
Hulp wordt steeds transparanter
Steeds meer donoren sluiten zich aan bij het International Aid Transparancy Initiative (IATI), dat gedetailleerde informatie over hulpstromen publiceert. Zo wordt het makkelijker om na te gaan wat er in de wereld aan hulpgeld wordt besteed.
Donoren wilden zich graag van hun beste kant laten zien tijdens de conferentie over hulpeffectiviteit in Busan eind november. Van tevoren vond er een ware ‘run’ plaats op het IATI. Tal van landen en ook ngo’s sloten zich aan bij het initiatief, waaronder Zweden, Canada, Oxfam, en het United Nations Development Programme (UNDP). Als klap op de vuurpeil kondigde ook de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton in Busan aan dat de Verenigde Staten, ’s werelds grootste donor, mee zal doen aan het IATI. Het IATI beschikt nu over 80 procent van de ontwikkelingshulpdata. Nederland maakt sinds september 2011 zijn data openbaar via het IATI.
Het International Aid Transparancy Initiative is ontstaan tijdens de derde conferentie over hulpeffectiviteit in Accra in 2008. Door middel van het IATI maken donoren hun data op dezelfde manier openbaar, waardoor deze gemakkelijk met elkaar vergeleken kunnen worden. Met een paar muisklikken kunnen hulpstromen van aangesloten donoren per land en per sector zichtbaar gemaakt worden. Transparantie is belangrijk, zegt het IATI, want zo krijgen ontwikkelingslanden beter inzicht in de hulpgelden van donoren en kunnen zij het geld beter beheren.
Achterblijvers
Volgens Owen Barder van het Centre for Global Development kan transparantie ervoor zorgen dat de andere principes voor hulpeffectiviteit, zoals donorcoördinatie, beter worden nageleefd. ‘Als hulp transparant is, kan iedereen zien of er te veel donoren in een land zitten, en of de kosten van de ene donor veel hoger zijn dan van de andere. Als geld niet efficiënt wordt besteed, gaan mensen zich afvragen waarom. Inefficiënte beslissingen worden dan minder aantrekkelijk voor politici. Ik heb zelf bij de regering gewerkt, en ik kan uit eigen ervaring spreken dat je een stuk beter nadenkt als je weet dat je acties zichtbaar zijn’, aldus Barder. Maar is het grote publiek wel geïnteresseerd in al die databases en getallen? Barder: ‘Je hebt geen miljoenen mensen nodig die massaal de straat op gaan vanwege deze cijfers. Je hebt maar een paar experts of journalisten nodig, die analyses kunnen doen, en daarmee druk op de regering kunnen uitoefenen.’
Er zijn nog enkele achterblijvers. Frankrijk, Japan en Italië hebben het niet zo op het IATI. Zij werken liever met de reportagemechanismes van de OESO. Het IATI gaat echter verder, doordat informatie online zichtbaar is voor iedereen, en donoren hun data op een gedetailleerder manier publiceren. De International Development Committee, die door het Britse parlement is aangesteld om de Britse hulp te controleren, vindt dat ook bedrijven hun data openbaar zou moeten maken bij het IATI. Dat zal waarschijnlijk een zwaardere dobber worden.