
Noa Lodeizen en het leven na MFS-2
In aanloop naar het debat morgen over de toekomst van het maatschappelijk middenveld interviewt Vice Versa Young in Prison directrice Noa Lodeizen. De aanvraag van Young in Prison voor de tweede ronde van het medefinancieringsstelsel (MFS-2) werd afgewezen. Hoewel een teleurstelling met pijnlijke gevolgen, leidde dit volgens Lodeizen ook tot creativiteit, efficiëntie en nieuwe kansen.
‘Een MFS aanvraag is veel werk en kost veel energie, zeker voor een kleine organisatie. Groot is dan ook de teleurstelling wanneer je hoort dat er geen subsidie wordt toegekend’, bekent Lodeizen. Hoewel ze in het begin uit het veld geslagen was, volgde er al snel een gevoel van bevrijding. Ze vertelt dat Young in Prison (een organisatie die zich bezighoudt met kinderen in gevangenissen in Colombia, Malawi, Suriname en Zuid-Afrika) het geluk heeft een organisatie te zijn die altijd al op zoek was naar nieuwe kansen en andere mogelijkheden. Mede hierdoor konden zij de afwijzing van hun MFS-2 aanvraag omzetten naar een nieuw, creatief niveau; noodgedwongen moesten ze meer out of the box gaan denken om te overleven. ‘Hiernaast gaf het juist ook de ruimte om creatiever te zijn, want door de subsidie word je erg gekaderd’, aldus Lodeizen. ‘Young in Prison had tevens het geluk dat er nog projecten liepen met MFS-1 subsidie, die uitgerekt konden worden.’
Focus op geld
De afwijzing leidde er wel toe dat de organisatie zich meer moest focussen op geld. Dit zorgde voor meer efficiëntie, maar aan de andere kant ook voor meer slordigheden. ‘Efficiëntie omdat er alleen projecten mogelijk zijn die ofwel geld opleveren, of waarbij er quitte gedraaid wordt. Maar voor sommige zaken is minder tijd over, waardoor er ook slordigheden voorkomen.’, vertelt Lodeizen.
Wat Lodeizen vooral erg vindt is dat er veel kennis en investeringen verloren gaan doordat er minder geld is. Zelf merkte ze bij lokale partners dat alle financiële partners zich in één keer terugtrokken, waardoor veel verloren ging. ‘Deze abrupte keuzes leidden er eigenlijk toe dat alle voorgaande investeringen voor niks zijn geweest. Lokaal moet dit beter worden afgebouwd, en moet kennis beter gewaarborgd worden’, aldus Lodeizen.
De stappen na MFS-2
Hoewel Lodeizen aangeeft dat ook zij de financiën nog niet in kannen en kruiken hebben voor de lange termijn, is er inmiddels wel een ‘goede haak’. Bij Young in Prison hebben twee belangrijke processen plaatsgevonden die hieraan hebben bijgedragen. Ten eerste is het van belang dat een organisatie zich goed profileert: Young in Prison heeft bewust haar netwerk uitgebreid, is nieuwe relaties aangegaan en heeft andere subsidies aangevraagd (zoals bij de Europese Unie). Ten tweede benadrukt Lodeizen dat het belangrijk is dat je als organisatie naar je kracht kijkt en dit inzet als een commercieel middel. Lodeizen: ‘De kracht van Young in Prison ligt in de creativiteit en kunst. De mogelijkheden die hier lagen hebben we dan ook gegrepen om geld mee binnen te halen. Zo hebben wij bijvoorbeeld kunstveilingen georganiseerd. Je moet kijken waar je kracht ligt en waar markt voor is.’
Ondernemersmentaliteit
‘De crux zit ‘m in een goed commercieel plan, er moet meer bedrijfsmatig gekeken worden: wat kost weinig en levert veel op, wat beweegt mensen, waar willen ze geld voor geven, wat zijn de risico’s en hoe creëren we een win-win situatie voor alle meewerkende partijen’, stelt Lodeizen. ‘Hiervoor is een ondernemersmentaliteit nodig, het ondergeschoven kindje van de ontwikkelingssamenwerking’.
Lodeizen is ook kritisch ten opzichte van de sector. ‘Hoewel het zonde is dat er veel moois verloren gaat doordat subsidiekorting vaak plotseling komt, is het een goede manier om bestaande systemen te doorbreken. Door de korting moet er anders gedacht worden, en moet er een nieuwe weg ingeslagen worden. Het biedt kansen voor vernieuwingen.’
Ze hoopt dat er nu meer ruimte komt voor jonge en andersdenkende mensen in de sector. ‘Doordat er buiten de bestaande kaders gedacht en gewerkt moet worden, is er ruimte voor mensen die kansen zien en goede ideeën hebben om deze te benutten’, aldus de directrice.
‘Tijden zijn veranderd. Ontwikkelingsorganisaties waren gewend om subsidie te krijgen en om de volle mep te betalen voor diensten, spullen en faciliteiten.’ Volgens Lodeizen zijn deze tijden voorbij. ‘Er moet meer in uitwisseling van natura gedacht worden, zodat kosten beperkt kunnen worden. Er liggen mogelijkheden bij reclamebureaus en andere organisaties die gratis diensten leveren aan ontwikkelingsorganisaties. Door een samenwerking tot stand te brengen kan een win-win situatie ontstaan tussen beide organisaties.’
Het donateurschap
‘Het donateurschap moeten we op een hele andere manier inrichten. Mensen willen zich niet meer binden aan organisaties of doelen en er is nog maar weinig vertrouwen. Het donateurschap moet daarom naar een ander niveau’, zo beargumenteert Lodeizen. ‘Als je geld wil, moet je commercieel gaan. Hoewel het afhangt van het doel, denkt ze dat mensen wel geld willen geven als zij er een dienst of product voor terugkrijgen. Hiernaast willen ze geld doneren voor een goed idee. Hier liggen de kansen.’
Het wegvallen van subsidie ziet Lodeizen als een kans voor de sector om te veranderen. ‘Het is echter wel noodzakelijk om dit proces goed te begeleiden en ruim van te voren aan te kondigen zodat ‘alle parels bewaard kunnen blijven’.’
Noa Lodeizen is morgen een van de deelnemers aan het slotdebat van De Knaak van Knapen.