
Samen sterker met een internationale Partos
De internationale conferentie in Busan was een succes. Maar tegelijkertijd werden er nieuwe dingen duidelijk over de internationale hulparchitectuur, stelt Frank van der Linde. Vooral de rol van het maatschappelijk middenveld is veel minder belangrijk geworden dan in het verleden. Zowel noordelijke als zuidelijke ngo’s verliezen in snel tempo hun relevantie en hun rol wordt door andere spelers overgenomen. Tijd voor een krachtige herbezinning en een nieuwe rol waarin geld geen rol meer speelt.
Met de Busan Declaration heeft de sector een nieuw internationaal document op basis waarvan ontwikkelingssamenwerking verder kan worden uitgebouwd. Om alle belangrijke landen achter de verklaring te krijgen, is de verklaring minder krachtig dan gehoopt. Maar de mondiale support voor de verklaring is voor nu even belangrijker dan de inhoud.
Nu moeten we met man en macht de uitgangspunten van de verklaring ten uitvoer brengen en de standaarden verhogen. De rol van het maatschappelijk middenveld is daarbij niet meer zo evident als in het verleden. Daarom moet het internationale maatschappelijk middenveld zich verenigen op mondiaal niveau. Een internationale Partos (de Nederlandse branchevereniging voor de particuliere ontwikkelingssector, red) is een noodzakelijke toevoeging aan de nationale en regionale platformen/brancheverenigingen!
Rol van maatschappelijke organisaties
De stroom aan negatieve berichtgeving over maatschappelijke organisaties gaat maar door. En ondanks dat de dynamiek in andere landen anders is dan in Nederland, is de support voor maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met ontwikkelingssamenwerking tanende. Dan hebben we het niet alleen over de (financiële) support voor maatschappelijk organisaties in landen waar veel donaties en fondsen worden geworven, maar ook over support voor lokale ngo’s in de zogeheten partnerlanden.
Dat laatste komt omdat burgers in ontwikkelingslanden steeds minder afhankelijk zijn van ngo’s, omdat ze zich steeds beter zelf kunnen redden door economische ontwikkeling. Dat is een zeer goede ontwikkeling, maar is ook een ontwikkeling waardoor, zoals staatssecretaris Knapen het afgelopen woensdag in Busan benoemde, de klassieke hulparchitectuur haar relevantie verliest.
De nieuwe hulparchitectuur
Hoe ziet de nieuwe hulparchitectuur er dan uit? Internationale (financiële) ontwikkelingshulp is steeds minder belangrijk geworden. We hebben het afgelopen week een paar keer mogen lezen, inmiddels bedraagt ontwikkelingshulp ‘slechts’ 13 procent van de buitenlandse investeringen ten opzichte van 70 procent in 1969. Andere actoren (bedrijfsleven, de diaspora, het particulier initiatief, lokale overheden etc.) nemen de klassieke rol van het maatschappelijk middenveld gedeeltelijk over.
Deze ontwikkeling heeft goede en slechte kanten, maar is hoe dan ook niet te stuiten. De nieuwe rol voor het maatschappelijk middenveld bestaat primair uit kennis delen, het aanjagen van innovatie en het adresseren en aanpakken van internationaal gedeelde problemen zoals de klimaatcrisis, grondstoffenschaarste, resistente bacteriën door overmatig antibioticagebruik et cetera.
Gelijkwaardigheid
De steeds ondergeschikter wordende financiële relatie tussen ngo’s hier en daar gaat er ook voor zorgen dat de relaties tussen maatschappelijke organisaties gelijkwaardiger worden. Ook de vergrote nationale trots in veel landen in Azië, Afrika en Latijns Amerika levert een belangrijke bijdrage aan dit proces.
En het is cynisch maar waar: de eurocrisis geeft het gevoel van gelijkwaardigheid een duw in de rug. Wij voelen ons een beetje minder superieur, zij zich een beetje superieurder en zo komen we tot elkaar. Of anders gezegd: gelukkig zijn we nu allemaal ontwikkelingslanden. Dat waren we natuurlijk altijd al, maar nu beseffen we het ook.
Lokale fondsenwerving
De afnemende financiële internationale ontwikkelingshulp en de groter wordende middenklasse in landen in Afrika, Azië en Latijns Amerika geeft ruime mogelijkheden én de noodzaak om lokaal donaties en fondsen te gaan werven. In plaats van geld over te maken naar partners, moeten we ze helpen met lokale fondsenwerving van zowel donateurs, de eigen overheid als nationale bedrijven.
Op dit gebied hebben westerse ngo’s een ruime ervaring. Die kennis moet snel worden overgedragen aan ngo’s in Azië, Afrika en Latijns Amerika. Hoe eerder straatwervers zichtbaar zijn in de straten van Nairobi, hoe beter. Niet alleen voor het geld, maar vooral ook voor de maatschappelijke verankering.
Overigens wordt er al veel meer lokaal geld opgehaald dan wij denken. Ik verbaas me telkens weer als ik met Nederlandse ontwikkelingswerkers praat over hun beperkte kennis van de lokale activiteiten van lokale ngo’s. Het lijkt wel of Nederlandse ontwikkelingswerkers alleen kijken naar hun eigen door ons gefinancierde projecten en totaal geen aandacht hebben voor lokaal gefinancierde projecten.
Terughoudendheid bij het financieren van projecten door ons moet gemeengoed worden. Laat een ngo in Azië, Afrika of Latijns Amerika eerst vechten voor lokale financiering en stap er pas in als het overduidelijk is dat er geen ander mogelijkheden zijn. Dat creëert ownership en verankering in de lokale maatschappij. Dit is niets nieuws: het stond al in de Paris Declaration en nu ook weer in de Busan Declaration.
Meer lokale activiteiten hier
In Nederland is het minder normaal dan in veel andere westerse landen; het lokaal uitvoeren van ontwikkelingswerk. Maar Oxfam USA bijvoorbeeld heeft een gehele speciale divisie die alleen bezig is met ontwikkelingswerk in de Verenigde Staten. Tenslotte leven inmiddels 45 miljoen Amerikanen (15 procent van de bevolking) onder de armoedegrens. En Nederlandse ngo’s zijn ook in Nederland zeer actief ten aanzien van het creëren van een duurzame rechtvaardige wereld, bijvoorbeeld door het stimuleren van duurzaam ondernemen door Nederlandse bedrijven. Ik pleit er sowieso voor om eerst de eigen zaakjes op orde te hebben, alvorens je met anderen te bemoeien. Zie mijn artikel over dit onderwerp
Het ‘verval’ van het westen en de ontwikkeling van de landen in Azië, Afrika en Latijns Amerika zorgt ervoor dat maatschappelijke organisaties, hier en daar, steeds meer op elkaar gaan lijken. Ze richten zich op lokale en internationale gedeelde problemen door hulp te bieden, bewustzijn te creëren en kennis te delen. Fondsen en donaties worden idealiter bij de lokale achterban/doelgroep geworven. Zij zorgen voor de financieel noodzakelijke middelen en vooral ook voor verankering in de maatschappij.
Internationale belangenbehartiging
Door bovengenoemde razendsnelle ontwikkelingen en het onverminderde belang van maatschappelijke ontwikkelingsorganisaties, moet zo snel mogelijk een internationale Partos worden opgericht waarbij development ngo’s vanuit de gehele wereld zich kunnen aansluiten (al dan niet via nationale platformen/brancheorganisaties). Deze nieuwe organisatie zal de toegevoegde waarde van maatschappelijke ontwikkelingsorganisaties sterk moeten promoten. Niet de oude toegevoegde waarde van ‘financiering van projecten’, maar de nieuwe gedeelde toegevoegde waarde van kennisdeling, het aanjagen van innovatie en het adresseren en aanpakken van internationaal gedeelde problemen is de gedeelde basis van deze internationale brancheorganisatie.
Door het wegvallen van de financiële relatie en de toegenomen gelijkwaardigheid heeft een international brancheorganisatie ook kans van slagen. Deze nieuwe brancheorganisatie moet ook een krachtige leider krijgen. Hij of zij wordt namelijk onder andere de counterpart van Helen Clark (Head of UNDP).
Er zijn een paar initiatieven in deze richting zoals BetterAid, Open Forum for CSO Development Effectiveness en The International Forum of national NGO platforms. Maar deze organisaties zijn of niet breed genoeg of niet permanent en hebben in ieder geval nog niet de status waar ik op doel. Het zijn wellicht goede uitgangspunten om tot een Internationale Partos te komen.
Alleen door ons massaal te verenigen en op internationaal level binnen onze sector de juiste discussies te voeren (bijvoorbeeld over een internationale kwaliteitsstandaard ISO+), waarbij gelijkwaardigheid, kennisdeling, het aanjagen van innovatie en de zorg om internationale vraagstukken het uitgangspunt vormt (en niet geld!), kunnen we realiseren waarvoor we staan: een krachtige bijdrage leveren aan een duurzame rechtvaardige en vrije wereld.