijke en goede wereld vinden, en hoe ze daar hun steentje aan kunnen bijdragen’, zei Van Middelkoop.
De Jonge Honden
In het tweede deel van het debat kwamen de ‘jonge honden’ aan het woord. Jeroen de Lange, de gloednieuwe woordvoerder internationale samenwerking in de Tweede Kamer voor de PvdA, stak meteen kritisch van wal. ‘Ik heb het idee dat veel ontwikkelingsorganisaties niet met hun tijd mee zijn gegaan. Dat ze bepaalde ideeën hebben van wat er in Afrika gebeurt die helemaal niet slaan op hoe het nou echt op het continent er aan toe gaat’, sprak De Lange, die zelf een aantal jaren in Oeganda en Rwanda heeft gewoond. Jeroen de Lange: ‘Afrika heeft zich in de afgelopen jaren enorm ontwikkeld, maar die veranderingsprocessen worden niet goed begrepen door de ngo’s hier. Men houdt daardoor teveel vast aan een verouderd beeld.’
De Lange is het eens met Bas de Gaay Fortman’s kritiek op de manier waarop ngo’s in de media fondsen proberen te werven. ‘We moeten stoppen met die hulppornografie (het steeds weer tonen van meelijwekkende beelden), en de burgers echt uitleggen wat het probleem is. Woorden als armoede en liefdadigheid horen tot het verleden, er moet nu worden geïnvesteerd!’ Wassila Hachchi, woordvoerder ontwikkelingssamenwerking voor D66, was dat met hem eens. ‘Het is een illusie om te denken dat de politiek de boel gaat veranderen. Ngo’s moeten de mensen meer naar zich toetrekken, beter uitleggen wat er aan de hand is. Maak gebruik van marketing instrumenten om succesvolle projecten te benadrukken, en zorg voor een betrouwbare organisatie: meer transparantie en goed bestuur.’
Kritiek op de overheid
De Kamerleden staken ook de hand in eigen boezem. Ook in het parlement kon er wat debatten over ontwikkelingsvraagstukken betreft nog veel verbeterd worden, vonden zij. Jeroen de Lange: ‘Het debat is veel te Haags, teveel ‘politiek met een kleine p’. Kamerleden zonder verstand van zaken maken opmerkingen die kant noch wal raken, wat de inhoud van het debat niet ten goede komt.’ Ingrid de Caluwé, woordvoerder ontwikkelingssamenwerking voor de VVD, was dat met hem eens, maar benadrukte ook dat kritische vragen en een frisse blik van een outsider niet ondergewaardeerd moeten worden. Maar, vervolgde ze: ‘Er wordt teveel over de details gedebatteerd. Het overkoepelende verhaal, daar hebben we het te weinig over.’ Eimert van Middelkoop en Bas de Gaay Fortman vielen de ‘Jonge Honden’ bij: ‘Over wereldvraagstukken wordt even in een maximaal twee uur durend Algemeen Overleg (AO) gepraat. Op die manier vind je natuurlijk nooit antwoorden op grote vragen, maar daar moet óók aandacht aan worden besteed’, vond Van Middelkoop. Bas de Gaay Fortman: ‘Door zulke AO’tjes gaat de thematiek natuurlijk nooit leven. De focus is teveel op dossiers, te weinig op inhoud. Bovendien is nog nooit geëvalueerd wat de Nederlandse overheid nu heeft bijgedragen aan ontwikkelingshulp. Dat moet echt gebeuren, dat we bekijken wat er goed is gegaan en wat niet. Op de huidige manier blijft het allemaal zo beleidsafhankelijk, en niet constant.’
Kritiek op de huidige aanpak van het ontwikkelingsbeleid door de Nederlandse overheid was er ook. Wassila Hachchi: ‘De keuzes die staatssecretaris Ben Knapen maakt in zijn beleid zijn niet altijd goed. Bezuinigen op de ontwikkelingssector, dat moet helemaal niet! Ontwikkelingssamenwerking moet verbeterd worden, en het budget juist vergroot.’ Jeroen de Lange vult haar aan door te zeggen dat de in een steeds kleinere wereld het in ons eigenbelang is om te investeren in ontwikkelingshulp. Hij vindt de landenlijst die onder leiding van Knapen is opgesteld typisch ‘achterkant sigarendoosje’; het ondoordacht en niet beargumenteerd tegen elkaar wegstrepen van landen. Ingrid de Caluwé had ook wat kritiek, maar wist het te nuanceren: ‘Het is positief dat we kiezen voor dingen waar we goed in zijn, zoals de focus op waterbeleid. Perfect is het niet, ik vrees dat het dossier OS een flinke administratieve tijger zal worden. Ik vraag me dan ook af hoe dit concreet gaat worden ingevuld.’