
Reorganisatie en tendercompetities voor OS-kennisland
Staatssecretaris Ben Knapen heeft zich na een jaar gewaagd aan een brief over het kennisbeleid. Kennis moet een centrale plek krijgen binnen de ontwikkelingssector. De staatssecretaris wil daarom vijf kennisplatformen, een interne ministeriële reorganisatie en tendercompetities.
Na bijna een jaar wachten, heeft de Tweede Kamer de kennisbrief van Knapen ontvangen. De staatssecretaris zet zijn kennisbeleid uiteen naar aanleiding van verschillende moties en het Algemeen Overleg over het rapport ”Minder pretentie, meer ambitie” van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Kennis en onderzoek moeten als middel worden gebruikt binnen ontwikkelingssamenwerking, schrijft staatssecretaris Knapen. Het ondersteunt en bevordert enerzijds het Nederlandse ontwikkelingsbeleid, anderzijds de zelfredzaamheid van ontwikkelingslanden. Bovendien moet kennis intensiever gedeeld worden met het bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld.
Zijn kennisbeleid is gebaseerd op drie onderdelen. Het beleid over kennis, de kennis over het beleid en tot slot de kennis in ontwikkelingslanden. Dit laatste verdient één paragraaf in zijn brief. De overige zes pagina’s gaan voornamelijk over de (re)organisatie van het Nederlandse OS-kennisveld en de professionalisering van het personeelsbeleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa).
Vijf kennisplatformen
Naar aanleiding van de motie Ferrier/Hachchi die aanstuurt op dwarsverbanden tussen kennisinstituten in Nederland en ontwikkelingslanden, waagt Knapen zich aan de (re)organisatie van het kennisveld. Hij stelt vijf centrale kennisplatformen op. Vier voor de prioritaire thema’s (voedselzekerheid, water, SRGR en veiligheid en rechtsorde) en één over kennis en innovatie van thema overstijgende strategieën. Onderzoekers uit Nederland en ontwikkelingslanden zullen binnen de platformen samenwerken met bedrijven, NGO’s en de overheid. Kennis moet niet in de ivoren toren blijven, want ‘kennis delen is macht’, stelt de staatssecretaris. Knapen wijst de ambassades aan om de samenwerking tussen Noord en Zuid te bevorderen. Hoe invloedrijk de kennis uit ontwikkelingslanden binnen de kennisplatformen zal zijn, blijft onbesproken.
In lijn met zijn bedrijfslevenbeleid stuurt de staatssecretaris ook in het kennisbeleid aan op een samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I). Hij wil dat de kennisplatformen zich verbinden aan de bestaande ‘topteams’ van de topsectoren. Deze werden eerder opgericht om het kabinet te adviseren en het bedrijfslevenbeleid verder uit te werken..
Interne veranderingen BuZa
Knapen laat in zijn brief zien dat hij niet schuwt zijn eigen ministerie onder handen te nemen. Bezuinigingen dwingen blijkbaar ook BuZa om kosten-effectiever te gaan werken. Bovendien moeten kennis en onderzoek een centrale plek binnen het ministerie krijgen. Knapen komt daarom met een strategie, ‘Operationeel Plan Kennismanagement’. Met dit plan wil de staatssecretaris de vraag en het aanbod van de ministeriële kennismarkt in beeld brengen. Welke deskundigheid is aanwezig en welke is nodig? Hij hoopt zo de kennis en kundigheid van zijn medewerkers beter in balans te brengen en hen op de juiste plek in de organisatie te plaatsen. Bovendien krijgt elke directie op het ministerie een strategisch beleidsadviseur (SBA) toegewezen om de interne samenwerking te stimuleren.
Knapen ziet BuZa als ‘kennismakelaar’. Om deze rol optimaal te vervullen wil Knapen de samenwerking tussen de ontwikkelingssector en de kennisplatformen stimuleren. Verder laat hij momenteel onderzoek doen naar de ontvlechting van beleidsvorming en -uitvoering. Tot slot streeft hij op basis van het WRR-advies, naar de verdieping van de landenkennis.
Financiële middelen
Knapen waarschuwt dat kennisinstituten die vanuit het ontwikkelingsbudget worden gefinancierd niet langer op structurele subsidiëring kunnen rekenen. In lijn met zijn algemene ontwikkelingsbeleid stuurt hij de Nederlandse kennisinfrastructuur aan om financiële overheidsmiddelen op een meer competitieve wijze binnen te halen. Ontwikkelingsgeld wordt verstrekt via tender-procedures op basis van de ‘beste voorstellen met de meest gekwalificeerde partners’.
Ook meegenomen wordt de creativiteit in aanpak, de verwachte impact en innovatie en de mogelijkheid om andere financiële geldstromen aan te trekken. Bovendien zijn de prioriteiten van het ontwikkelingsbeleid leidend. Om ‘onomkeerbare schade’ te voorkomen, stelt de staatssecretaris een overgangregeling in. Dit geeft de kennisinstellingen ruimte om zich bij een kennisplatform te voegen en hun activiteiten aan te passen op het prioriteiten van het kabinet. De precieze inhoud van de regeling ontbreekt in de brief. Ook de mogelijke effecten van deze nieuwe aanpak op de kennisinfrastructuur blijft onbesproken in Knapens brief. Wellicht zal dit tijdens het wetgevingsoverleg aankomende maandag besproken worden.
Het idee om binnen het kennisveld de financiële geldstromen via competities te verdelen, wordt gesteund door Henk Molenaar, adjunct-directeur WOTRO Science For Global Development. ‘Het is een uitstekende manier om de beste onderzoeken te financieren, transparantie te bevorderen en belangenverstrengeling te voorkomen.’ Over de rest van de brief is Molenaar minder enthousiast, want het bevat ‘weinig verrassende nieuwe initiatieven’. Jammer, vindt Molenaar. ‘Ik had op meer gehoopt. We hebben zo lang op de brief moeten wachten. Gelukkig is het wel een stap in de goede richting. De luiken gaan open en het ministerie wil kennis extern delen,’ aldus Molenaar.