
Grenzeloos gedreven, maar beperkt betrokken?
Jaarlijks vertrekken vele Nederlanders naar ontwikkelingsgebieden voor werk of verslaggeving. Waarom worden zij de grenzen overgedreven? Verschillen hun motieven per generatie? Tijdens deze vierde editie van Oude Meesters, Jonge Honden gingen oud en jong met elkaar in gesprek over motieven en dilemma’s van grenzeloze gedrevenheid.
‘Als je niet vies wilt worden, moet je niet in de modder gaan staan.’ Aad van den Heuvel, de nestor van de (televisie)journalistiek in Nederland over ontwikkelingslanden, raakt de juiste snaar over de complexiteit van het werken in ontwikkelingsgebieden. Want grenzeloze gedrevenheid gaat niet zonder slag of stoot. Door weer en wind verzamelen idealisten, wereldverbeteraars en kritische journalisten zich op woensdagavond in het Amsterdamse pakhuis de Zwijger om hierover te praten.
Drijfveren
‘Ze hebben vaak drie motieven,’ weet journaliste Janneke Juffermans over de grenzeloos gedrevenen. De antropologe krijgt als eerste het woord tijdens het debat. Voor haar boek Grenzeloos Gedreven interviewde ze twaalf Nederlanders die werkzaam zijn in ontwikkelingsgebieden. Zij bestudeerde hen met haar antropologische bril op, en ging op zoek naar de drijfveren. ‘Sommige hebben last van een hulpcomplex,’ vertelt Juffermans, ‘zij ontvluchten hun eigen problemen, door zich te richten op andermans narigheid. Een die het liefst zo ver en zo schrijnend mogelijk is.’
Een positievere groep steekt de grens over door hun gevoel voor rechtvaardigheid. Het onrecht laat deze categorie niet met rust, en drijft hen de grens over. De derde groep verruilt het thuisland voor ontwikkelingsgebieden om hun nieuwsgierigheid achterna te gaan. Zij zijn op zoek naar avontuur, en daarom de beste groep, aldus Juffermans. Wel waarschuwt ze dat het kan doorslaan naar thrill seeking.
Zo vader, zo zoon
‘Ik heb ze allemaal,’ bekent Oude Meester Jan Ruyssenaars, die enkele tientallen jaren voor Novib werkte, ‘ik ben een nieuwsgierige avonturier en sociaal voelend. Het hulpcomplex kwam later.’ Toch is het vooral het idealisme, dat Jan drijft. Als oorlogskind en zoon van een vader met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, weet hij als geen ander wat onrecht is. Het voer hem naar alle continenten.
‘Hij is een gedreven rasoptimist,’ beschrijft Jonge Hond Bas zijn vader. De avonturen van zijn vader vond hij in zijn kinderjaren interessant. ‘Na elke reis had ik er weer een nieuw beeldje bij.’ Maar als puber wil hij zich vooral afzetten tegen zijn idealistische vader. In plaats van ontwikkelingsstudies, kiest hij voor een businessschool.
Na zijn studie komt hij bij een beursgenoteerd bedrijf terecht. Het benauwt hem, en met name ‘de groei om de groei’ stelt Bas teleur. Hij zegt zijn baan op, besluit dat hij niet meer in loondienst wil, en hij gaat opzoek naar zingeving. Vanuit deze gedachte ontstaat onder andere ‘De briljante mislukkingen award’. Gebaseerd op een Amerikaans businessconcept, stimuleert Bas hiermee de ontwikkelingssector om openlijk te discussiëren over en te leren van mislukte projecten. ‘ Wanneer je plan mislukt is, is het lastig om nieuw projecten binnen te halen, terwijl het misschien wel een briljant plan was,’ meent Bas. Het grote verschil met zijn vader is dat Bas naar eigen zeggen gedreven wordt door pragmatiek. Jan benadrukt juist de gelijkenis in hun werk: ‘Beiden houden we een kritische spiegel voor aan de sector.’
Complexe journalistiek
Het tweede deel van de avond gaat over betrokken journalistiek. ‘De wereld is complexer geworden,’ stelt Selma Zijlstra (redacteur Vice Versa). ‘Op veel vragen weten we het antwoord niet. Wat is juist en wat niet? Goed en kwaad zijn een stuk minder zwart wit geworden.’ Toch is het volgens Selma zo dat de jonge generatie wel degelijk betrokken en idealistisch is. Zij constateert bij veel leeftijdsgenoten nog altijd nieuwsgierigheid naar de rest van de wereld.
Belemmert betrokkenheid je journalistieke onafhankelijkheid? Aad van den Heuvel meent dat waakzaamheid van een redacteur daarom gepast is. ‘Het gaat erom dat je mensen informeert wat er gebeurt op de plek waar jij bent, niet meer en niet minder: dat is journalistiek.’
Toch komen zowel de oude als de jonge journalist dilemma’s tegen. Het gaf Van den Heuvel een goed gevoel toen hij een gironummer onder zijn artikel zag staan. ‘Die mensen daar hebben er weinig aan dat wij verslag doen. Op het moment dat er miljoenen mee worden binnen gehaald kun je wel iets voor ze doen.’ Hij voelde zich echter ‘lullig’, toen hij zijn eigen beelden in televisiespotje van een hulporganisatie terugzag.
Selma Zijlstra geeft toe dat zij een arm gezin dat zij interviewde wel eens geld heeft gegeven. ‘Maar dat stond op dat moment mijn onderzoek niet in de weg. Ik denk dat je nog steeds goed een onafhankelijk stuk kunt schrijven ook al ben je betrokken. Je moet altijd kritisch blijven.’
Voor Tony van der Meulen (voorzitter Lokaalmondiaal) staat het als een paal boven water: ‘Betrokkenheid is voor grenzeloos gedreven journalisten cruciaal. Het is een basisvoorwaarde voor ons ambachtelijk vak. Als iets je niet kan boeien, kun je er niet interessant over schrijven.’