De toekomst volgens Partos: ngo’s als hefboom voor ontwikkeling

 

 De branchevereniging voor internationale samenwerking, Partos, bracht dit jaar hun visie op de rol van de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties uit in het document ‘Toekomst in Ontwikkeling’. Naar aanleiding van de online discussie ‘de N van NGO’ vat Vice Versa deze publicatie kernachtig samen, inclusief een verhelderend telefoongesprek met Partos directeur Alexander Kohnstamm over het maatschappelijk middenveld, onafhankelijkheid en het hefboomeffect van ontwikkelingssamenwerking.

 “We zien een andere wereld dan tien jaar geleden”, vertelt Kohnstamm. “Het aantal actoren is veel breder, veel meer divers dan enkel ontwikkelingsorganisaties en donorlanden. Bedrijven, overheden, burgers en anderen laten ook hun stem horen en oefenen hun invloed uit. Ontwikkelingsorganisaties zijn daardoor maar een deel van het antwoord, en moeten vooral fungeren als een hefboom om ontwikkeling te laten werken.”

 Wereld met wereldproblemen

Dat de wereld is veranderd, is ook te zien in de verschuivende problematiek. Kohnstamm: “Armen wonen niet langer in arme landen; driekwart van de mensen die onder de armoedegrens leven wonen in middeninkomenlanden. De verdeling is dus ongelijk, en de focus hoort niet alleen te zijn op economische, maar ook op sociale ontwikkeling.”

Om die ontwikkeling te bewerkstelligen is er meer samenwerking nodig: met burgers, het bedrijfsleven, en met overheden. “De kerntaak”, vervolgt de Partos directeur, “wordt het betrekken van andere groepen, omdat die veel meer impact gaan hebben. We merken dat de trend nu is dat er geïnvesteerd wordt in het maatschappelijk middenveld.” Het belang van dat maatschappelijk middenveld neemt in zowel binnen- als buitenland toe.

Versterken van het maatschappelijk middenveld

Hier wordt ook aan gerefereerd in het Partos rapport ‘Toekomst in Ontwikkeling’. Volgens het rapport bevordert internationale samenwerking (IS) ‘zowel duurzame, inclusieve, economische ontwikkeling als sociale en politieke zelfredzaamheid’. De kerntaken voor Nederlandse ontwikkelingsorganisaties liggen volgens de organisatie dan ook, naast noodhulp, bij het versterken van burgergroeperingen in ontwikkelingslanden en het opbouwen van civil society, en bij het betrekken van alle maatschappelijke actoren (overheden, bedrijven, burgers) bij mondiale ontwikkeling. Kohnstamm: “De belangrijkste taak van de ontwikkelingssamenwerking is het creëren van meer zelfredzaamheid in ontwikkelingslanden, door het versterken van het maatschappelijke middenveld.”

“Uiteindelijk willen we onszelf natuurlijk opheffen – we zijn in dat opzicht een suïcidale sector. Ons doel is om onszelf overbodig te maken, dat de landen en sociale groepen waarmee we werken het zonder ons afkunnen. Het blijft een beperkte groep, maar dat er landen of organisaties zijn die tegen de ontwikkelingssector op gezonde gronden zeggen dat de hulp er niet langer nodig is (zoals Rwanda, red.) vind ik een positieve ontwikkeling. Dat is alleen maar erg gezond.”

Betere communicatie

Daarnaast constateert het Partos rapport dat burgers in de loop der jaren mondiger zijn geworden, en meer resultaat eisen van de organisaties waar ze zich bij hebben aangesloten. Nederlanders zijn kritischer over ontwikkelingshulp dan voorheen, en krijgen in toenemende mate twijfels over “de effectiviteit en de motieven van bestaande instituties”. Partos schrijft dat dit deels versterkt wordt door de manier waarop organisaties mensen benaderen met de vraag of zij hun werk willen steunen. De huidige wijze van communicatie “roept (…) nog te vaak een beeld op dat internationale samenwerking eenvoudig is (…) en in korte tijd de armoede uit de wereld zou kunnen helpen.” Het publiek verwacht hierdoor snelle en concrete resultaten, wat de organisaties door de langetermijnvisie die hun werk met zich meebrengt niet altijd kunnen waarborgen. Partos: “Het is van groot belang dat organisaties blijven focussen op effectiviteit, zowel in hun eigen denken en doen als in de communicatie over hun werk.”

Financiële zekerheid

Wat betreft de onafhankelijkheid van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties en financiële steun vanuit de overheid, kan Kohnstamm zich erg vinden in het medefinancieringsstelsel (MFS). “Het medefinancieringsstelsel (MFS) heeft een belangrijk effect. Zoals gezegd is de opbouw van het maatschappelijk middenveld erg belangrijk, en daarvoor is het MFS ook bedoeld. De organisaties kunnen dan binnen MFS zelf de accenten leggen die ze nodig vinden om hun doelstellingen te bereiken.”

Bovendien, vindt de Partos directeur, is de discussie over de onafhankelijkheid van ontwikkelingsorganisaties een marginaal debat. “Er zijn erg weinig organisaties die meer dan de helft van hun budget uit overheidssubsidies halen, dus het is bij lange na niet zo dat de ontwikkelingssector financieel afhankelijk is van de overheid,” aldus Kohnstamm.
Dat de subsidies onder voorwaarden worden verstrekt, is wat hem betreft “een goede zaak”, want “de resultaten die van MFS worden verwacht gaan over de versterking van de burgermaatschappij in ontwikkelingslanden.”

Maatschappelijke aansprakelijkheid

“Het is niet zo dat je je politiek afhankelijk maakt als je geld krijgt”, vervolgt Kohnstamm. “De staat fungeert in deze namelijk als regisseur, en doet wat de samenleving wil. Het geld dat je te besteden krijgt is belastinggeld, waardoor je als organisatie geconfronteerd wordt met een prestatieplicht tegenover de Nederlandse burger.”

Maar niet alleen in Nederland is het belang van controle en aansprakelijkheid actueel. Ook mondiaal is de aansprakelijkheid van zowel maatschappelijke organisaties als het bedrijfsleven, de overheid, maar ook de burger enorm vergroot. Volgens het Partos rapport is het dan ook de taak voor maatschappelijke organisaties om de effecten van dagelijks handelen op de globale ontwikkeling duidelijk te maken. Burgers moeten het verband weten tussen hun individuele keuzes en ontwikkelingsvraagstukken, maar ook het bedrijfsleven speelt een rol aangezien zij “zeer veel invloed hebben op mondiale ontwikkeling”. Het is daarom van belang, concludeert het rapport, dat er in overleg met andere actoren een weloverwogen gezamenlijke communicatiestrategie ontwikkeld wordt. Zowel burgers uit ontwikkelde- als ontwikkelingslanden moeten volgens Partos daadwerkelijk betrokken worden bij het debat over hulp en mondiale vraagstukken; met hen moet immers samengewerkt worden aan een open, mondiale samenleving. Kohnstamm: “De focus moet altijd blijven op de opbouw van het maatschappelijk middenveld.”

Lees hier het volledige document ‘Toekomst in Ontwikkeling’ van Partos, en debatteer mee over de toekomst van het maatschappelijke middenveld.

Auteur
Anne Manschot

Datum:
03 januari 2012