Economische Partnerschap Overeenkomsten: ongelijke spelers op een gelijk veld

De Europese Unie onderhandelt met 77 ontwikkelingslanden over zogenaamde Economische Partnerschap Overeenkomsten (EPA’s). Terwijl de Europese Commissie de druk op ontwikkelingslanden opvoert, lijkt de Nederlandse ontwikkelingssector niet meer warm te lopen om campagne te voeren tegen EPA’s. Vice Versa maakt een rondje langs een aantal belangrijke (voormalige) EPA-campaigners.

Een aantal jaar geleden waren de EPA’s nog hot en onderdeel van veel campagnes, vandaag de dag hoor je er echter niemand meer over. Een enkeling houdt zich er nog mee bezig binnen de Nederlandse ontwikkelingssector, maar echt aandacht wordt er niet voor gevraagd. En dat terwijl de consequenties voor de ACP-landen wanneer zij onder druk akkoorden zullen gaan tekenen groot zijn. Om een update te krijgen van de onderhandelingen moeten we dan ook naar Brussel. Daar is de Vlaming Marc Maes al jarenlang een vertrouwd gezicht in de lobby tegen EPA’s.

EPA’s als instrumenten voor ontwikkeling

Marc Maes (medewerker Europees Handelsbeleid op de beleidsdienst van 11.11.11) is zeer kritisch over de invulling die de Europese Unie (EU) geeft aan de EPA’s. ‘EPA’s waren bedoeld als instrumenten voor ontwikkeling en zouden moeten gaan over het ontwikkelingsbelang van de ACP-landen. Zoals het er nu uit ziet zijn de EPA’s gewone vrijhandelsakkoorden waar weinig ontwikkelingsvriendelijks aan is’, aldus Maes.

De EU wil namelijk naast handelsliberalisatie (het wegnemen van importtarieven tussen de EU en de ACP landen) ook diensten, investeringen en overheidsaanbestedingen liberaliseren. Het ondertekenen van een EPA zou voor ontwikkelingslanden betekenen dat zij haar markt moet openen voor producten uit Europa. Critici vrezen dat producenten in ontwikkelingslanden de concurrentie met hun collega’s uit Europa niet aankunnen. Daarnaast wil De EU   concurrentieregels invoeren en intellectuele eigendomsrechten strenger maken. Concreet zou dat bijvoorbeeld kunnen betekenen dat ontwikkelingslanden voordelen die zij zou geven aan eigen industrieën ook zou moeten geven aan buitenlandse investeerders. Zo zouden overheden van ontwikkelingslanden niet in staat zijn om bijvoorbeeld een gunstigere belastingregeling te treffen ter bevordering van lokale productie.

De uitgebreide agenda van de EU kwam voor veel ACP-landen als een verrassing. De invulling van de EU gaat namelijk veel verder dan wat er in het Cotonou verdrag is afgesproken en gaan zelfs verder dan wat er binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) van ontwikkelingslanden wordt geëist. Sterker nog: de eisen in de WTO-onderhandelingen gaan veel landen al zover, dat het binnen de WTO nog niet gelukt is om tot een akkoord te komen.

Ultimatum van de Europese Commissie

Onlangs presenteerde de Europese Commissie een wetsontwerp, waarin wordt vastgelegd dat definitieve akkoorden over ruim 2 jaar getekend moeten zijn. Volgens Maes ontstaat er zo een vreemde juridische situatie: de EU is nu zowel rechter als partij als uitvoerder in de onderhandelingen.

Met het wetsvoorstel stelt de Europese Commissie een ultimatum aan de ACP-landen. De belangrijkste boodschap die de Commissie afgeeft is: zijn er binnen twee jaar geen akkoorden, dan lopen de ACP-landen hun voordelige markttoegang tot de Europese Unie mis. Volgens Maes een vreemde zaak, aangezien die markttoegang onderdeel was van zogenaamde interim EPA akkoorden, die in de afgelopen jaren werden gesloten als opmaat voor een definitief akkoord. In deze akkoorden is echter geen einddatum[S1]  afgesproken dat er een definitief akkoord moet worden uitonderhandeld. Maes is dan ook verwonderd over het ultimatum en stelt dat het nog te bezien valt hoe het nu verder gaat. Het is de vraag wat de Europese Raad en het Parlement gaan doen met het  wetsontwerp

De Nederlandse OS sector en de EPA’s

Veel lobby vanuit Nederland hoeft het Europese Commissie niet te verwachten: inmiddels lijkt het thema van de agenda van NGO’s verdwenen te zijn. Voor organisaties als Oxfam Novib heeft het thema de afgelopen jaren aan belang verloren. Ook Both ENDS speelde een aantal jaar geleden een actieve rol in de EPA-campagne.  Burghard Ilge, beleidsmedewerker bij Both ENDS, laat weten dat Both Ends zelf momenteel te weinig capaciteit heeft om met de EPA’s aan de slag te gaan. Ilge erkent wel dat er juist nu veel meer aandacht voor het onderwerp zou moeten worden gevraagd: ‘Sinds 2007 is het stil rondom het thema. Het is lange tijd onduidelijk geweest wat er ging gebeuren, en dat is eigenlijk nog steeds zo. Maar de akkoorden gaan heel bepalend worden voor bijvoorbeeld Afrika, dus daar moet je heel serieus naar kijken.’ Both ENDS hoopt in het voorjaar meer aandacht aan de zaak te kunnen besteden.

Ook Oxfam Novib heeft haar werkterrein verlegd: Marita Hutjes, manager private sector at Oxfam Novib, was er enkele jaren geleden nog voor verantwoordelijk dat de EPA-onderhandelingen als belangrijke prioriteit werden geïdentificeerd. Dat is het inmiddels niet meer, al worden de onderhandelingen binnen Oxfam International nog wel gevolgd door een drietal lobbyisten. Grote publiek acties en campagnes zijn volgens Hutjes op dit moment ook niet zinvol. ‘Politieke lobby loopt altijd door, we zijn ook nog steeds in gesprek met zowel de Europese Commissie als lokale partners in het zuiden. Er is dus wel degelijk aandacht, maar heel veel publieke aandacht vragen voor een onderwerp waar geen beweging in zit, is niet nodig. Dan kun je je beter op andere grote internationale onderhandelingen richten.’

Auteur
Nite Schellens

Datum:
02 november 2011
Categorieën: