
Boekrecensie: Kinderen van Afrika
Schrijver en documentairemaker Ton van der Lee heeft twaalf jaar lang in Afrika gewoond. Hij besluit dat het tijd is om iets terug te doen voor het continent door zijn eigen ontwikkelingsproject op te zetten in het Malinese vissersdorp Sanouna waar hij aantal jaar heeft gewoond. In zijn boek ‘Kinderen van Afrika’ schrijft hij toegankelijk over het hele proces en geeft hij tips voor iedereen die zelf een project begint.
Het boek begint met de terugkomst van Ton van der Lee in het vissersdorp Sanouna. Het gaat steeds slechter met de visvangst door onder meer overbevissing. Dit raakt het hele dorp. Hij zoekt een manier om iets terug te doen, maar hij weet niet zo goed wat. Daarom gaat hij eerst inventariseren bij de mensen wat ze graag willen.
Hij kiest ervoor om met andere mensen uit Nederland een project te starten. De kern van het project is het oprichten van een school waar 52 kinderen uit het dorp Engelse les krijgen en drie gratis maaltijden per week. Het project moet na vijf jaar zelfbehoevend zijn. Dit brengt extra dingen met zich mee zoals bij elk ander van dit type project. Uiteindelijk komen er dingen als een activiteitencentrum met keuken, een moestuin, een viskwekerij en zelfs twee gastenkamers.
Ervaringsdeskundige
De auteur Ton van der Lee schreef al meer boeken over Afrika en maakte er ook documentaires over. Hij noemt zichzelf liever ervaringsdeskundige dan ontwikkelingswerker. Scenarioschrijver Gerard Soeteman (Soldaat van Oranje) bewerkt het boek Solitaire van Ton van der Lee nu tot een speelfilm.
Het boek is een non-fictieve roman. Het beschrijft een waargebeurd verhaal en geeft handvaten voor eenieder die een eigen project wil opzetten. Dit past Van der Lee toe door een mix van verhaal en informatieve tekstkaders met tips en informatie over het opzetten van een project. Op een geven moment komt Van der Lee met zijn eigen stappenplan op de proppen voor het ontwikkelen en uitvoeren van een project: het ECO-plan. Het staat voor empowerment, capacity building en ownership. Door het hele boek heen verwijst hij naar dit plan en schuift hij gebeurtenissen onder één van de drie letters.
Openheid
Van der Lee beschrijft in alle openheid zijn project. Met speels gemak geeft hij gemaakte fouten toe en schrijft hij bijvoorbeeld over ‘de leraar die de kinderen slaat’. Ook laat de schrijver zien dat hij de lokale cultuur kent en plaatst hij gebeurtenissen in perspectief.
Het boek is makkelijk geschreven en mede daardoor toegankelijk voor iedereen. Van der Lee reikt door middel van de tekstkaders heldere informatie over ontwikkelingssamenwerking aan. Hierdoor biedt hij relevante kennis om zijn verhaal goed te begrijpen. Er ontstaat zo echter de indruk dat dit boek grotendeels de leerweg was van Ton van der Lee.
Op een geven moment schrijft Van der Lee over de exitstrategie van zijn project: ‘Wij zijn gekomen om de mensen van Sanouna een duwtje te geven, maar ze zullen zelf moeten springen’. Dat is ook de functie van dit boek. Het biedt beginnelingen een duwtje in de rug bij het opstarten van hun eigen project, maar het meeste moeten ze zelf doen. Voor degene die geen eigen hulpproject wil opstarten geeft het een realistisch inkijkje in het reilen en zeilen in de wereld van een kleinschalig particulier initiatief.