
Europa enthousiast over OS
Het zijn onzekere tijden voor de burgers van de Europese Unie (EU). De Euro blijft gevaarlijk wankelen, terwijl de Europese leiders orde proberen te scheppen in financieel Europa. Heeft deze economische onzekerheid gevolgen voor de Europese opvatting over ontwikkelingssamenwerking? Volgens de Eurobarometer van de Europese Commissie niet. Wij zijn nog steeds voorstander van internationale solidariteit en ontwikkelingshulp, aldus de Commissie. Reden voor de ontwikkelingssector om haar hart op te halen, of toch niet?
De Europeaan
Een Eurobarometer, ofwel een Europees oordeel over ontwikkelingssamenwerking. Dat is interessant. Want kun je eigenlijk wel spreken van De Europese burger? De financiële instabiliteit zet de Europese eenheid immers flink onder druk. De publieke discours benadrukt hierdoor vaak de verschillen, in plaats van de gelijkenis met andere Europeanen. Zo spreken we in Nederland eerder over ‘de Grieken’ die hun financiële zaken op orde moeten krijgen, dan een meer eensgezinde bewoording als ‘Europese medeburgers’.
Voor de Europese Commissie was juist dit klimaat van ‘economische onzekerheid en starheid’, een goede reden om Europa’s internationale solidariteit te onderzoeken. Afgelopen september werden daarom in elk van de 27 lidstaten ongeveer 1000 interviews afgenomen. De deelnemers, zo’n 0,006 procent van de EU-burgers, kregen elk een tiental vragen voorgelegd over het Europese ontwikkelingsbeleid. De uitkomsten werden vervolgens vermenigvuldigd op basis van het totaal aantal burgers en de bevolkingsdichtheid per lidstaat. In het rapport ‘Making a difference in the world: Europeans and the future of development aid’ presenteert de Commissie haar Eurobarometer en bijbehorende bevindingen.
Enthousiaste Europeanen
De voornaamste conclusie uit het rapport, is dat de meerderheid van de EU-burgers ontwikkelingssamenwerking nog steeds belangrijk vindt (85%), maar dit wel als minder belangrijk beschouwt ten opzichte van de resultaten van vorig jaar. Bovendien worden armoedebestrijding en het stimuleren van ontwikkeling door slechts één derde van de ondervraagde als ‘zeer belangrijk’ gezien. Dat is bijna tien procent minder ten opzichte van vorig jaar.
Geografisch gezien zijn het de noordelijke landen, zoals Zweden, Finland (91%) en Duitsland (92%), waar ontwikkelingssamenwerking het hoogste scoort. Opvallend is dat het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking ook in Cyprus en Polen zeer sterk is. Het minst positief zijn de jongere lidstaten, zoals Hongarije (75%), Bulgarije (75%), Estland (74%) en Slovenië (71%). Verder slonk het draagvlak het sterkste in Italië, Ierland, Spanje en Groot-Brittannië. Volgens de Eurobarometer vindt 85% van de Nederlanders, net als het Europees gemiddelde, ontwikkelingssamenwerking belangrijk of zeer belangrijk. Dit is opmerkelijk positiever dan de 64% die de IS-Barometer van het NCDO eerder dit jaar aangaf.
De lidstaten gaven in 2010 in totaal 53.8 miljard euro uit aan ontwikkelingshulp. Dit is meer dan de helft van het wereldwijde donorbudget. Volgens de Eurobarometer vindt de meerderheid van de Europeanen dat er in 2011 een vergelijkbaar of hoger bedrag naar ontwikkelingshulp moet gaan. Een groot deel van deze meerderheid vindt vervolgens dat 62% dat de EU zich moet houden aan haar eerdere voornemen om het ontwikkelingsbudget te verhogen. Vorig jaar was het percentage voorstanders twee procent hoger. Het aantal Europeanen dat deze belofte niet wil nakomen, of het ontwikkelingsbudget zelfs wil verlagen, is toegenomen van 29% naar 32%.
Inhoudelijke verdeeldheid
Hoe het Europese ontwikkelingsgeld het beste tot zijn recht komt, weten de Europeanen niet goed. Handel en financiën, vredesopbouw en migratie zijn de belangrijkste beleidsonderdelen. Met elk nog geen 18 procent, is dit echter een weinigzeggende bevinding. Deze uitkomst doet eerder de vraag rijzen, hoe goed Europeanen inhoudelijk op de hoogte zijn van het Europese beleid. Iets wat niet in de enquête is meegenomen. Bovendien zijn de verschillen tussen de lidstaten over dit onderwerp groot. In lijn met de huidige koers van staatssecretaris Knapen, vindt 33% van de Nederlanders dat handel en financiën het meest belangrijke beleidsonderdeel is. Dit vormt een groot verschil met onder andere Spanje, waar slecht 13% dit beleidsonderwerp belangrijk vindt.
Over de vorm van de hulp is Europa meer eensgezind. Er is een brede steun voor geconditioneerde hulp in Cyprus (98%), Finland (92%), Tsjechië (92%) en Slowakije (91%). Hulp zou volgens deze lidstaten gekoppeld moeten worden aan de naleving van mensenrechten en democratie in het ontvangende land. De Europese Commissie verklaart deze hoge percentages met de Arabische Lente. Deze heeft de aandacht voor de democratie en mensenrechten versterkt, aldus de Commissie. Een daadwerkelijk causaal verband is op basis van de enquêtevragen echter niet hard te maken.
Op de vraag waar armoedebestrijding het meest nodig is, kan een eenduidig Europees antwoord worden geformuleerd. In elke lidstaat werd sub-Sahara Afrika het meeste gekozen. Het Midden-Oosten werd als tweede meest hulpbehoevend gebied genoemd, gevold door Noord-Afrika.
Onbelichte oorzaken
Hoewel de ontwikkelingssector op basis van de Eurobarometer gerust kan zijn, blijft het gissen naar de werkelijke opvatting van de Europeanen over ontwikkelingssamenwerking. Onduidelijk blijft in hoeverre de EU-burgers op de hoogte zijn van het Europese ontwikkelingsbeleid. Bovendien kunnen enquêtevragen en cijfers niet de onderliggende trends belichten waar Europa onderhevig aan is. Steeds sterker wordende geluiden over de gevolgen van de economische crisis, de anti-Europese houding of het toenemende welvaartschauvinisme worden niet meegenomen in een dergelijke enquête. En wat betekent het bijvoorbeeld dat één derde van de Europeanen het ontwikkelingsbudget liever ziet krimpen. Waarom gaat het hierbij voornamelijk om de Centraal- en Oost-Europese landen zoals Hongarije, Litouwen, Bulgarije? Kortom, er blijven nog een aantal vragen onbeantwoord.